Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2258/00 van Lord Inglewood (PPE-DE) aan de Commissie. Herziening van artikel 296.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2258/00 van Lord Inglewood (PPE-DE) aan de Commissie. Herziening van artikel 296.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2258/00

van Lord Inglewood (PPE-DE) aan de Commissie

(7 juli 2000)

Betreft: Herziening van artikel 296

Is de Commissie, in verband met paragraaf 23 van de door het Europees Parlement op 15 juni 2000 aangenomen resolutie (verslag-Lalumière) van plan de IGC voor te stellen artikel 296 middels het Verdrag van Nice te herzien, in de zin dat het flexibeler wordt en de voorwaarden kan scheppen voor een Europese markt van defensiematerieel?

Antwoord van de heer Patten namens de Commissie

(4 augustus 2000)

Op grond van artikel 296 (ex artikel 223) van het EG-Verdrag hebben lidstaten het recht hun defensie-industrie vrij te stellen van de communautaire mededingingswetgeving; dit artikel wordt echter steeds vaker gezien als een belemmering voor de ontwikkeling van een Europese defensie-industrie. De nationale uitzonderingsbepalingen die op grond van dit artikel toegestaan zijn, en die ongetwijfeld gerechtvaardigd waren in een tijd waarin er geen uitzicht bestond op een Europese defensie-industrie, zijn hedentendage dikwijls inefficiënt.

Genoemd artikel wordt door het Hof van Justitie steeds restrictiever uitgelegd; dit blijkt met name uit het arrest van 16 september 1999 (C-414/97, Commissie tegen Spanje). Het gemeenschappelijk rechtsstelsel van het Verdrag is gewoonlijk van toepassing op de in het betreffende artikel bedoelde producten. Een lidstaat die om een uitzonderingsbepaling verzoekt, dient aan te tonen dat deze gerechtvaardigd is.

De Commissie is zich, ook al interpreteert zij dit artikel op dezelfde wijze als het Hof van Justitie, ter dege bewust van het omstreden karakter van het artikel. Zij overweegt op dit moment of het eventueel gepast zou zijn in dit verband een voorstel in te dienen in het kader van een toekomstige intergouvernementele conferentie (IGC). De Commissie denkt ook na over een eventuele tweede weg, die eruit zou bestaan een soort gedragscode voor te stellen voor een geharmoniseerde interpretatie en praktijk met betrekking tot artikel 296 van het EG-Verdrag.