Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3705/00 van John Cushnahan (PPE-DE) aan de Raad. Behandeling van personen die demonstreren voor democratie in Wit-Rusland.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3705/00 van John Cushnahan (PPE-DE) aan de Raad. Behandeling van personen die demonstreren voor democratie in Wit-Rusland.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3705/00 van John Cushnahan (PPE-DE) aan de Raad. Behandeling van personen die demonstreren voor democratie in Wit-Rusland.

Publicatieblad Nr. 174 E van 19/06/2001 blz. 0120 - 0121


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3705/00

van John Cushnahan (PPE-DE) aan de Raad

(30 november 2000)

Betreft: Behandeling van personen die demonstreren voor democratie in Wit-Rusland

Is het het voorzitterschap bekend dat voorvechters van democratie in Wit-Rusland worden onderdrukt? Vreedzame demonstranten afkomstig uit de jeugdafdeling van het Wit-Russische Front, een van de gevestigde democratische partijen in Wit-Rusland, werden door de politie hardhandig aangepakt toen zij hun woede uitten over de twijfelachtige staat van dienst van Wit-Rusland op het gebied van democratie. Welke maatregelen overweegt de Raad om ervoor te zorgen dat deze schendingen van de mensenrechten zich niet nogmaals voordoen, met name daar Wit-Rusland eventueel tot de Europese Unie toetreedt?

Antwoord

(12 maart 2001)

De Raad volgt de toestand in Wit-Rusland (Belarus) op de voet, zoals dat past wanneer het een land betreft dat binnenkort aan de EU zal grenzen. Keer op keer herhaalt de EU dat zij belang hecht aan de democratisering van Belarus. Het is uiterst verontrustend dat de autoriteiten van Belarus totaal geen aanstalten maken om hun slechte reputatie op het stuk van de mensenrechten te verbeteren.

De Raad betreurt daarom dat de demonstratie van oppositionele jeugdbewegingen op zondag 12 november 2000 met geweld is onderdrukt. Verschillende aspecten van dit optreden stemmen tot grote ongerustheid: er is een groot aantal jonge demonstranten gearresteerd, velen waren jonger dan 16, en sommigen hebben naar verhouding zeer zware boetes opgelegd gekregen. Daarenboven waren er veel beschuldigingen dat de politie bij de arrestaties buitensporig veel geweld had gebruikt.

De Raad is het ten volle eens met het standpunt dat het Parlement in oktober 1999 heeft ingenomen, en waarin het de Belarussische autoriteiten opriep onmiddellijk al diegenen vrij te laten die in de gevangenis zaten omdat ze voor hun mening waren uitgekomen. De Raad herhaalt de oproep die al herhaaldelijk tot de Belarussische autoriteiten is gericht om de internationale normen op het gebied van de mensenrechten na te leven.

De Raad heeft zich de grootst mogelijke moeite getroost om te trachten deze boodschap duidelijk te laten overkomen. In talrijke verklaringen hebben het voorzitterschap en de Raad voortdurend blijk gegeven van hun teleurstelling over de houding van de Belarussische autoriteiten. Verder heeft de Raad, voor het allerlaatst in november, zeer openlijk steun verleend aan de Adviserende en Toezichthoudende Groep in Belarus van de OVSE, die zich op wettige wijze van haar taak tracht te kwijten. Deze standpunten zijn op het hoogste niveau kenbaar gemaakt, zoals tijdens het telefoongesprek van de Hoge Vertegenwoordiger, de heer Solana, met de heer Loekasjenko.

Het standpunt van de EU luidt nog steeds dat een isolatiebeleid averechts zou werken en alleen maar zou leiden tot destabilisatie van de regio. Wel heeft de EU de beperkende maatregelen tegen Belarus sedert de invoering ervan in 1997 altijd gehandhaafd. De Raad is ervan overtuigd dat voor de verbetering van de mensenrechtensituatie in Belarus het beste de in april 1999 uitgestippelde benadering kan worden gevolgd die de Belarussische autoriteiten impulsen wil geven voor betere betrekkingen.