Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1599/00 van Antonio Tajani (PPE-DE) aan de Commissie. Bouw van een verbrandingsoven in Montalto di Castro.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1599/00 van Antonio Tajani (PPE-DE) aan de Commissie. Bouw van een verbrandingsoven in Montalto di Castro.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1599/00 van Antonio Tajani (PPE-DE) aan de Commissie. Bouw van een verbrandingsoven in Montalto di Castro.

Publicatieblad Nr. 089 E van 20/03/2001 blz. 0057 - 0058


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1599/00

van Antonio Tajani (PPE-DE) aan de Commissie

(23 mei 2000)

Betreft: Bouw van een verbrandingsoven in Montalto di Castro

De gemeente Montalto di Castro bezit al een sterke concentratie aan energiebedrijven (7400 MW, hetgeen overeenkomt met 14 % van de volledige nationale productie, die onder andere een niet

onaanzienlijke thermische inwerking op de kust van Latium heeft. Denkt de Europese Commissie dan ook niet dat de bouw van een verbrandingsoven in Pian dei Gangani (gemeente Montalto di Castro), zoals voorgesteld door Elettro Ambiente spa, een bedrijf van de groep Enel, maar met grote meerderheid afgewezen door het gewest Latium, een overtreding van de EEG-voorschriften ter zake vormt?

De oven (vermogen 14 MW) wordt gevoed met biomassa en brandstof die uit afval gewonnen wordt, en kan dus voor uitwaseming van gevaarlijke gassen zorgen.

Hoe denkt de Europese Commissie de gezondheid van de omwonenden, het milieu en de economische en toeristische bedrijvigheden van het gebied te beschermen, en te voorkomen dat de streek van Montalto di Castro blootgesteld wordt aan schadelijke gassen, zoals de provincie Viterbo al meermaals onder de aandacht van de verschillende overheidsdiensten gebracht heeft?

Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie

(5 juli 2000)

Hoe luchtverontreiniging door een installatie die nog in het projectstadium verkeert, dient te worden voorkomen, moet worden beoordeeld in het kader van de communautaire wetgeving met betrekking tot de milieueffectrapportage (MER), d.w.z. Richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten(1), als gewijzigd bij Richtlijn 97/11/EG van 3 maart 1997(2). Met name in artikel 1 van Richtlijn 97/11/EG is bepaald dat de lidstaten de nodige maatregelen moeten treffen om te verzekeren dat een vergunning vereist is voor projecten die met name gezien hun aard, omvang of ligging een aanzienlijk milieueffect kunnen hebben en dat een beoordeling van de effecten ervan moet plaatsvinden alvorens een vergunning wordt verleend. Luchtverontreiniging is één van de te beoordelen effecten.

Het door het geachte parlementslid bedoelde project ressorteert blijkbaar onder een in bijlage II van de richtlijn genoemde categorie. Artikel 4, lid 2, van Richtlijn 97/11/EG stelt dat onder voorbehoud van artikel 2, lid 3, de lidstaten voor de in bijlage II genoemde projecten door middel van een onderzoek per geval of aan de hand van door de lidstaten vastgestelde drempelwaarden of criteria bepalen of het project al dan niet moet worden onderworpen aan een beoordeling overeenkomstig de artikelen 5 tot en met 10.

Zoals het geachte parlementslid heeft vermeld, hebben de regionale autoriteiten het project echter afgewezen. Daarom meent de Commissie dat er op dit ogenblik in dit bepaald geval geen reden is om in te grijpen. Indien het project in de toekomst zou worden goedgekeurd zonder dat naar behoren rekening wordt gehouden met de communautaire MER-richtlijnen, dan wordt er volgens het EG-Verdrag een inbreuk gepleegd op het Gemeenschapsrecht en kan de Commissie optreden.

(1) PB L 175 van 5.7.1985.

(2) PB L 73 van 14.3.1997.