Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2796/97 van Johanna MAIJ-WEGGEN aan de Commissie. Verhouding van de Europese Unie met St. Pierre en Miquelon

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2796/97 van Johanna MAIJ-WEGGEN aan de Commissie. Verhouding van de Europese Unie met St. Pierre en Miquelon

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2796/97 van Johanna Maij-Weggen (PPE) aan de Commissie (1 september 1997)

Betreft: Verhouding van de Europese Unie met St. Pierre en Miquelon

Wat is de juridische en staatsrechtelijke verhouding tussen St. Pierre en Miquelon en Frankrijk en tussen St. Pierre en Miquelon met de Europese Unie?

Welke verdragen, overeenkomsten, besluiten, verklaringen, resoluties of andere regelgevingen van de Europese Unie zijn op de verhouding tussen St. Pierre en Miquelon en de Unie van toepassing?

Welke handelsafspraken heeft de Europese Unie met St. Pierre en Miquelon? Wat bedroeg de waarde van de import en export met de Unie in 1994, 1995 en 1996? Om welke producten gaat het vooral?

Welke afspraken voor ontwikkelingssamenwerking en/of regionale ontwikkeling heeft de Unie met St. Pierre en Miquelon? Wat was de bijdrage van de Unie aan St. Pierre en Miquelon in 1994, 1995 en 1996?

Welke plannen met betrekking tot ontwikkeling en structuurversterking bestaan er tussen de Unie en St. Pierre en Miquelon voor de periode 1997-2000?

Gecombineerd Antwoord van de heer Pinheiro namens de Commissie op de schritftelijke vragen E-2781/97, E-2782/97, E-2783/97, E-2784/97, E-2785/97, E-2786/97, E-2787/97, E-2788/97, E-2789/97, E-2790/97, E-2791/97, E-2792/97, E-2793/97, E-2794/97, E-2795/97, E-2796/97, E-2797/97, E-2798/97, E-2799/97 en E-2800/97 (26 september 1997)

De Commissie beantwoordt hierbij, in het algemeen, de 20 schriftelijke vragen van het Geachte Parlementslid, dat voor elk van de 20 overzeese landen en gebieden (LGO) dezelfde vijf vragen heeft gesteld.

De constitutionele betrekkingen tussen elk LGO en de lidstaat waaronder dit valt zijn geregeld in het recht van elk van de vier betrokken lidstaten (Denemarken, Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk). Het is niet aan de Commissie om die betrekkingen te beschrijven. Toch deelt de Commissie het Geachte Parlementslid mede dat deze betrekkingen in bijlage I van de mededeling van de Commissie ((doc. COM(94) 538 fin )) over tussentijdse herziening van besluit 91/482/EEG betreffende de associatie van de LGO met de Gemeenschap ((PB L 263 van 19.9.1991 )) zijn samengevat. Daar die betrekkingen voor wijziging vatbaar zijn, heeft de Commissie de lidstaten in mei 1997 verzocht die gegevens bij te werken, teneinde daarover te kunnen beschikken bij het bezinningsproces dat momenteel gaande is over de toekomst van de betrekkingen tussen de Gemeenschap en de LGO na het jaar 2000.

Voor de betrekkingen tussen de LGO en de Gemeenschap gelden de artikelen 131 tot en met 136 van het EG-Verdrag en de associatiebesluiten van de Raad, welke krachtens artikel 136 met eenparigheid van stemmen door de lidstaten zijn goedgekeurd. Die besluiten zijn achtereenvolgens in 1994, 1970, 1976, 1981, 1986 en 1991 aangenomen.

De handelsregeling tussen de Gemeenschap en de LGO is aangegeven in de bovenvermelde besluiten. Het momenteel geldende besluit is besluit 91/482/EG van 25 juli 1991. De statistieken inzake het handelsverkeer zijn opgenomen in het document "Buitenlandse handel van de Gemeenschap met de ACS-Staten en de LGO¨, dat door de Commissie (Eurostat) is gepubliceerd.

Op financieel gebied zijn ook de programmeerbare toewijzingen van het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) voor de LGO en de regionale samenwerking, de niet-programmeerbare toewijzingen (spoedhulp, rentesubsidie, Stabex, Sysmin en risicodragend kapitaal) en de leningen van de Europese Investeringsbank in de bovenvermelde besluiten van de Raad vermeld.

De bepalingen met betrekking tot de periode 1997-2000 konden nog niet door de Raad worden goedgekeurd, ondanks een voorstel van de Commissie van 14 februari 1996 ((doc. COM(95) 739 fin )). Dit was te wijten aan meningsverschillen binnen de Raad, die tot dusver nog niet konden worden opgelost, over de goedkeuring van de tussentijdse herziening van besluit 91/482/EEG, wat de handelsaspecten betreft.