Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2180/97 van Hiltrud BREYER aan dee Raad. "Novel-Food"-verordening (EG) nr. 258/97 - Aantoonbaarheid

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2180/97 van Hiltrud BREYER aan dee Raad. "Novel-Food"-verordening (EG) nr. 258/97 - Aantoonbaarheid

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2180/97 van Hiltrud BREYER aan dee Raad. "Novel-Food"-verordening (EG) nr. 258/97 - Aantoonbaarheid

Publicatieblad Nr. C 082 van 17/03/1998 blz. 0039


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2180/97 van Hiltrud Breyer (V) aan de Raad (25 juni 1997)

Betreft: "Novel-Food¨-verordening (EG) nr. 258/97 - Aantoonbaarheid

1. Hoe zal voor zaaigoed het criterium "aantoonbaarheid¨ van een genetische verandering worden gehanteerd, als het nieuwe eiwit of de nieuwe eiwitten pas in de planten worden gevormd en kunnen worden aangetoond?

2. Welke bewijsprocedures zullen in de toekomst in dit stadium worden gevolgd om verschillen tussen zaaigoed vast te stellen?

Gecombineerd antwoord op schriftelijke vragen E-2160/97, E-2162/97, E-2164/97, E-2166/97, E-2176/97, E-2178/97, E-2180/97, E-2182/97 en E-2186/97 (28 oktober 1997)

Overeenkomstig artikel 8, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 258/97 ((PB L 43 van 14.02.1997. )) moet in voorkomend geval via een passende analyse worden aangetoond dat bepaalde kenmerken van een voedingsmiddel of een voedselingrediënt verschillend zijn in vergelijking met conventionele voedingsmiddelen of voedselingrediënten, rekening houdend met de aanvaarde limieten van natuurlijke afwijkingen voor zulke kenmerken. In artikel 8 staat voorts dat de eventuele toepassingsbepalingen van het artikel worden vastgesteld met inachtneming van de (Comité)-procedure van artikel 13.

Uit de formulering van de vragen blijkt niet welke controles de Geachte Afgevaardigde bedoelt. De algemene bepalingen van de communautaire wetgeving inzake de controle op levensmiddelen zijn in elk geval van toepassing.

Wat betreft de beoordelingen die uit hoofde van de artikelen 4 en 6 van Verordening nr. 258/97 moeten plaatsvinden, worden de praktische uitwerking en met name de rol van de lidstaten met betrekking tot de instanties voor beoordeling beschreven in artikel 4, en lid 3, en in artikel 6, leden 2 tot en met 4, in voorkomend geval aangevuld met de artikelen 7 en 9. Luidens artikel 4, lid 4, publiceert de Commissie aanbevelingen met betrekking tot de wetenschappelijke aspecten van het opstellen van de verslagen van de eerste beoordeling. Deze bepalingen worden in voorkomend geval aangevuld met de desbetreffende bepalingen van Richtlijn 90/220/EEG ((PB L 117 van 08.05.1990. )).

Wat betreft de analysemethoden bepaalt artikel 4 van Richtlijn 93/99/EEG ((PB L 290 van 24.11.1993. )) dat de lidstaten er zorg voor dragen dat de goedkeuring van de analysemethoden die in de context van de officiële levensmiddelencontrole worden gebruikt zoveel mogelijk geschiedt overeenkomstig bepaalde criteria van Richtlijn 85/591/EEG ((PB L 372 van 31.12.1985. )) betreffende de invoering van communautaire bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de controle van voor menselijke voeding bestemde levensmiddelen.