Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2028/97 van Nel van DIJK aan de Commissie. Europese subsidie voor het doden van biggen

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2028/97 van Nel van DIJK aan de Commissie. Europese subsidie voor het doden van biggen

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2028/97 van Nel van DIJK aan de Commissie. Europese subsidie voor het doden van biggen

Publicatieblad Nr. C 076 van 11/03/1998 blz. 0067


SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2028/97 van Nel van Dijk (V) aan de Commissie (5 juni 1997)

Betreft: Europese subsidie voor het doden van biggen

Op 4 februari 1997 werd op een boerderij in Venhorst een geval van varkenspest ontdekt. Sindsdien zijn 168 andere varkensbedrijven besmet verklaard. Het einde van deze verspreiding is nog niet in zicht. Begin april werd bekend dat de pest ook heerste op he KI-station Wanroij, dat sperma had geleverd aan 1675 varkensbedrijven in heel Nederland. De uitkomsten van de onderzoeken op deze bedrijven worden pas eind deze maand verwacht.

In verband met de vervoersverboden die door de Nederlandse minister Van Aartsen zijn afgekondigd kunnen de boeren hun varkens en mest niet afvoeren. Aangezien deze maatregelen echter niet worden begeleid met een fokverbod, leidt dit tot overvolle stallen. De oplossing hiervan wordt gezocht in de vernietiging van ten minste 500.000 biggen van drie tot zeventien dagen.

Ook dit keer geeft de Europese Commissie forse financiële steun aan deze crisismaatregel.

1. Denkt de Commissie dat het de best denkbare maatregel is om pasgeboren biggen te vernietigen, terwijl het insemineren van zeugen gewoon doorgaat, en tegelijkertijd geen halt kan worden toegeroepen aan de uitbreiding van de pest?

2. Is de Commissie met mij van mening dat het verstandiger is het niet-geboren laten worden van biggen te subsidiëren, en bijgeval met onmiddellijke ingang een (beperkt) fokverbod ingesteld zou moeten worden?

3. Is de Commissie van mening dat de uitvinding van het Markervaccin, dat als zodanig herkenbaar is, aanleiding is om te onderzoeken of het vaccinatieverbod voor varkens bestemd voor de export op korte termijn kan worden herzien?

Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie (1 juli 1997)

1. Het slachten van pasgeboren biggen is een van de vele mogelijkheden om de Nederlandse varkensboeren te helpen de moeilijkheden als gevolg van het voortduren van de klassieke varkenspest in Nederland te overwinnen. Op dringend verzoek van de Nederlandse overheid heeft de Commissie het slachten van die biggen opgenomen in de bij Verordening (EG) 413/97 ((PB L 62 van 4.3.1997. )) vastgestelde buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt, bedoeld om in de komende maanden de uitgaven te beperken, om het gewicht van de aan de autoriteiten geleverde dieren te verlagen en om in de nabije toekomst te kunnen stoppen met het afslachten van zware biggen en mestvarkens.

2. Begin juni heeft de Nederlandse overheid inseminatie van zeugen in het centrum van het besmette gebied, nabij Venhorst, verboden. De Commissie stemt in met deze maatregel. De maatregel is gerechtvaardigd, omdat de ziekte waarschijnlijk langere tijd zal duren, en het nodig zal zijn volkomen nieuwe stappen te zetten bij de bestrijding. De Nederlandse overheid werkt momenteel aan een vergoedingsregeling voor de houders van dergelijke zeugen, en heeft de Commissie verzocht deze maatregel te helpen financieren. Dit verzoek wordt momenteel bestudeerd.

3. Wat de eventuele voor- en nadelen van het gebruik van markervaccins tijdens een epizoötie betreft, heeft de Commissie het Wetenschappelijk veterinair comité gevraagd informatie te verstrekken en advies uit te brengen. Het door het wetenschappelijk comité uitgevoerde onderzoek, en twee in België ((PB L 7 van 10.1.1996. )) en Duitsland ((PB L 240 van 20.9.1996. )) uitgevoerde en door de Gemeenschap gedeeltelijk gefinancierde studies naar de epidemiologie van klassieke varkenspest, zullen gegevens opleveren over de wijze waarop het virus wordt overgebracht, de opsporing van de besmetting en de bestrijding van de ziekte, welke gegevens belangrijk zijn voor de Commissie in verband met de aanstaande herziening van de wetgeving ten aanzien van maatregelen ter bestrijding van klassieke varkenspest.

Tot nu toe is nog voor geen enkel markervaccin tegen klassieke varkenspest een vergunning voor het in de handel brengen afgegeven in het kader van de communautaire wetgeving, in casu Richtlijn 90/677/EEG van de Raad ((PB L 373 van 31.12.1990. )) inzake geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik en houdende aanvullende bepalingen voor immunologische geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik. Dit betekent dat er nog geen gegevens inzake immuniserend vermogen, schadeloosheid en veiligheid van een dergelijk vaccin beschikbaar zijn. De Commissie weet dat er vooruitgang is geboekt bij de ontwikkeling van markervaccins langs biotechnologische weg. De Commissie zal zeker onderzoeken welk effect het gebruik van markervaccins zou kunnen hebben op de handel, zodra er gegevens beschikbaar komen met betrekking tot de werkzaamheid van dergelijke vaccins en de gevoeligheid en de specificiteit van de bijbehorende diagnostische tests.