Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3573/96 van Angela BILLINGHAM aan de Commissie. Medische spoedbehandeling van onderdanen van derde landen

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3573/96 van Angela BILLINGHAM aan de Commissie. Medische spoedbehandeling van onderdanen van derde landen

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3573/96 van Angela Billingham (PSE) aan de Commissie (17 december 1996)

Betreft: Medische spoedbehandeling van onderdanen van derde landen

In antwoord op mijn eerdere vraag E-0630/96 ((PB C 322 van 28.10.1996, blz. 3. )) over de mogelijkheid om ook onderdanen van derde landen in aanmerking te doen komen voor een medische spoedbehandeling heeft de Commissie laten weten dat zij voornemens was in het tweede semester van 1996 een voorstel in te dienen dat ertoe strekt de bepalingen inzake medische spoedbehandelingen en andere beperkte prestaties uit te breiden tot de onderdanen van derde landen.

Heeft zij dit voorstel reeds ingediend?

Het ontbreken van bepalingen inzake de medische spoedbehandeling van onderdanen van derde landen zou hun werkgevers ervan kunnen weerhouden hen naar een andere lid-staat te sturen om daar diensten te verrichten. Steunt de Commissie zich voor haar voorstel op artikel 59 van het EG-Verdrag, waarin wordt bepaald dat de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie de bepalingen van dit hoofdstuk (vrij verkeer van diensten) van toepassing kan verklaren ten gunste van de onderdanen van een derde staat die diensten verrichten en binnen de Gemeenschap zijn gevestigd?

Gecombineerd Antwoord van de heer Flynn namens de Commissie op de schritftelijke vragen E-3573/96 en E-3673/96 (31 januari 1997)

De Commissie is van mening dat de artikelen 51 en 235 van het EG-Verdrag de juiste juridische grondslag vormen voor de uitbreiding van de bepalingen in Verordening (EEG) nr. 1408/71 ((PB nr. L 149 van 5.7.1971; geconsolideerde versie PB nr. C 325 van 10.12.1995 )) betreffende de toegang tot medische spoedbehandeling en andere beperkte prestaties, tot onderdanen van derde landen. Genoemde artikelen zijn de huidige juridische grondslag voor Verordening (EEG) nr. 1408/71.

Er bestaat onder de Lid-Staten echter geen eenstemmigheid over de vraag of deze artikelen wel een voldoende juridische grondslag vormen voor deze uitbreiding. In die omstandigheden is de Commissie van mening dat het beter is het resultaat af te wachten van de discussies tijdens de Intergouvernementele conferentie over de juridische grondslag van de coördinatie terzake van de sociale zekerheid, alvorens een voorstel over de onderdanen van derde landen in te dienen.