Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 663/96 van Martina GREDLER aan de Commissie. Anonieme banktransacties in Duitsland

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 663/96 van Martina GREDLER aan de Commissie. Anonieme banktransacties in Duitsland

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 663/96 van Martina GREDLER aan de Commissie. Anonieme banktransacties in Duitsland

Publicatieblad Nr. C 217 van 26/07/1996 blz. 0092


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0663/96 van Martina Gredler (ELDR) aan de Commissie (15 maart 1996)

Betreft: Anonieme banktransacties in Duitsland

De richtlijn van de Raad van 10 juni 1991, nr. 91/308/EEG ((PB L 166 van 28.6.1991, blz. 77. )) tot voorkoming van het gebruik van het financieel stelsel voor het witwassen van geld bepaalt dat kredietinstellingen in de lid-staten van hun cliënten "legitimatie door overlegging van bewijsstukken¨ moeten verlangen.

In Duitsland kunnen, zonder dat men zich behoeft te legitimeren "Tafelgeschäfte¨ tot een bedrag van 20.000 mark worden afgewikkeld, door waardepapieren aan het loket contant af te rekenen.

Bestaat deze mogelijkheid ook nog in 1996?

Strookt zulks met bovengenoemde richtlijn?

Zoniet, sinds wanneer is de Commissie bekend dat in strijd met de voren vermelde richtlijn wordt gehandeld?

Welke maatregelen heeft de Commissie genomen om te zorgen voor een correcte naleving van de richtlijn?

Gecombineerd Antwoord van de heer Monti namens de Commissie op de schritftelijke vragen E-0660/96, E-0661/96, E-0662/96, en E-0663/96 (12 april 1996)

Artikel 3, lid 1, van richtlijn 91/308/EEG van 10 juni 1991 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld bepaalt dat de Lid-Staten hun krediet- en financiële instellingen moeten verplichten van iedere cliënt die een bankrekening opent legitimatie te verlangen. Artikel 3, lid 2 breidt deze identificatieplicht uit tot andere cliënten die geen rekeninghouder zijn wanneer met een voorgenomen transactie een bedrag van 15 000 ecu of meer gemoeid is met één verrichting of via meer verrichtingen waartussen een verband bestaat. De richtlijn eist derhalve geen legitimatie van toevallige cliënten die zakelijke transacties uitvoeren voor een bedrag lager dan 15 000 ecu, tenzij er een vermoeden van witwassen bestaat (artikel 3, lid 6).

De bovengenoemde bepalingen van de richtlijn zijn door de door het geachte parlementslid genoemde Lid-Staten in nationaal recht omgezet. De drempel is in Frankrijk op 50 000 FF vastgesteld, in Italië op 20 miljoen lire, in België op 10 000 ecu en in Duitsland op 20 000 DM. De Commissie beschikt niet over bewijzen dat deze drempels niet in acht worden genomen.

De volledige gedetailleerde gegevens over de uitvoeringswetgeving van de Lid-Staten zijn opgenomen in het verslag van de Commissie over de toepassing van de richtlijn witwassen van geld ((COM(95) 54 def. van 3.3.1995. )), dat bij het Parlement in behandeling is.