Home

Zaak C-696/21 P: Hogere voorziening ingesteld op 18 november 2021 door GABO:mi Gesellschaft für Ablauforganisation:milliarium mbH & Co. KG tegen de beschikking van het Gerecht (Vijfde kamer) van 9 september 2021 in zaak T-881/19, GABO:mi / Commissie

Zaak C-696/21 P: Hogere voorziening ingesteld op 18 november 2021 door GABO:mi Gesellschaft für Ablauforganisation:milliarium mbH & Co. KG tegen de beschikking van het Gerecht (Vijfde kamer) van 9 september 2021 in zaak T-881/19, GABO:mi / Commissie

14.2.2022

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 73/12


Hogere voorziening ingesteld op 18 november 2021 door GABO:mi Gesellschaft für Ablauforganisation:milliarium mbH & Co. KG tegen de beschikking van het Gerecht (Vijfde kamer) van 9 september 2021 in zaak T-881/19, GABO:mi / Commissie

(Zaak C-696/21 P)

(2022/C 73/16)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirante: GABO:mi Gesellschaft für Ablauforganisation:milliarium mbH & Co. KG (vertegenwoordiger: C. Mayer, Rechtsanwalt)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

Rekwirante verzoekt het Hof om:

de bestreden beschikking te vernietigen voor zover deze geen betrekking heeft op de door het Uitvoerend Agentschap onderzoek (REA) of de Gemeenschappelijke Onderneming IMI-JU (CANCER-ID, DIACAT, EU-AIMS, EUC2LID, EUROFORGEN, ONCOTRACK, RADAR-CNS) gesloten subsidieovereenkomsten, en verweerster te veroordelen tot betaling van 1 304 465,36 EUR, vermeerderd met 74 024,01 EUR rente, aan Ivo-Meinert Willrodt als curator van GABO:mi Gesellschaft für Ablauforganisation:milliarium mbhH & Co. KG;

subsidiair, de bestreden beschikking te vernietigen voor zover deze geen betrekking heeft op de door het REA of IMI-JU (CANCER-ID, DIACAT, EU-AIMS, EUC2LID, EUROFORGEN, ONCOTRACK, RADAR-CNS) gesloten subsidieovereenkomsten, het door thans rekwirante bij het Gerecht van de Europese Unie ingestelde beroep ontvankelijk te verklaren en de zaak terug te verwijzen naar het Gerecht voor een uitspraak ten gronde;

subsidiair, de bestreden beschikking te vernietigen voor zover deze geen betrekking heeft op de door het REA of IMI-JU gesloten subsidieovereenkomsten en de zaak terug te verwijzen naar het Gerecht;

verweerster te verwijzen in alle kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

1. Eerste middel in hogere voorziening: schending van het recht op een eerlijk proces wegens niet-nakoming van de plicht tot informatieverstrekking

Het Gerecht heeft het recht op een eerlijk proces geschonden door het beroep niet-ontvankelijk te verklaren zonder thans rekwirante vooraf in kennis te stellen van het beweerde gebrek aan precisie met betrekking tot het voorwerp ervan.

Het in artikel 47 van het Handvest neergelegde recht omvat een zorgvuldigheidsplicht voor de partijen in de procedure die in dit geval neerkomt op een plicht om partijen expliciet in kennis te stellen van de rechtsopvatting van het Gerecht voor er een beslissing wordt genomen en om hen uit te nodigen om opmerkingen te maken of indien nodig nadere toelichting te verstrekken. Dit geldt met name in een zaak zoals de onderhavige, waarin er kennelijk ook misverstanden bestaan over de strekking van de documenten waarover rekwirante beschikt en het Gerecht van oordeel is dat de vordering niet voldoende onderbouwd is.

2. Tweede middel in hogere voorziening: onjuiste toepassing van artikel 76, onder d), van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht

Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat het verzoekschrift niet voldeed aan de vereisten van artikel 76, onder d), van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht. Het Gerecht heeft de vereisten die volgens die bepaling gelden bij de onderbouwing van een beroep te ruim opgevat.

Het was in het bijzonder, anders het Gerecht heeft geoordeeld, voor de Commissie mogelijk om zich adequaat te verweren, en het was tevens mogelijk voor het Gerecht om uitspraak te doen over het beroep. Dit is met name zo omdat de Commissie rekwirantes vorderingen al had aanvaard.

Verder was het verzoekschrift niet vaag en onduidelijk waar het gaat om de door rekwirante gevorderde bedragen.

Daarnaast was het beroep, anders dan het Gerecht heeft vastgesteld, ook niet onduidelijk in zijn geheel. Er was in het bijzonder geen sprake van tegenstrijdigheid tussen de aangevoerde rechtsgrond en de aangevoerde argumenten.