Home

Zaak T-849/14 P: Hogere voorziening ingesteld op 31 december 2014 door Carlo De Nicola tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 18 november 2014 in zaak F-59/09 RENV, De Nicola/EIB

Zaak T-849/14 P: Hogere voorziening ingesteld op 31 december 2014 door Carlo De Nicola tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 18 november 2014 in zaak F-59/09 RENV, De Nicola/EIB

2.3.2015

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 73/46


Hogere voorziening ingesteld op 31 december 2014 door Carlo De Nicola tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 18 november 2014 in zaak F-59/09 RENV, De Nicola/EIB

(Zaak T-849/14 P)

(2015/C 073/57)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Rekwirerende partij: Carlo De Nicola (Strassen, Luxemburg) (vertegenwoordiger: L. Isola, advocaat)

Andere partij in de procedure: Europese Investeringsbank

Conclusies

De rekwirerende partij verzoekt het Gerecht deze hogere voorziening toe te wijzen en, onder gedeeltelijke herziening van het bestreden arrest, de punten 2 en 3 van het dictum te vernietigen, de verklaring dat de onderhavige procedure in overeenstemming is met artikel 270 VWEU is alsmede de punten 43, 44, 50, 55, 56, 58, 59, 60, 61, 63, 65, 66, 67, 68, 69, 70, 71, 72 en 73 van het arrest; de zaak terug te verwijzen naar een andere kamer van het GVA opdat het in een andere samenstelling opnieuw uitspraak zal doen over de vernietigde punten, na de reeds gevraagde medische expertise te hebben toegewezen. Rekwirant behoudt zich het recht voor om elke maatregel van instructie te vragen, direct en/of indirect, die nodig zal zijn in verband met de verdediging van de wederpartij alsmede om de overlegging van alle andere documenten die nuttig zijn om de stellingen van de wederpartij te weerleggen.

Middelen en voornaamste argumenten

Deze hogere voorziening is gericht tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 18 november 2014 in zaak F-50/09 RENV, De Nicola/EIB.

Ter ondersteuning van de hogere voorziening voert rekwirant de volgende middelen aan.

1.

Wat het beroepscomité betreft, komt rekwirant op tegen de verklaring van niet-ontvankelijkheid wat de regels voor het functioneren ervan betreft, de stelling dat de verwijdering van het betwiste besluit uit rekwirants persoonsdossier een passend herstel van de schade vormt alsmede het misbruik bij de uitoefening van zijn functie.

2.

Met betrekking tot het door rekwirant ondergane geweld, verwijst hij naar de verklaring van niet-ontvankelijkheid van het verzoek om dit geweld vast te stellen, het ontbreken van een besluit over dit specifieke verzoek en de weigering van het GVA om het verwijzingsarrest te volgen, de niet-ontvankelijkheid van de nieuwe excepties die de EIB in de verwijzingsprocedure heeft geformuleerd alsmede het misbruik van bevoegdheid door het GVA, dat zich in de plaats van rekwirants advocaat heeft gesteld door te beslissen dat het verzoek om schadevergoeding niet behoefde te worden onderzocht, omdat het in zaak F-52/11 was opgenomen en beter was gestructureerd.

3.

Met betrekking tot het verzoek om een medische expertise en andere maatregelen tot organisatie van de procesgang stelt rekwirant dat hij zijn verzoeken om een onderzoek, die het Gerecht als onnodig heeft afgewezen, nooit heeft ingetrokken. Aangezien het Gerecht van de Europese Unie heeft vastgesteld dat een uitspraak moest worden gedaan over de zaak ten gronde, diende het Gerecht voor ambtenarenzaken alle naar behoren geformuleerde verzoeken te onderzoeken, door te bepalen of zij relevant waren voor de beslechting van het geding en door de daaruit volgende maatregelen tot organisatie van de procesgang vast te stellen.