Beschikking van het Hof (Tiende kamer) van 27 maart 2014
Beschikking van het Hof (Tiende kamer) van 27 maart 2014
Gegevens
- Instantie
- Hof van Justitie EU
- Datum uitspraak
- 27 maart 2014
Uitspraak
Beschikking van het Hof (Tiende kamer) van 27 maart 2014 – Bright Service
(Zaak C‑142/13)
"Prejudiciële verwijzing - Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof - Mededingingsregelingen - Artikel 81 EG - Exclusieve‑afnameovereenkomst - Vrijstelling - Verordening (EEG) nr.°1984/83 - Vrijgestelde overeenkomst - Verordening (EG) nr. 2790/1999 - Niet‑vrijgestelde overeenkomst - Werking in de tijd van de vrijstelling"
1. Prejudiciële vragenBevoegdheid van het HofGrenzenKennelijk irrelevante vragen en hypothetische vragen gesteld in een context waarin een nuttig antwoord is uitgeslotenVragen zonder verband met het voorwerp van het hoofdgeding (Art. 267 VWEU) (cf. punt 20)
2. Prejudiciële vragenBevoegdheid van het HofGrenzenBevoegdheid van de nationale rechterNoodzaak van een prejudiciële vraag en relevantie van de gestelde vragenBeoordeling door de nationale rechter (Art. 267 VWEU) (cf. punt 23)
3. MededingingsregelingenVerbodGroepsvrijstellingExclusieve afnameovereenkomstenOvereenkomst die onder vigeur van verordening nr. 1984/83 is gesloten en effect sorteert na de inwerkingtreding van verordening nr. 2790/1999Overeenkomst die voldoet aan de vrijstellingsvoorwaarden van verordening nr. 1984/83, maar niet aan die van verordening nr. 2790/1999Tijdslimiet van de vrijstelling (Art. 81 EG; verordeningen van de Commissie nr. 1984/83 van de Commissie, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1582/97, en nr. 2790/1999, art. 12, lid 2) (cf. punten 29‑33 en dictum)
Voorwerp
Verzoek om een prejudiciële beslissing – Audiencia Provincial de Barcelona – Uitlegging van verordening (EEG) nr. 1984/83 van de Commissie van 22 juni 1983 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen exclusieve afnameovereenkomsten (PB L 173, blz. 5) en van de artikelen 3, lid 1, 5, sub a, en 12, lid 2, van verordening (EG) nr. 2790/1999 van de Commissie van 22 december 1999 betreffende de toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen (PB L 336, blz. 21) – Werking in de tijd – Exclusieve distributieovereenkomst voor motor‑ en verwarmingsbrandstoffen tussen een leverancier en een exploitant van een tankstation – Overeenkomst die onder vigeur van verordening nr. 1984/83 is gesloten en effect sorteert na de inwerkingtreding van verordening nr. 2790/1999 – Overeenkomst die niet voldoet aan de voorwaarden van deze twee verordeningen
Dictum
Artikel 12, lid 2, van verordening (EG) nr. 2790/1999 van de Commissie van 22 december 1999 betreffende de toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen moet aldus worden uitgelegd dat een op 31 mei 2000 geldende overeenkomst die een niet-concurrentiebeding bevat en voldoet aan de vrijstellingsvoorwaarden van verordening (EEG) nr. 1984/83 van de Commissie van 22 juni 1983 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen exclusieve afnameovereenkomsten, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1582/97 van de Commissie van 30 juli 1997, maar niet aan de vrijstellingsvoorwaarden van verordening nr. 2790/1999, op grond van dat artikel 12, lid 2, slechts tot en met 31 december 2001 buiten de werkingssfeer van artikel 81, lid 1, EG valt.