Home

Zaak C-642/13 P: Hogere voorziening ingesteld op 4 december 2013 door Villeroy & Boch — Belgium tegen het arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 16 september 2013 in de gevoegde zaken T-373/10, T-374/10, T-382/10 en T-402/10, Villeroy & Boch tegen Commissie

Zaak C-642/13 P: Hogere voorziening ingesteld op 4 december 2013 door Villeroy & Boch — Belgium tegen het arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 16 september 2013 in de gevoegde zaken T-373/10, T-374/10, T-382/10 en T-402/10, Villeroy & Boch tegen Commissie

15.2.2014

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 45/23


Hogere voorziening ingesteld op 4 december 2013 door Villeroy & Boch — Belgium tegen het arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 16 september 2013 in de gevoegde zaken T-373/10, T-374/10, T-382/10 en T-402/10, Villeroy & Boch tegen Commissie

(Zaak C-642/13 P)

2014/C 45/40

Procestaal: Nederlands

Partijen

Rekwirante: Villeroy & Boch — Belgium (vertegenwoordigers: O. W. Brouwer en N. Lorjé, advocaten)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

Rekwirante verzoekt het Hof

het arrest van het Gerecht (vierde kamer) van 16 september 2013 in de gevoegde zaken T-373/10, T-374/10, T-382110 en T-402/10, Villeroy & Boch/Commissie, voor zover het de vorderingen van rekwirante afwijst, te vernietigen;

subsidiair, het oordeel in punt 1 van het dictum van het arrest van 16 september 2013, voor zover het rekwirante betreft, gedeeltelijk te vernietigen;

meer subsidiair, de boete die aan rekwirante werd opgelegd in artikel 2 van de bestreden Beschikking van 23 juni 2010 in goede justitie te verlagen;

meer subsidiair, het arrest van het Gerecht van 16 september 2013 te vernietigen en de zaak terug te verwijzen naar het Gerecht;

met telkens veroordeling van de Commissie in de kosten van het geding.

Middelen en voornaamste argumenten

Rekwirante betoogt dat het bestreden arrest om de volgende redenen vernietigd dient te worden:

1)

Met het eerste middel wordt aangevoerd dat het Gerecht zich schuldig heeft gemaakt aan denaturering van bewijs door ten onrechte na te laten rekening te houden met – voor haar oordeel relevante – door rekwirante aangevoerde feiten die tijdens de mondelinge behandeling voor het Gerecht besproken zijn.

2)

Het tweede middel komt op tegen de samenvoeging van feitelijk en juridisch onafhankelijke gedragingen tot een vermeende enkele complexe en voortdurende inbreuk. Voorts betoogt rekwirante dat de toepassing door het Gerecht en de Commissie van het beginsel „één enkele complexe en voortdurende inbreuk” in strijd is met het recht op een eerlijk proces, de goede procesorde en de rechtens vereiste toetsing door het Gerecht.

3)

Met het derde middel betoogt rekwirante dat het Gerecht heeft nagelaten de juiste rechterlijke toets in acht te nemen waardoor de door het Unierecht gewaarborgde effectieve rechtsbescherming is geschonden.

4)

Met het vierde middel wordt aangevoerd dat de opgelegde boete in ieder geval niet kan worden gedragen door de uitkomst van de toetsing door het Gerecht en onevenredig is.