Grote nieuwe gasinfrastructuur, dat wil zeggen interconnectoren tussen lidstaten, [installaties voor vloeibaar aardgas (lng)] en opslaginstallaties kunnen, op verzoek, ontheven worden van artikel 18, artikel 19, artikel 20 en artikel 25, leden 2, 3 en 4, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
de investering versterkt de mededinging bij de levering van gas en versterkt de leverings‑ en voorzieningszekerheid;
-
het investeringsrisico is zo groot dat de investering niet wordt gedaan als er geen ontheffing wordt verleend;
-
de infrastructuur is eigendom van een natuurlijke of rechtspersoon die op zijn minst qua rechtsvorm gescheiden is van de systeembeheerders in wier systemen die infrastructuur wordt gebouwd;
-
er worden tarieven in rekening gebracht bij de gebruikers van die infrastructuur;
-
de ontheffing gaat niet ten koste van de mededinging of de efficiënte werking van de interne gasmarkt, en is niet nadelig voor de efficiënte werking van het gereguleerde systeem waaraan die infrastructuur is gekoppeld.