Home

Zaak C-70/11: Beroep ingesteld op 16 februari 2011 — Europese Commissie/Koninkrijk Zweden

Zaak C-70/11: Beroep ingesteld op 16 februari 2011 — Europese Commissie/Koninkrijk Zweden

16.4.2011

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 120/6


Beroep ingesteld op 16 februari 2011 — Europese Commissie/Koninkrijk Zweden

(Zaak C-70/11)

2011/C 120/10

Procestaal: Zweeds

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: J. Enegren en M. Owsiany-Hornung)

Verwerende partij: Koninkrijk Zweden

Conclusies

vaststellen dat het Koninkrijk Zweden, door te bepalen dat een ondernemer bij de uitoefening door de consument van zijn herroepingsrecht niet alleen kan verlangen dat de consument de reeds verrichte financiële diensten, maar ook de redelijke kosten voor de diensten betaalt over de tijd voordat de ondernemer van de consument de bevestiging van de uitoefening van zijn herroepingsrecht ontving, de verplichtingen niet is nagekomen die op hem rusten krachtens richtlijn 2002/65/EG(1) van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten en tot wijziging van de richtlijnen 90/619/EEG, 97/7/EG en 98/27/EG van de Raad;

het Koninkrijk Zweden verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Overeenkomstig punt 13 van de considerans van de richtlijn mogen de lidstaten geen andere bepalingen opleggen dan die welke deze richtlijn voor de door haar geharmoniseerde gebieden vaststelt, tenzij specifiek anders aangegeven in deze richtlijn.

Volgens artikel 6, lid 1, van de richtlijn zorgen de lidstaten ervoor dat de consument beschikt over een termijn van 14 kalenderdagen om de overeenkomst zonder boete en zonder opgave van redenen te herroepen.

Volgens artikel 7, lid 1, van de richtlijn kan van de consument die van zijn herroepingsrecht gebruikmaakt, niet meer worden verlangd dan betaling van de dienst die de aanbieder krachtens de overeenkomst op afstand effectief heeft geleverd.

Uit hoofdstuk 3, § 11, tweede zin, van de wet inzake verkoop op afstand en huis-aan-huisverkoop (2005:59) (distans- och hemförsäljningslagen) volgt dat ondernemers, naast betaling van de daadwerkelijk verrichte diensten ook betaling van de redelijke kosten kunnen verlangen.

In de wettelijke regeling die de richtlijn omzet, heeft Zweden dus bepalingen ingevoerd die verder gaan dan wat is vereist door artikel 7, lid 1, van de richtlijn inzake het herroepingsrecht van de consument.

Gelet op al deze omstandigheden blijkt Zweden artikel 7, lid 1, van de richtlijn niet duidelijk en nauwkeurig te hebben omgezet zoals vereist door het Hof om te voldoen aan het vereiste van rechtszekerheid.