Home

Zaak C-326/11: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 12 juli 2012 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden) — J. J. Komen en Zonen Beheer Heerhugowaard BV/Staatssecretaris van Financiën (Zesde btw-richtlijn — Artikel 13, B, sub g, juncto artikel 4, lid 3, sub a — Levering van gebouwen en erbij behorend terrein — Levering van gebouw waaraan werkzaamheden worden verricht teneinde door verbouwing nieuw gebouw te creëren — Voortzetting en voltooiing van werkzaamheden door koper na levering — Vrijstelling van btw)

Zaak C-326/11: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 12 juli 2012 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden) — J. J. Komen en Zonen Beheer Heerhugowaard BV/Staatssecretaris van Financiën (Zesde btw-richtlijn — Artikel 13, B, sub g, juncto artikel 4, lid 3, sub a — Levering van gebouwen en erbij behorend terrein — Levering van gebouw waaraan werkzaamheden worden verricht teneinde door verbouwing nieuw gebouw te creëren — Voortzetting en voltooiing van werkzaamheden door koper na levering — Vrijstelling van btw)

22.9.2012

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 287/16


Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 12 juli 2012 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden) — J. J. Komen en Zonen Beheer Heerhugowaard BV/Staatssecretaris van Financiën

(Zaak C-326/11)(1)

(Zesde btw-richtlijn - Artikel 13, B, sub g, juncto artikel 4, lid 3, sub a - Levering van gebouwen en erbij behorend terrein - Levering van gebouw waaraan werkzaamheden worden verricht teneinde door verbouwing nieuw gebouw te creëren - Voortzetting en voltooiing van werkzaamheden door koper na levering - Vrijstelling van btw)

2012/C 287/27

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Hoge Raad der Nederlanden

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: J. J. Komen en Zonen Beheer Heerhugowaard BV

Verwerende partij: Staatssecretaris van Financiën

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Hoge Raad der Nederlanden — Uitlegging van artikel 4, lid 3, sub a, en artikel 13, B, sub g, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1) — Bij de Zesde richtlijn voorziene vrijstellingen — Vrijstelling van leveringen van gebouwen en het erbij behorend terrein — Levering van een gebouw waaraan nog wordt verbouwd met het ook op het creëren van een nieuw gebouw — Voortzetting en voltooiing van de verbouwing door de koper na de levering

Dictum

Artikel 13, B, sub g, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag, gelezen in samenhang met artikel 4, lid 3, sub a, van deze richtlijn moet aldus worden uitgelegd dat de levering van een onroerende zaak bestaande uit een terrein en een oud gebouw waarvan de vervaardiging tot een nieuw gebouw gaande is, zoals aan de orde in het hoofdgeding, onder de in het eerstgenoemde artikel neergelegde vrijstelling van de belasting over de toegevoegde waarde valt daar het oude gebouw op het tijdstip van de levering slechts gedeeltelijk was gesloopt en althans gedeeltelijk nog in gebruik was.