Home

Zaak C-30/10: Arrest van het Hof (Achtste kamer) van 10 februari 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Linköpings tingsrätt — Zweden) — Lotta Anderson/Staten genom Kronofogdemyndigheten i Jönköping, Tillsynsmyndigheten (Prejudiciële verwijzing — Richtlijn 80/987/EEG — Artikel 10, sub c — Nationale bepaling — Garantie tot honorering van onvervulde aanspraken van werknemers — Uitsluiting van personen die in zes maanden vóór indiening van aanvraag van faillissement van onderneming waarbij zij in dienst zijn, eigenaar waren van essentieel deel ervan of aanzienlijke invloed erop hadden)

Zaak C-30/10: Arrest van het Hof (Achtste kamer) van 10 februari 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Linköpings tingsrätt — Zweden) — Lotta Anderson/Staten genom Kronofogdemyndigheten i Jönköping, Tillsynsmyndigheten (Prejudiciële verwijzing — Richtlijn 80/987/EEG — Artikel 10, sub c — Nationale bepaling — Garantie tot honorering van onvervulde aanspraken van werknemers — Uitsluiting van personen die in zes maanden vóór indiening van aanvraag van faillissement van onderneming waarbij zij in dienst zijn, eigenaar waren van essentieel deel ervan of aanzienlijke invloed erop hadden)

2.4.2011

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 103/9


Arrest van het Hof (Achtste kamer) van 10 februari 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Linköpings tingsrätt — Zweden) — Lotta Anderson/Staten genom Kronofogdemyndigheten i Jönköping, Tillsynsmyndigheten

(Zaak C-30/10)(1)

(Prejudiciële verwijzing - Richtlijn 80/987/EEG - Artikel 10, sub c - Nationale bepaling - Garantie tot honorering van onvervulde aanspraken van werknemers - Uitsluiting van personen die in zes maanden vóór indiening van aanvraag van faillissement van onderneming waarbij zij in dienst zijn, eigenaar waren van essentieel deel ervan of aanzienlijke invloed erop hadden)

2011/C 103/13

Procestaal: Zweeds

Verwijzende rechter

Linköpings tingsrätt

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Lotta Anderson

Verwerende partij: Staten genom Kronofogdemyndigheten i Jönköping, Tillsynsmyndigheten

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Linköpings tingsrätt — Uitlegging van artikel 10, sub c, van richtlijn 80/987/EEG van de Raad du 20 oktober 1980 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake de bescherming van de werknemers bij insolventie van de werkgever, zoals gewijzigd bij richtlijn 2002/74/EG — Nationale wettelijke regeling die van de garantie van de betaling van niet-betaalde schuldvorderingen van werknemers degenen uitsluit die minder dan zes maanden vóór de faillissementsaanvraag van de vennootschap in dienst waarvan zij werken, een essentieel van de onderneming bezaten en een aanzienlijke invloed op de activiteiten hadden

Dictum

Artikel 12, sub c, van richtlijn 2008/94/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de bescherming van de werknemers bij insolventie van de werkgever (Gecodificeerde versie), moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een nationaalrechtelijke bepaling die een werknemer uitsluit van de garantie van honorering van onvervulde aanspraken van werknemers, op grond dat hij in de zes maanden vóór de aanvraag van faillissement van de betrokken onderneming in eigen persoon of samen met nauwe verwanten eigenaar was van een essentieel deel van deze onderneming en aanzienlijke invloed had op de activiteiten ervan.