Home

Zaak T-65/09 P: Hogere voorziening ingesteld op 14 februari 2009 door Enzo Reali tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 11 december 2008 in zaak F-136/06, Reali / Commissie

Zaak T-65/09 P: Hogere voorziening ingesteld op 14 februari 2009 door Enzo Reali tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 11 december 2008 in zaak F-136/06, Reali / Commissie

Hogere voorziening ingesteld op 14 februari 2009 door Enzo Reali tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 11 december 2008 in zaak F-136/06, Reali / Commissie

Partijen

Rekwirant: Enzo Reali (Florence, Italië) (vertegenwoordiger: S. Pappas, advocaat)

Andere partij bij de procedure: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

- vernietiging van het bestreden arrest en, dientengevolge, nietigverklaring van het litigieuze besluit van het tot aanstelling bevoegd gezag;

- verwijzing van de verwerende partij in de kosten van de beide procedures.

Middelen en voornaamste argumenten

Rekwirant vordert vernietiging van het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken in zaak F 136/06 [1] houdende verwerping van zijn beroep tot nietigverklaring van het besluit van het tot het aangaan van aanstellingovereenkomsten bevoegd gezag waarbij hij op het moment van zijn indiensttreding als arbeidscontractant bij de Commissie in rang en in salaristrap is ingedeeld.

Tot staving van de hogere voorziening voert hij vier middelen aan.

In de eerste plaats stelt hij dat het Gerecht voor ambtenarenzaken van een verkeerde rechtsopvatting is uitgegaan door te oordelen dat het middel inzake onwettigheid dat in eerste aanleg tegen een aantal algemene uitvoeringsbepalingen was aangevoerd, niet ontvankelijk was, daar dit middel niet in de precontentieuze fase in de klacht was aangevoerd. Volgens rekwirant had het Gerecht de kwestie van de onbevoegdheid van de Commissie waarnaar zijn middel inzake onwettigheid verwees, ambtshalve aan de orde moeten stellen. Subsidiair stelt hij dat indien het Gerecht niet verplicht was deze kwestie ambtshalve aan de orde te stellen, het betrokken middel ontvankelijk had moeten worden verklaard, voor zover de wettigheid van het specifieke criterium voor zijn indeling in de oorspronkelijke klacht al ter discussie was gesteld.

In de tweede plaats stelt rekwirant dat het Gerecht voor ambtenarenzaken bij de beoordeling van zijn diploma's blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting. De bepaling van de waarde van een titel moet worden beoordeeld aan de hand van de wetgeving van het land waarin die titel is verkregen, aangezien die bepaling tot de uitsluitende bevoegdheid van de lidstaten behoort en het Gerecht de werkingssfeer van de relevante Italiaanse wettelijke regeling willekeurig heeft beperkt.

In de derde plaats heeft het Gerecht voor ambtenarenzaken bij de beoordeling van rekwirants diploma's en de vergelijking daarvan met de diploma's van een niet-afgestudeerd persoon, het non-discriminatiebeginsel geschonden.

In de vierde plaats bevat het bestreden arrest een tegenstrijdigheid, aangezien het Gerecht voor ambtenarenzaken wel rekening lijkt te houden met de Italiaanse wetgeving, doch deze voor de beslechting van het geding niet toepast.

[1] Nog niet gepubliceerd in JurAmbt.

--------------------------------------------------