Home

Beschikking van het Hof (Zevende kamer) van 21 januari 2008.

Beschikking van het Hof (Zevende kamer) van 21 januari 2008.

Vrij verkeer van personen

-

Werknemers

-

Recht van gezinsleden om arbeid in loondienst te aanvaarden

-

Gemeenschapsregeling

-

Niet-toepasselijkheid op situatie die volledig in interne sfeer van lidstaat ligt (Richtlijn 2004/38 van het Europees Parlement en de Raad, art. 23) (cf. punten 15, 19-20)

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing - Tribunal administratif de Paris - Uitlegging van artikel 23 van richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG (PB L 158 blz. 77) - Wederzijdse erkenning van diploma's en vrijheid van vestiging - Verplichting om rekening te houden met alle diploma's, certificaten en andere titels en met de relevante ervaring van de belanghebbende - Situatie van de staatsburger van een derde staat, houdster van een door deze derde staat afgegeven en door een lidstaat gehomologeerd diploma geneeskunde, die toestemming vraagt voor de uitoefening van haar beroep als arts in een andere lidstaat, waar zij rechtmatig verblijft met haar echtgenoot, die gemeenschapsburger is

Dictum

Artikel 23 van richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG, staat er niet aan in de weg dat een lidstaat een staatsburger van een derde staat die de echtgenote is van een gemeenschapsburger die geen gebruik heeft gemaakt van zijn recht van vrij verkeer, het recht ontzegt de bepalingen van het gemeenschapsrecht inzake de wederzijdse erkenning van diploma's en de vrijheid van vestiging in te roepen. De bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar toelating wordt gevraagd om een gereglementeerd beroep uit te oefenen, hoeven op grond van dat artikel geen rekening te houden met alle diploma's, certificaten en andere titels - zelfs niet indien deze buiten de Europese Unie zijn behaald, maar in een andere lidstaat zijn erkend - en met relevante ervaring van de betrokkene, door de uit die titels en ervaring blijkende bekwaamheden te vergelijken met de door de nationale regeling verlangde kennis en bekwaamheden.