Home

Zaak C-554/07: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 16 juli 2009 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Ierland (Niet-nakoming — Belasting over toegevoegde waarde — Richtlijn 2006/112/EG — Artikelen 2, 9 en 13 — Door staat, gemeente en andere publiekrechtelijke lichamen verrichte economische activiteit — Vrijstelling)

Zaak C-554/07: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 16 juli 2009 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Ierland (Niet-nakoming — Belasting over toegevoegde waarde — Richtlijn 2006/112/EG — Artikelen 2, 9 en 13 — Door staat, gemeente en andere publiekrechtelijke lichamen verrichte economische activiteit — Vrijstelling)

12.9.2009

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 220/6


Arrest van het Hof (Derde kamer) van 16 juli 2009 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Ierland

(Zaak C-554/07)(1)

(Niet-nakoming - Belasting over toegevoegde waarde - Richtlijn 2006/112/EG - Artikelen 2, 9 en 13 - Door staat, gemeente en andere publiekrechtelijke lichamen verrichte economische activiteit - Vrijstelling)

2009/C 220/09

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: R. Lyal en M. Afonso, gemachtigden)

Verwerende partij: Ierland (vertegenwoordigers: D. O’Hagan, E. Fitzsimons en N. Travers, gemachtigden)

Voorwerp

Niet-nakoming — Niet-correcte omzetting van artikel 13 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347, blz. 1) — Vrijstelling van alle door de staat, de plaatselijke autoriteiten en andere publiekrechtelijke lichamen verrichte economische activiteiten

Dictum

1)

Door in de nationale regeling geen algemene bepaling vast te stellen volgens welke de economische activiteiten die buiten het overheidskader worden verricht door publiekrechtelijke lichamen, zijn onderworpen aan de belasting over de toegevoegde waarde;

door in de nationale regeling geen algemene bepaling vast te stellen volgens welke publiekrechtelijke lichamen die handelen als overheid zijn onderworpen aan de belasting over de toegevoegde waarde wanneer de niet-belastingplichtigheid kan leiden tot significante verstoring van de mededinging, noch enig criterium dat de beoordelingsbevoegdheid van de minister van Financiën in dit verband kan begrenzen, en

door in de nationale regeling geen algemene bepaling vast te stellen volgens welke publiekrechtelijke lichamen die werkzaamheden verrichten die worden genoemd in bijlage I bij richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, voor zover deze werkzaamheden niet verwaarloosbaar zijn, zijn onderworpen aan de belasting over de toegevoegde waarde,

is Ierland de verplichtingen niet nagekomen die op hem rusten krachtens de artikelen 2, 9 en 13 van deze richtlijn.

2)

Ierland wordt verwezen in de kosten.