Home

Zaak T-258/06: Arrest van het Gerecht van 20 mei 2010 — Duitsland/Commissie ( „Bepalingen die van toepassing zijn op overheidsopdrachten — Plaatsen van opdrachten die niet of slechts gedeeltelijk onder richtlijnen inzake overheidsopdrachten vallen — Interpretatieve mededeling van Commissie — Handeling waartegen kan worden opgekomen — Handeling die rechtsgevolgen beoogt te sorteren” )

Zaak T-258/06: Arrest van het Gerecht van 20 mei 2010 — Duitsland/Commissie ( „Bepalingen die van toepassing zijn op overheidsopdrachten — Plaatsen van opdrachten die niet of slechts gedeeltelijk onder richtlijnen inzake overheidsopdrachten vallen — Interpretatieve mededeling van Commissie — Handeling waartegen kan worden opgekomen — Handeling die rechtsgevolgen beoogt te sorteren” )

3.7.2010

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 179/32


Arrest van het Gerecht van 20 mei 2010 — Duitsland/Commissie

(Zaak T-258/06)(1)

(„Bepalingen die van toepassing zijn op overheidsopdrachten - Plaatsen van opdrachten die niet of slechts gedeeltelijk onder richtlijnen inzake overheidsopdrachten vallen - Interpretatieve mededeling van Commissie - Handeling waartegen kan worden opgekomen - Handeling die rechtsgevolgen beoogt te sorteren”)

2010/C 179/54

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Bondsrepubliek Duitsland (vertegenwoordigers: M. Lumma en C. Schulze-Bahr, gemachtigden)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: X. Lewis en B. Schima, gemachtigden)

Interveniënten aan de zijde van verzoekende partij: Franse Republiek (vertegenwoordigers: aanvankelijk G. de Bergues, vervolgens G. de Bergues en J.-C. Gracia, en ten slotte G. de Bergues en J.-S. Pilczer, gemachtigden); Republiek Oostenrijk (vertegenwoordigers: M. Fruhmann, C. Pesendorfer en C. Mayr, gemachtigden); Republiek Polen (vertegenwoordigers: aanvankelijk E. Ośniecka-Tamecka, vervolgens T. Nowakowski, vervolgens M. Dowgielewicz, vervolgens M. Dowgielewicz, K. Rokicka en K. Zawisza, en ten slotte M. Szpunar, gemachtigden); Koninkrijk der Nederlanden (vertegenwoordigers: aanvankelijk H. Sevenster, vervolgens C. Wissels en M. de Grave, en ten slotte C. Wissels, M. de Grave en Y. de Vries, gemachtigden); Europees Parlement (vertegenwoordigers: U. Rösslein en J. Rodrigues, gemachtigden); Helleense Republiek (vertegenwoordigers: D. Tsagkaraki en M. Tassopoulou, gemachtigden); en Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (vertegenwoordigers: aanvankelijk Z. Bryanston-Cross en vervolgens L. Seeboruth, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van de interpretatieve mededeling van de Commissie over de gemeenschapswetgeving die van toepassing is op het plaatsen van opdrachten die niet of slechts gedeeltelijk onder de richtlijnen inzake overheidsopdrachten vallen (PB C 179, blz. 2)

Dictum

1)

Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard.

2)

De Bondsrepubliek Duitsland zal haar eigen kosten alsmede de kosten van de Europese Commissie dragen.

3)

De Franse Republiek, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, het Koninkrijk der Nederlanden, het Europees Parlement, de Helleense Republiek en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland zullen hun eigen kosten dragen.