Home

Beschikking van het Gerecht van eerste aanleg (Eerste kamer) van 26 november 1996.

Beschikking van het Gerecht van eerste aanleg (Eerste kamer) van 26 november 1996.

3 Een door een natuurlijke of rechtspersoon krachtens artikel 175 van het Verdrag ingesteld beroep moet niet-ontvankelijk worden verklaard, wanneer het enige rechtsinstrument waarmee aan het tot de betrokken instelling gerichte verzoek had kunnen worden voldaan, een verordening zou zijn geweest, daar een verordening noch naar haar vorm, noch naar haar aard kan worden gekwalificeerd als een handeling die tot een dergelijk persoon kon zijn gericht in de zin van artikel 175, derde alinea.

Zelfs indien een justitiabele een instelling zou kunnen verwijten, dat zij heeft nagelaten een handeling vast te stellen die niet tot hem zou zijn gericht, maar waardoor hij rechtstreeks en individueel zou worden geraakt, dan nog is het beroep niet-ontvankelijk, indien de verzoeker niet aantoont dat hij zich, wat de betrokken handeling betreft, in een dergelijke situatie bevindt.

4 Een beroep wegens nalaten, ingesteld door een natuurlijke of rechtspersoon, teneinde te doen vaststellen dat de Raad, door de Commissie niet te verzoeken hem voorstellen tot wijziging van het Ambtenarenstatuut voor te leggen, in strijd met artikel 152 van het Verdrag heeft nagelaten een besluit te nemen, is niet-ontvankelijk, aangezien de Raad in dit kader over een ruime discretionaire bevoegdheid beschikt.

1 Beroep wegens nalaten - Natuurlijke of rechtspersonen - Gevraagde handeling - Verordening - Niet-ontvankelijkheid

(EG-Verdrag, art. 175, derde alinea)

2 Beroep wegens nalaten - Natuurlijke of rechtspersonen - Nalaten dat voor beroep vatbaar is - Nalaten van Raad om Commissie te verzoeken, hem voorstellen tot wijziging van Ambtenarenstatuut voor te leggen - Niet-ontvankelijkheid

(EG-Verdrag, art. 152 en 175)