Home

Beschikking van de president van de derde kamer van het Gerecht van eerste aanleg van 24 maart 1997. - British Coal Corporation tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen. - Interventie - Vertrouwelijk karakter. - Zaak T-367/94.-

Beschikking van de president van de derde kamer van het Gerecht van eerste aanleg van 24 maart 1997. - British Coal Corporation tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen. - Interventie - Vertrouwelijk karakter. - Zaak T-367/94.-

Het belang bij de oplossing van het geschil dat een natuurlijke of rechtspersoon moet hebben om te kunnen interveniëren krachtens artikel 34 van 's Hofs Statuut-EGKS, dat ingevolge artikel 46 daarvan op het Gerecht van toepassing is, kan niet zijn gelegen in een indirect belang, betrekking hebbende op een vergelijkbare situatie, doch moet integendeel worden bepaald met inachtneming van het voorwerp van het geding, zoals dit is omschreven in de conclusies van partijen.

Wanneer in een bij de Commissie ingediende klacht enerzijds een kolenproducent schending van de artikelen 4, sub d, 65 en 66, lid 7, EGKS-Verdrag wordt verweten wegens de door hem geïnde royalty's, en anderzijds een afnemer van steenkool wordt beschuldigd van de toepassing van discriminerende prijzen in strijd met artikel 63 EGKS-Verdrag en de artikelen 85 en 86 EG-Verdrag, kan, aangezien de gelaakte praktijken niet alleen verschillend zijn, maar ook binnen een ander juridisch kader vallen, bijgevolg niet worden aangenomen, dat de rechtspersonen die rechtsopvolgers van de afnemer zijn, een rechtstreeks en daadwerkelijk belang hebben bij interventie in een door de producent ingesteld beroep strekkende tot nietigverklaring van de stilzwijgende weigering van de Commissie om de klacht af te wijzen.

De indiener van de klacht heeft daarentegen wel een rechtstreeks en daadwerkelijk belang bij de oplossing van het geschil en is daarom gerechtigd om te interveniëren, aangezien het beroep strekt tot nietigverklaring van een hem begunstigende beschikking.

Procedure - Maatregelen van instructie - Verzoek om overlegging van document - Afwijzing - Document irrelevant gelet op voorwerp van geding

('s Hofs Statuut-EGKS, art. 23; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 64, lid 3, sub d, en 65, sub b)