Home

Beschikking van het Gerecht van eerste aanleg (Vierde kamer) van 15 juli 1998.

Beschikking van het Gerecht van eerste aanleg (Vierde kamer) van 15 juli 1998.

3 De gemeenschapsrechter is niet bevoegd de door de partijen aan hun eigen advocaten verschuldigde honoraria vast te stellen, maar dient te bepalen, tot welk bedrag die vergoedingen kunnen worden teruggevorderd van de partij die in de kosten is verwezen. Bijgevolg behoeft hij geen rekening te houden met een nationaal tarief van advocatenhonoraria of met een eventuele overeenkomst dienaangaande.

Daar een tariefregeling in het gemeenschapsrecht ontbreekt, moet de rechter de gegevens van de zaak vrijelijk beoordelen, daarbij rekening houdend met het onderwerp en de aard van het geschil, het belang ervan vanuit het oogpunt van het gemeenschapsrecht, de moeilijkheid van de zaak, de hoeveelheid werk die de advocaat aan de contentieuze procedure kan hebben gehad, en het economisch belang van het geschil voor de partijen.

4 Het belang dat een zaak vanuit het oogpunt van het gemeenschapsrecht heeft, omdat zij belangrijke en nieuwe rechtsvragen en ingewikkelde feitelijke vragen opwerpt, kan hoge honoraria, alsook het feit dat een van de partijen door verschillende advocaten werd vertegenwoordigd, rechtvaardigen. Daar het Gerecht bij de vaststelling van de invorderbare kosten rekening houdt met alle omstandigheden van de zaak tot het tijdstip waarop hij uitspraak doet, behoeft niet afzonderlijk te worden beslist over de kosten die partijen voor de procedure tot begroting van de kosten hebben gemaakt.

1 Procedure - Kosten - Begroting - In aanmerking te nemen factoren

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 91)

2 Procedure - Kosten - Begroting - Invorderbare kosten - Begrip - In aanmerking te nemen factoren

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 91)