Home

Resolutie van het Europees Parlement van 15 december 2021 over nieuwe richtsnoeren voor het humanitaire optreden van de EU (2021/2163(INI))

Resolutie van het Europees Parlement van 15 december 2021 over nieuwe richtsnoeren voor het humanitaire optreden van de EU (2021/2163(INI))

30.6.2022

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 251/80


P9_TA(2021)0505

Nieuwe richtsnoeren voor het humanitaire optreden van de EU

Resolutie van het Europees Parlement van 15 december 2021 over nieuwe richtsnoeren voor het humanitaire optreden van de EU (2021/2163(INI))

(2022/C 251/07)

Het Europees Parlement,

gezien de artikelen 208 en 214 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie,

gezien Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad van 20 juni 1996 betreffende humanitaire hulp (1),

gezien Verordening (EU) 2021/836 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (2),

gezien Verordening (EU) 2021/947 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juni 2021 tot vaststelling van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking — Europa in de wereld, tot wijziging en intrekking van Besluit nr. 466/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU) 2017/1601 en Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad (3),

gezien de gemeenschappelijke verklaring van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, het Parlement en de Commissie over de Europese consensus betreffende humanitaire hulp van 2008 (4),

gezien het vierde Verdrag van Genève betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd van 12 augustus 1949,

gezien Besluit 2003/335/JBZ van de Raad van 8 mei 2003 inzake opsporing en vervolging van genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven (5),

gezien de conclusies van de Raad van 26 november 2018 over het vergroten van de mondiale voedsel- en voedingszekerheid,

gezien de EU-richtsnoeren inzake de bevordering van de naleving van het internationaal humanitair recht (6),

gezien resolutie 2286 van 3 mei 2016 van de VN-Veiligheidsraad over de bescherming van de gewonden en zieken, medisch personeel en humanitair personeel in gewapende conflicten,

gezien het verslag van de secretaris-generaal van de VN van 23 augustus 2016 over het eindresultaat van de wereldtop over humanitaire hulp en de toezeggingen die door de deelnemers aan de top zijn gedaan,

gezien de op 23 mei 2016 ondertekende “Grand Bargain”-overeenkomst, de jaarlijkse onafhankelijke verslagen daarover, met name het verslag van 2021, en het Grand Bargain 2.0-kader en de bijlagen die tijdens de jaarlijkse Grand Bargain-bijeenkomst van 15-17 juni 2021 zijn gepresenteerd,

gezien het verslag van de Hoge Commissaris van de VN voor vluchtelingen van juli 2021 over het gebruik van flexibele financiering in 2020, en de actualiseringen daarvan,

gezien het kader van Sendai voor rampenrisicovermindering 2015-2030, dat is aangenomen tijdens de derde Wereldconferentie van de VN over de beperking van het risico op rampen, die van 14 tot en met 18 maart 2015 in Sendai, Japan, is gehouden, en gezien de resultaten van de mondiale platforms voor de beperking van het risico op rampen, die in 2017 in Cancún en in 2019 in Genève zijn gehouden,

gezien de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling (SDG’s) van de VN,

gezien het overzicht van wereldwijde humanitaire hulp van 2021 van het VN-Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden en de maandelijkse geactualiseerde versies daarvan,

gezien de mededeling van de Commissie van 3 maart 2021, getiteld “Een Unie van gelijkheid: Strategie inzake de rechten van personen met een handicap 2021-2030” (COM(2021)0101),

gezien de mededeling van de Commissie van 10 maart 2021 over het humanitaire optreden van de EU: nieuwe uitdagingen, zelfde beginselen (COM(2021)0110) en de daaropvolgende conclusies van de Raad van 20 mei 2021,

gezien zijn resoluties over humanitaire hulp, met name die van 11 december 2013 over de EU-aanpak inzake weerbaarheid en het beperken van het risico op rampen in ontwikkelingslanden: lessen uit de voedselzekerheidscrises (7), van 26 november 2015 over onderwijs aan kinderen in noodsituaties en aanhoudende crises (8), van 16 december 2015 inzake voorbereiding voor de humanitaire wereldtop: uitdagingen en kansen voor humanitaire hulp (9), van 1 juni 2017 over veerkracht als een strategische prioriteit van het extern beleid van de EU (10), en van 17 april 2018 over de tenuitvoerlegging van het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking, het instrument voor humanitaire hulp en het Europees Ontwikkelingsfonds (11),

gezien artikel 54 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (A9-0328/2021),

A.

overwegende dat de humanitaire behoeften nooit eerder zo groot zijn geweest, met in 2021 238 miljoen hulpbehoevende mensen, grotendeels als gevolg van conflicten, maar ook van systemische factoren zoals klimaatverandering, natuurrampen, aantasting van het milieu, groei van de wereldbevolking, voedselonzekerheid, beperkte watervoorraden en falend bestuur; overwegende dat de toenemende humanitaire behoeften en de steeds grotere complexiteit ervan gevolgen hebben voor elk van de SDG’s en wijzen op een verontrustend gebrek aan mondiale vooruitgang met betrekking tot de Agenda 2030;

B.

overwegende dat de COVID-19-pandemie bestaande kwetsbaarheden en ongelijkheden heeft vergroot, de humanitaire noden heeft verergerd — met name een sterke toename van honger en een gebrek aan voedselvoorziening, waarbij bijna 300 miljoen mensen het risico lopen acuut met voedselonzekerheid te maken te krijgen en meer dan 40 miljoen mensen met voedselnood worden geconfronteerd — en de humanitaire respons heeft bemoeilijkt vanwege de sluiting van grenzen en andere beperkingen, bijvoorbeeld door de pogingen van partijen bij een gewapend conflict; overwegende dat de toename van de humanitaire behoeften deels het gevolg is van onvoldoende ontwikkelingshulp om de oorzaken van de kwetsbaarheid aan te pakken; overwegende dat volgens de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling de humanitaire hulp voor alle kwetsbare situaties tussen 2015 en 2016 met 38 % is toegenomen, terwijl de programmeerbare ontwikkelingshulp voor kwetsbare situaties in dezelfde periode niet is gestegen (12); overwegende dat de bijdrage voor humanitaire hulp tussen 2014 en 2018 de op een na grootste was van alle bijdragen voor overzeese ontwikkelingshulp die de 29 landen in de Commissie voor ontwikkelingsbijstand hebben toegekend (13);

C.

overwegende dat enerzijds de COVID-19-pandemie een aantal logistieke belemmeringen heeft gecreëerd voor internationale organisaties die hulpoperaties uitvoeren, terwijl anderzijds deze logistieke uitdagingen hebben bijgedragen tot een aantal veranderingen in de wijze waarop hulpprogramma’s worden uitgevoerd, met name een vergroting van het belang van het lokaliseren van humanitaire hulp;

D.

overwegende dat in 2018 ongeveer 108 miljoen mensen internationale humanitaire hulp nodig hadden als gevolg van stormen, overstromingen, droogte en bosbranden; overwegende dat tegen 2050 elk jaar mogelijk ruim 200 miljoen mensen humanitaire hulp nodig zullen hebben als gevolg van klimaatgerelateerde rampen en de sociaal-economische gevolgen van de klimaatverandering;

E.

overwegende dat vrouwen en meisjes door noodsituaties het zwaarst getroffen worden; overwegende dat het voor tienermeisjes in conflictgebieden 90 % waarschijnlijker is dat ze niet naar school gaan, dat het voor 70 % van de vrouwen in humanitaire situaties waarschijnlijker is dat ze gendergerelateerd geweld ondervinden en dat meer dan 70 % van de personen die met chronische honger te maken krijgen, vrouw is;

F.

overwegende dat de humanitaire luchtbrug van de EU, die is opgezet als reactie op de door de pandemie veroorzaakte vervoersproblemen, er in belangrijke mate toe heeft bijgedragen dat kritieke lacunes in de humanitaire respons konden worden opgevuld door het vervoer van hulp, noodhulp en humanitair personeel te vergemakkelijken;

G.

overwegende dat de grotere frequentie en intensiteit van door het klimaat veroorzaakte rampen conflicten aanwakkeren en meer mensen op ongeziene wijze opgesloten houden in een toestand van langdurige ontheemding, terwijl een aantal aanhoudende crises onopgelost blijft;

H.

overwegende dat tegenover de groeiende humanitaire behoeften geen adequate middelen zijn geplaatst, met als gevolg een snel toenemende financieringskloof: in 2020 is aan de humanitaire oproep van de VN slechts gehoor gegeven voor minder dan de helft van het gevraagde bedrag, en in augustus 2021 was slechts 10,9 miljard USD aan middelen beschikbaar voor behoeften ter hoogte van 36,6 miljard USD (30 % van het totaal) (14); overwegende dat in 2020 de financiering van de 20 grootste publieke donoren die geen verband hield met de COVID-19-pandemie, is teruggezakt onder het niveau van 2019 (15);

I.

overwegende dat de mondiale humanitaire steun nog steeds sterk afhankelijk is van een zeer beperkt aantal donoren, waarbij de tien grootste ongeveer 85 % van alle financiering voor hun rekening nemen;

J.

overwegende dat humanitaire hulp een essentiële pijler is van het externe optreden van de EU en dat in 2020 de financiering van de EU en de lidstaten samen 36 % uitmaakte van de mondiale humanitaire hulp — het grootste aandeel ter wereld; overwegende dat de hoogte van de bijdragen binnen de EU varieert, waarbij vier lidstaten en de Commissie goed zijn voor ongeveer 90 % van alle humanitaire financiering van de EU;

K.

overwegende dat de herhaalde toezegging van de ondertekenaars van Grand Bargain 2.0 om te zorgen voor een humanitaire respons die zo lokaal is als mogelijk en zo internationaal als nodig, de verplichting inhoudt om ten minste 25 % van de humanitaire financiering zo rechtstreeks mogelijk te verstrekken aan lokale en nationale actoren; overwegende dat deze doelstelling echter nog lang niet wordt gehaald;

L.

overwegende dat de bestaande kloof op het gebied van ontwikkelingsfinanciering het absoluut noodzakelijk maakt de efficiëntie, effectiviteit zichtbaarheid, risicodeling, transparantie en aflegging van verantwoording met betrekking tot het humanitaire systeem te verbeteren en ervoor te zorgen dat meer landen aan de humanitaire inspanning bijdragen, zodat de hulp tegemoetkomt aan de behoeften van de getroffen bevolkingsgroepen, zoals onlangs nog is benadrukt in Grand Bargain 2.0, waarbij de nadruk ligt op lokalisatie en kwaliteitsvolle financiering als belangrijkste faciliterende prioriteiten;

M.

overwegende dat kwaliteitsvolle financiering een van de twee faciliterende prioriteiten van Grand Bargain 2.0 is; overwegende dat in de tweede pijler van het politiek forum op hoog niveau inzake humanitaire financiering van 2016 wordt opgeroepen tot een verbreding van de basis inzake humanitaire hulpmiddelen door middel van partnerschappen met nieuwe of opkomende bilaterale donoren en de particuliere sector, zodat geldovermakingen en islamitische sociale financiering worden vergemakkelijkt (16); overwegende dat de humanitaire hulp van particuliere donoren al aan het stijgen is, getuige de toename van 6,2 miljard USD in 2018 tot een recordbedrag van 6,8 miljard USD in 2019, een stijging met 9 % (17);

N.

overwegende dat de Commissie heeft voorgesteld een proefproject inzake blending op te zetten om de basis inzake middelen voor humanitaire actie aanzienlijk te vergroten en dat zij met het oog hierop heeft aangedrongen op een grotere betrokkenheid van de particuliere sector;

O.

overwegende dat versnippering van de humanitaire hulp een hardnekkige uitdaging blijft, met een overvloed aan donoren en hulpinstanties en een gebrek aan coördinatie tussen hun activiteiten en projecten;

P.

overwegende dat het gebruik van consortiumorganisaties door donoren wordt aangemoedigd bij ontwikkelingssamenwerking en humanitaire hulp; overwegende dat consortiumorganisaties in vergelijking met andere methoden doorgaans gekenmerkt worden door grootschaligere doelstellingen en meer middelen;

Q.

overwegende dat het aanpakken van humanitaire crises niet alleen meer financiering vergt, maar ook doortastende politieke inspanningen om de behoeften te verminderen door conflicten te voorkomen en te beëindigen, de fundamentele mensenrechten te beschermen, duurzame ontwikkeling te bevorderen, risico’s en kwetsbaarheden te verminderen, klimaatverandering tegen te gaan en zich eraan aan te passen, corruptie bij de toewijzing van middelen aan te pakken en het gebrek aan transparantie in de betrekkingen met lokale organisaties aan te pakken;

R.

overwegende dat de basisnormen en -beginselen overal ter wereld op de helling komen te staan door regelmatige schendingen van het internationale humanitaire recht, waaronder aanvallen op burgers en humanitaire en medische hulpverleners, naast toenemende belemmeringen voor de verstrekking van humanitaire hulp;

S.

overwegende dat de aanvallen op humanitair personeel de afgelopen jaren dramatisch zijn toegenomen;

1.

is tevreden met de mededeling van de Commissie over het humanitaire optreden van de EU: nieuwe uitdagingen, zelfde beginselen, en met de concrete voorstellen daarin om de verstrekking van humanitaire hulp te verbeteren; dringt aan op een snelle tenuitvoerlegging van deze voorstellen in nauw overleg en samenwerking met de humanitaire partners om ervoor te zorgen dat de hulp voorspelbaar en niet versnipperd is en niet overlapt met andere acties; herhaalt dat de humanitaire hulp van de EU, overeenkomstig de Europese consensus betreffende humanitaire hulp, altijd uitsluitend moet worden verstrekt op basis van welomschreven en vooraf beoordeelde behoeften, volledig in overeenstemming moet zijn met de humanitaire beginselen van menselijkheid, neutraliteit, onpartijdigheid en onafhankelijkheid, en dat er met name aandacht bij moet worden besteed aan de uitdagingen waarmee kwetsbare groepen, zoals personen met een handicap, minderheden en andere sterk gemarginaliseerde personen, worden geconfronteerd bij de toegang tot humanitaire hulp; verzoekt de Commissie het beginsel dat niemand aan zijn lot wordt overgelaten centraal te stellen in de nieuwe benadering van humanitaire actie; is ingenomen met het initiatief van de Commissie om onderwijs te integreren in de aanpak van noodsituaties, om te voorkomen dat kinderen de school verlaten, met name in geval van langdurige conflicten;

2.

neemt met bezorgdheid kennis van de sterke toename van de financieringskloof op het gebied van humanitaire hulp, nu belangrijke donoren hun financiering verminderen in een tijd van groeiende behoeften; benadrukt de grote verschillen in bijdragen, zowel op mondiaal niveau als binnen de EU; verzoekt de Commissie te voorzien in een solide jaarlijkse begroting voor humanitaire hulp van de EU, om vanaf het begin van elk begrotingsjaar tijdige, voorspelbare en flexibele financiering voor humanitaire hulp te garanderen, zowel voor het aanpakken van aanhoudende crises als voor het reageren op nieuwe crises, en een afgeschermd budget binnen de reserve voor solidariteit en noodhulp specifiek te bestemmen voor humanitaire crises buiten de EU, teneinde de bestaande capaciteit te behouden om snel aanvullende middelen vrij te maken in het geval van opkomende, escalerende of plotselinge noodsituaties; roept de EU op te pleiten voor een grotere internationale verdeling van de verantwoordelijkheid en een verhoging van de humanitaire financiering; dringt er bij de lidstaten op aan het goede voorbeeld te geven en een vast aandeel van hun bruto nationaal inkomen toe te wijzen aan humanitaire hulp; verzoekt de Commissie jaarlijks verslag uit te brengen over het bedrag aan humanitaire middelen dat vanuit de EU is uitgekeerd in de mondiale context;

3.

verzoekt de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden een strategie uit te werken voor langetermijnsamenwerking met derde landen, met name opkomende donoren, door de bilaterale, regionale en multilaterale diplomatie van de EU aan te wenden om het scala van donorlanden die op vrijwillige basis bijdragen aan humanitaire hulp, uit te breiden; onderstreept dat een bijdrage van extra donorlanden het mogelijk zou maken om het bedrag dat nodig is voor de aanpak van internationale humanitaire crises te verhogen; neemt met bezorgdheid kennis van het ontbreken van een formele regeling in de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK met betrekking tot humanitaire hulp en verzoekt de Commissie en de lidstaten te werken aan een formeel partnerschap tussen de EU en het VK op het gebied van humanitaire hulp;

4.

wijst op het engagement van de Commissie om particuliere financiering aan te trekken en de particuliere sector verder te betrekken bij de humanitaire hulp van de EU en de start van een proefinitiatief inzake blending uit de humanitaire begroting van de EU in 2021; verzoekt de Commissie het Parlement meer informatie en een schriftelijke beoordeling te verstrekken over de uitvoering van het proefproject inzake blending voor humanitaire actie, met een beoordeling van de afstemming op de doelstellingen van het externe optreden; onderstreept het potentieel van blendinginitiatieven, met inbegrip van humanitaire impactobligaties en regelingen ter verzekering van rampenrisico’s, onder meer door ten volle gebruik te maken van de Europese Investeringsbank en het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling+ voor humanitaire doeleinden; benadrukt echter dat verdere samenwerking met de particuliere sector een analyse vereist van de resultaten die tot dusver door middel van samenwerking zijn bereikt en de exclusieve bevordering van partnerschappen die in overeenstemming zijn met de doelstellingen van het externe optreden van de EU en de internationale humanitaire beginselen;

5.

is verontrust over het toenemende aantal ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht en het internationaal recht inzake de mensenrechten; dringt aan op de instelling van een EU-coördinatiemechanisme om een coherente EU-aanpak te ontwikkelen ten aanzien van het internationaal humanitair recht, schendingen te monitoren en ervoor te pleiten dat ervoor wordt gezorgd dat het internationaal humanitair recht wordt nageleefd, onder meer door gebruik te maken van de relevante politieke en economische hefbomen en hefbomen op het gebied van handel en ontwikkelingshulp in het kader van het externe optreden van de EU;

6.

verzoekt de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de lidstaten schendingen van het internationaal humanitair recht nauwlettend te monitoren en schendingen van het internationaal humanitair recht op te nemen als criterium om personen of entiteiten op te nemen in de desbetreffende sanctieregelingen van de EU, in overeenstemming met de EU-richtsnoeren inzake de bevordering van de naleving van het internationaal humanitair recht; merkt op dat sancties en beperkende maatregelen die in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU worden genomen, in overeenstemming moeten zijn met het internationaal humanitair recht en geen belemmering mogen vormen voor de verrichting van humanitaire activiteiten; benadrukt dat consequent humanitaire vrijstellingen moeten worden opgenomen in de regelingen inzake beperkende maatregelen en dat de partners de nodige steun en richtsnoeren moeten krijgen om deze vrijstellingen daadwerkelijk toe te passen;

7.

verzoekt de Commissie en de lidstaten het internationaal humanitair recht te versterken en degenen die uithongering gebruiken als oorlogswapen krachtdadig te vervolgen en te bestraffen, om de wijdverbreide schendingen van het recht op voedsel tijdens conflicten, het herhaalde gebruik van uithongering als oorlogsmiddel en de ontzegging van toegang voor humanitaire hulp tegen te gaan;

8.

roept de EU en haar lidstaten op om de toezeggingen die zij tijdens de humanitaire wereldtop en in het kader van de Grand Bargain hebben gedaan, snel na te komen; benadrukt dat het belangrijk is humanitaire hulp efficiënter en doeltreffender te maken door het verhogen van flexibele financiering door middel van niet-gereserveerde en slechts in beperkte mate gereserveerde middelen en meerjarige financiering die is toegesneden op de plaatselijke context, op behoeften gebaseerd is en mensgericht is, en door de administratieve lasten voor humanitaire partners te verminderen, onder andere door de vereisten voor donoren op het gebied van de indiening van voorstellen en rapportering te harmoniseren en te vereenvoudigen, nationale en lokale actoren te financieren en innovatieve oplossingen te bevorderen; herinnert eraan dat aanhoudende crises nog steeds humanitaire contexten zijn en verzoekt de EU en haar lidstaten concrete oplossingen te zoeken voor een doeltreffende toewijzing van humanitaire en ontwikkelingsfinanciering aan partners die in deze contexten actief zijn; moedigt de EU en haar lidstaten aan om in subsidieovereenkomsten met partners maatregelen op te nemen om te zorgen voor voldoende flexibiliteit in het programma voor deze partners om snel over te schakelen van ontwikkelingsactiviteiten naar noodmaatregelen in geval van een plotselinge noodsituatie, onder meer in de financiering uit het nieuwe instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking — Europa als wereldspeler;

9.

verzoekt de Commissie en de lidstaten een realistische risicodelingsdialoog in stand te houden en te bevorderen tussen de betrokken diensten, met hun humanitaire partners en met andere belanghebbenden, voortbouwend op recente ervaringen en lessen die kunnen worden getrokken, teneinde voortdurend te streven naar verbetering van de bestaande financieringsregels door deze efficiënter en effectiever te maken, met name in tijden van zeer instabiele humanitaire crises; wijst erop dat risicobewustzijn een doeltreffend instrument is gebleken voor risicobeperking;

10.

benadrukt dat het bijzonder belangrijk is ondersteuning te bieden aan lokale actoren en dringt er bij de Commissie op aan een ambitieus lokaliseringsbeleid te ontwikkelen, onder meer door transparantie te bevorderen, gebruik te maken van de deskundigheid en ervaring van partners en te bepalen hoe lokale respondenten meer en betere ondersteuning kan worden geboden om hun capaciteiten te versterken, hen in staat te stellen gebruik te maken van alle beschikbare instrumenten en hun betrokkenheid bij besluitvormingsprocessen te waarborgen, en tegelijkertijd de kwestie aan te pakken van wederzijdse verantwoordingsplicht en risicodeling, aangezien het versterken van lokale respondenten een belangrijke factor is om de behoefte aan internationale humanitaire bijstand in de toekomst te verminderen; verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat de gelijke participatie en empowerment van vrouwen expliciet wordt geïntegreerd in alle nieuwe mechanismen ter versterking van de rol van lokale actoren bij humanitaire acties;

11.

benadrukt dat in de context van de COVID-19-pandemie lokalisering bijdraagt tot het verstrekken van een gezondheidsrespons die is aangepast aan de context van de ontwikkelingslanden, om Europese vooroordelen te voorkomen, met name met betrekking tot inperkingsprotocollen en preventiecampagnes; dringt erop aan dat de prevalentie van een Eurocentrisch perspectief op noodsituaties op passende wijze ter discussie wordt gesteld door de verdere lokalisering van humanitaire acties;

12.

wijst op de uitdagingen als gevolg van de klimaatverandering en is ingenomen met de toezeggingen om de gevolgen van de klimaatverandering en milieufactoren verder te integreren in humanitaire acties, de klimaatbestendigheid van kwetsbare regio’s te versterken en de weerbaarheid van kwetsbare gemeenschappen tegen de klimaatverandering te vergroten door middel van rampenparaatheid en anticiperende maatregelen in het kader van een drieledige aanpak waarbij inheemse volkeren en lokale gemeenschappen worden betrokken, met het oog op de specifieke bijstands- en beschermingsbehoeften van door rampen en de negatieve gevolgen van de klimaatverandering getroffen bevolkingsgroepen, met name ontheemden en gastgemeenschappen; is voorts ingenomen met de toezeggingen om de humanitaire hulp van de EU ecologisch duurzamer te maken te maken en klimaatgerelateerde uitgaven te volgen; verzoekt de Commissie de nodige middelen uit te trekken voor aanpassing aan de klimaatverandering en risicobeperking bij rampen, onder meer via het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking — Europa in de wereld, en de uitvoering van de toezeggingen van Sendai in het externe optreden van de EU te versnellen;

13.

is verheugd over de concrete resultaten van de humanitaire luchtbrug van de EU en over de idee om een capaciteit voor Europese humanitaire respons in het leven te roepen teneinde de lacunes in de humanitaire respons van de EU op te vullen; dringt erop aan dat de lidstaten en de humanitaire partners regelmatig worden geraadpleegd over eventuele nieuwe initiatieven van de Commissie, die moeten voortbouwen op de bestaande capaciteiten van humanitaire spelers en EU-mechanismen, zoals het Uniemechanisme voor civiele bescherming, en deze niet mogen dupliceren;

14.

benadrukt het feit dat humanitaire hulp weliswaar gericht is op het aanpakken van onmiddellijke, levensbedreigende situaties, maar dat crises worden veroorzaakt door factoren die oplossingen op lange termijn vereisen, aangezien onderliggende broosheid een significante voorloper is van humanitaire crises; verzoekt de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden een mededeling goed te keuren waarin een duidelijk beleid wordt ontwikkeld inzake de verwevenheid van humanitaire hulp, ontwikkeling en vrede, om de hiaten tussen de afzonderlijke beleidsterreinen te dichten, waarbij moet worden gegarandeerd dat het specifieke juridische karakter en de specifieke beginselen van humanitaire hulp worden geëerbiedigd; benadrukt dat deze gelede aanpak de weerbaarheid moet versterken en duurzame responsen moet bevorderen, terwijl de SDG’s moeten worden gebruikt als kader voor een dergelijke aanpak, aangezien de Agenda 2030 een unieke kans biedt om de onderliggende oorzaken van kwetsbaarheid en conflicten aan te pakken, voortbouwend op de praktische ervaring van onder meer niet-gouvernementele organisaties (ngo’s); dringt er bij de EU en de lidstaten op aan deze gelede aanpak snel ten uitvoer te leggen, met bijzondere aandacht voor het aanpakken van kwetsbaarheid, het voorkomen van conflicten, het aanpakken van honger, het aanpakken van ontheemding in verband met rampen en de negatieve gevolgen van de klimaatverandering, het bieden van mogelijkheden inzake onderwijs en levensonderhoud, het ondersteunen van een vroeg herstel, het vergroten van de responscapaciteit en het ontwikkelen van zelfredzaamheid en veerkracht; verzoekt de Commissie een beoordeling te publiceren van de operationalisering van de koppeling tussen humanitaire en ontwikkelingshulp in de zes in 2017 aangewezen proeflanden;

15.

verzoekt de Commissie een evaluatie uit te voeren van de ervaringen en programma’s uit het verleden met betrekking tot gendergerelateerde kwesties, aangezien het steeds noodzakelijker wordt deze aan te pakken, gezien de prominente rol van vrouwen als slachtoffers van conflicten en rampen; dringt erop aan concretere elementen van gendermainstreaming ten uitvoer te leggen in het kader van toekomstige humanitaire acties, met inbegrip van contextspecifieke, gendersensitieve analyses, waarbij de rechten van kwetsbare groepen moeten worden beschermd, waaronder die van vrouwen, meisjes en personen uit de lhbtiq+-gemeenschap; steunt het verlenen van ongehinderde toegang tot gratis openbare gezondheidsdiensten en de inspanningen om sterfte en ziekte terug te dringen, en benadrukt dat de paraatheid met betrekking tot pandemieën en epidemieën moet worden versterkt;

16.

verzoekt de EU en haar lidstaten de agenda van het Nanseninitiatief ter bescherming van grensoverschrijdende migranten die in verband met klimaatverandering en rampen ontheemd zijn geraakt ten uitvoer te leggen en te bevorderen; benadrukt het feit dat het belangrijk is dat de actoren op het gebied van humanitaire hulp, ontwikkeling, rampenrisicovermindering en klimaatverandering samenwerken om het risico op ontheemding in de context van rampen en de negatieve gevolgen van de klimaatverandering te beperken en te voorzien in bijstands- en beschermingsbehoeften;

17.

dringt erop aan bijzondere nadruk te leggen op voeding, als grondrecht voor iedereen, om de voedselzekerheid te waarborgen en de veerkracht van voedselsystemen tegen economische, klimatologische en menselijke schokken te versterken; dringt erop aan dat het EU-actieplan inzake voeding wordt herzien om alle vormen van ondervoeding in een humanitaire en een ontwikkelingscontext aan te pakken, in overeenstemming met de conclusies van de Raad van november 2018;

18.

wijst nogmaals op de inzet en de lopende inspanningen van de Commissie ter bevordering van de zichtbaarheid en het bewustzijn van de humanitaire hulp van de EU onder de verschillende belanghebbenden in de hele EU, met inbegrip van ngo’s, en ter versterking van de zichtbaarheid van de EU in haar externe optreden;

19.

is ingenomen met de aankondiging van het allereerste humanitaire forum van de EU, dat in januari 2022 zal worden gehouden; wijst erop dat het forum inclusief en toegankelijk moet zijn, dat de partners op het gebied van de uitvoering van humanitaire acties erbij betrokken moeten worden, dat ermee gestreefd moet worden naar een grotere zichtbaarheid van de humanitaire hulp van de EU en het werk van haar partners, dat er een strategische dialoog over het humanitaire beleid van de EU mee bevorderd moet worden, dat er politieke steun en bewustzijn mee moet worden bevorderd met betrekking tot het karakter van de principiële en op behoeften gebaseerde humanitaire hulp van de EU en dat de uitvoering van de in de mededeling van de Commissie genoemde kernactiviteiten ermee vooruit moet worden geholpen helpen;

20.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Europese Dienst voor extern optreden, en de regeringen en de parlementen van de lidstaten.

(1)PB L 163 van 2.7.1996, blz. 1.

(2)PB L 185 van 26.5.2021, blz. 1.

(3)PB L 209 van 14.6.2021, blz. 1.

(4)PB C 25 van 30.1.2008, blz. 1.

(5)PB L 118 van 14.5.2003, blz. 12.

(6)PB C 303 van 15.12.2009, blz. 12.

(7)PB C 468 van 15.12.2016, blz. 120.

(8)PB C 366 van 27.10.2017, blz. 151.

(9)PB C 399 van 24.11.2017, blz. 106.

(10)PB C 307 van 30.8.2018, blz. 177.

(11)PB C 390 van 18.11.2019, blz. 33.

(12) Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, States of Fragility 2018, 17 juli 2018.

(13) Nomura, S., Sakamoto, H., Ishizuka, A., Shimizu, K. en Shibuya, K., “Tracking sectoral allocation of official development assistance: a comparative study of the 29 Development Assistance Committee countries, 2011-2018”, Global Health Action, januari 2021.

(14) VN-Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden, Financial Tracking Service, 2021 humanitarian aid contributions.

(15) Development Initiatives, Global Humanitarian Assistance Report 2021.

(16) Panel op hoog niveau inzake humanitaire financiering, rapport voor de secretaris-generaal van de VN getiteld “Too important to fail — addressing the humanitarian financing gap”, 17 januari 2016.

(17) Development Initiatives, Global Humanitarian Assistance Report 2021.