Home

Advies van het Europees Comité van de Regio’s — Een meer verantwoord handels- en investeringsbeleid

Advies van het Europees Comité van de Regio’s — Een meer verantwoord handels- en investeringsbeleid

1.7.2016

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 240/37


Advies van het Europees Comité van de Regio’s — Een meer verantwoord handels- en investeringsbeleid

(2016/C 240/07)

Rapporteur:

Neale RICHMOND (IE/EVP), lid van de graafschapsraad van Dun Laoghaire Rathdown

Referentiedocument:

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Europees Comité van de Regio’s — Handel voor iedereen: Naar een meer verantwoord handels- en investeringsbeleid

COM(2015) 497 final

I. ALGEMENE OPMERKINGEN

HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S,

1.

is ingenomen met de op 14 oktober 2015 gepubliceerde Commissiemededeling „Handel voor iedereen: Naar een meer verantwoord handels- en investeringsbeleid”, erkennende dat handel aanzienlijk kan bijdragen tot groei, werkgelegenheid en investeringen in de EU.

2.

Het is het met de Commissie eens dat de baten van de globalisering eerlijk moeten worden verdeeld en de negatieve gevolgen ervan moeten worden afgezwakt. Met het oog op het creëren van gelijke voorwaarden moet het in moderne handelsovereenkomsten om meer gaan dan alleen om tarieven en moet de nadruk worden gelegd op kleine en middelgrote bedrijven. Ook vindt het CvdR net als de Commissie dat handelsbeleid alleen kan werken als Europa zich blijft focussen op het verwijderen van de belemmeringen voor de voltooiing van de interne markt.

3.

Het CvdR is ingenomen met de toezegging van de Commissie dat elk belangrijk initiatief op het gebied van handelsbeleid onderworpen zal worden aan een duurzaamheidseffectbeoordeling. Het herhaalt dat ex-postevaluaties belangrijk zijn en benadrukt dat effectbeoordelingen en evaluaties waarbij belanghebbenden naar behoren worden geraadpleegd, cruciaal zijn voor de formulering van een stevig, transparant en goed onderbouwd handelsbeleid.

4.

Het CvdR zou graag zien dat de Commissie tijdig beoordeelt wat de gevolgen voor het EU-begrotingsbeleid en het vanuit de structuurfondsen (Europese structuur- en investeringsfondsen, Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, enz.) gefinancierde EU-beleid zijn van handelsliberaliseringsmaatregelen die gepland zijn in vrijhandelsovereenkomsten of die voortvloeien uit multilaterale regelingen, zoals de kwestie van het verlenen van de markteconomiestatus aan China.

5.

Maatregelen die gefinancierd worden uit hoofde van het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) zijn vaak op de korte termijn gericht. Het CvdR pleit voor betere coördinatie met beleid op andere terreinen, met name het cohesiebeleid, om ervoor te zorgen dat de huidige regionale verschillen binnen de EU niet nog groter, maar juist kleiner worden.

6.

Harmonisatie van regelgeving is belangrijk voor de economie, want hierdoor neemt het aantal regels af waaraan handelspartners in een overeenkomst moeten voldoen. Bij deze harmonisatie in EU-handelsovereenkomsten is het wel zaak dat normen ter bescherming van de consumenten, het milieu en de rechten van werknemers op peil blijven of aangescherpt worden.

7.

Het CvdR verwacht transparantie van de Europese Commissie wat betreft haar ambitieuze plannen voor toekomstige internationale handelsovereenkomsten. In dit verband wijst het op het streven van de Commissie om de betrekkingen tussen de EU en haar partners in Afrika, Latijns-Amerika en het Caribische gebied op nieuwe leest te schoeien en de handelssamenwerking in het kader van het EU-nabuurschapsbeleid verder te intensiveren.

8.

Kleine en middelgrote bedrijven zijn cruciaal voor regionale en lokale ontwikkeling en derhalve voor de samenhang in de EU in haar geheel. Voor het creëren van de randvoorwaarden om aan internationale normen te kunnen voldoen, moeten zij dikwijls hogere kosten maken dan multinationale bedrijven. Het is dan ook een goede zaak dat de Commissie in haar strategie een belangrijke plaats voor kleine en middelgrote bedrijven inruimt door te wijzen op de moeilijkheden die ze als gevolg van handelsliberalisering kunnen ondervinden. Het CvdR zou graag zien dat lokale en regionale overheden consequent betrokken worden bij de geplande dialoog tussen de Commissie en de lidstaten over de specifieke behoeften van kleine en middelgrote bedrijven.

9.

Efficiëntie, transparantie en waarden zijn drie kernbeginselen, maar kunnen soms op gespannen voet met elkaar staan. De Commissie betoogt daarom terecht dat het handelsbeleid tevens beleidsmaatregelen op vele andere terreinen in aanmerking moet nemen en wellicht ook moet bevorderen. Wel dient te worden verduidelijkt hoe dit in de praktijk zijn beslag kan krijgen. Bovendien dienen economische belangen de garantie op een eerlijke toegang tot openbare diensten niet in de weg te staan.

10.

Het zal wel even duren voordat een internationaal investeringshof volledig in de plaats zal zijn gekomen van alle mechanismen voor investeringsgeschillenbeslechting die in EU-handelsovereenkomsten zijn ingebouwd, en in die overgangsperiode moet worden gewaarborgd dat economische belangen niet prevaleren boven het recht van bevoegde overheden om openbare diensten te verlenen in de passende mix die zij noodzakelijk achten.

11.

Het CvdR is ermee ingenomen dat de Europese Commissie op 29 februari 2016 heeft aangekondigd dat in het investeringsbeschermingshoofdstuk uit de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Canada (CETA) plaats wordt ingeruimd voor de elementen van de hervormde aanpak die de EU heeft voorgesteld met het oog op een transparanter systeem voor de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten en dat erin wordt voorzien in:

een meer bindende formulering van het recht om op alle overheidsniveaus regels op te stellen over investeringsbescherming;

de invoering van een permanent en geïnstitutionaliseerd hof voor geschillenbeslechting, bestaande uit 15 leden die vooraf worden benoemd door de partijen bij de overeenkomst;

de oprichting van een hof van beroep waarmee het mogelijk wordt om te beoordelen of de besluiten wettig zijn en om ze te schrappen als dat niet het geval is;

uitvoerigere ethische regels om belangenconflicten te vermijden;

de toezegging van de EU en Canada om werk te maken van de oprichting van een permanent multilateraal gerechtshof of hof van beroep voor investeringen.

12.

Het CvdR onderschrijft het standpunt van de Commissie ten aanzien van openbare diensten, nl. dat EU-handelsovereenkomsten overheden op welk niveau dan ook er nooit van mogen weerhouden om openbare diensten aan te bieden, te ondersteunen of te reguleren, en dat de handelsovereenkomsten de overheden niet mogen verplichten om een dienst te privatiseren, en ze evenmin mogen weerhouden van het uitbreiden van het aanbod van diensten aan het publiek.

13.

Lokale en regionale overheden moeten te allen tijde de mogelijkheid hebben om de verlening van diensten van algemeen belang in te vullen, ongeacht hoe de diensten worden verleend en gefinancierd.

II. BELEIDSAANBEVELINGEN

14.

Het CvdR juicht de conclusies van de Raad Handel van 27 november 2015 toe, omdat deze getuigen van een zeer evenwichtige aanpak waarmee het handelsbeleid niet inhoudelijk wordt veranderd, maar gezorgd wordt voor een accentverschuiving die aansluit bij het buitenlands beleid van de EU.

15.

Door de strategie een territoriale dimensie te geven moet worden bewerkstelligd dat gemeenten en regio’s overal in de EU op eerlijke wijze profiteren van de groei- en investeringskansen die naar verwachting zullen worden geschapen met vrijhandelsovereenkomsten en handelsovereenkomsten in het algemeen zoals deze in de mededeling worden omschreven. Ook moet duidelijk worden gemaakt wat vrijhandelsovereenkomsten kunnen betekenen voor de met publieke middelen gefinancierde lokale en regionale activiteiten ter waarborging van de vrijheid van vereniging en lokaal zelfbestuur.

16.

Overeenkomstig de artikelen 14 en 106 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en Protocol nr. 26 betreffende diensten van algemeen belang dringt het CvdR erop aan om huidige en toekomstige diensten van algemeen belang en van algemeen economisch belang (o.a. watervoorziening, gezondheidszorg, sociale dienstverlening, socialezekerheidsstelsels, onderwijs, afvalbeheer en openbaar vervoer) uit te sluiten van het toepassingsgebied van de handelsovereenkomsten waarover wordt onderhandeld.

17.

Er blijkt behoefte aan te zijn dat programma’s om kleine en middelgrote bedrijven te helpen internationaal hun vleugels uit te slaan, lokaal en regionaal worden opgesteld en uitgevoerd, met betrokkenheid van de lokale en regionale belanghebbenden. Hierbij moet ook in kaart worden gebracht waar de steun om de verschillen te verkleinen tekortschiet en welke negatieve gevolgen bepaalde regio’s kunnen ondervinden van vrijere handel.

18.

Het is belangrijk om te beklemtonen dat het bij handel en investeringen niet alleen gaat om het openen van markten, dat op zijn beurt de mededinging en innovatie stimuleert en het concurrentievermogen verbetert, wat weer tot banen en groei kan leiden, maar ook om de noodzakelijke ontwikkeling van alle regio’s ter versterking van de economische, sociale en territoriale samenhang en de welvaart van alle burgers.

19.

Terecht ligt in de nieuwe strategie de nadruk op EU-waarden en wordt erin gesteld dat handelsovereenkomsten fundamentele Europese waarden zoals duurzame ontwikkeling en mensenrechten moeten promoten, maar het CvdR vindt wel dat deze geconcretiseerd moeten worden.

20.

Het CvdR erkent dat regelgevingsconvergentie binnen vrijhandelsovereenkomsten op sectoraal niveau het voordeel met zich kan meebrengen dat onnodige herhaling van procedures en toetsing van vergunningsvereisten, met uiteenlopende resultaten, wordt voorkomen. Het is echter van belang om verdere geschillen te vermijden, om de tekst van de overeenkomst nauwkeurig op te stellen en om een uitputtende „positieve” lijst van diensten op te stellen die onder de overeenkomsten betreffende de handel in diensten vallen.

21.

In de mededeling wordt terecht benadrukt dat kleine en middelgrote ondernemingen nog onbenutte mogelijkheden hebben en dat deze bedrijven gerichte steun behoeven, allereerst in de vorm van een adequaat handelsbeleid.

22.

Convergentie van regelgeving is vooral van belang om kleine en middelgrote ondernemingen internationale kansen te bieden zodat ze deel kunnen gaan uitmaken van wereldwijde waardeketens.

23.

In alle vrijhandelsovereenkomsten van de EU moet gestreefd worden naar een evenwichtige uitkomst voor gevoelige traditionele sectoren, zoals de landbouw, en moet uiting worden gegeven aan de erkenning van kwaliteitsproducten, die op internationaal niveau beschermd moeten worden tegen namaak.

24.

Het CvdR onderschrijft dat een intensiever debat over het EU-handelsbeleid de kans biedt alle belanghebbenden beter te betrekken bij de voorbereiding van, de onderhandelingen over en de uitvoering van onze verschillende initiatieven op dit gebied. Dit vereist echter een grotere transparantie dan tot op heden het geval is geweest.

25.

Het is van mening dat maatregelen ter ondersteuning van duurzame ontwikkeling en goed bestuur middels handelsovereenkomsten, multi-stakeholderinitiatieven en andere instrumenten moeten worden versterkt, met de nadruk op vrije, eerlijke en ethische handel, milieubescherming, arbeidsrechten, fatsoenlijke werkomstandigheden, mensenrechten, gezondheids- en consumentenbescherming, dierenwelzijn, het waarborgen van de bescherming van culturele diversiteit en het bevorderen van ontwikkeling door middel van handel, onder meer in het kader van hulp voor handel (Aid for Trade) en Agenda 2030.

26.

Handelsovereenkomsten moeten gelijke kansen bieden aan alle EU-lidstaten en regio’s, met inbegrip van de ultraperifere gebieden en de gebieden overzee van de EU, en aan alle betrokken sectoren, onder meer de industrie, de landbouw en de dienstensector. Het CvdR is het in dit verband eens met de Raad dat de integratie van (met name kleine en middelgrote) Europese bedrijven in wereldwijde waardeketens gefaciliteerd en verbeterd moet worden.

27.

Het CvdR is ingenomen met de toezegging van de Commissie om transparantiemaatregelen te treffen en hoopt dat dit gevolgd zal worden door andere concrete maatregelen ter ondersteuning van een grotere zichtbaarheid, zoals een verplichting tot transparantie inzake de onderhandelingsposities, ook van de andere partijen. Het vindt het echter jammer dat in de mededeling niet wordt ingegaan op de meer fundamentele problemen met transparantie bij de handelsbeleidsvorming op het niveau van de EU-lidstaten, bijv. waar het gaat om de vraag hoe handelsbeleidsdoelstellingen geformuleerd worden vóór de start van onderhandelingen, d.w.z. in de fase waarin de 28 lidstaten een mandaat vaststellen.

28.

Nog afgezien van zaken rond privacy, de veiligheid van consumenten en hun recht op productinformatie moet er in de discussie over het handelsbeleid evenwichtiger worden omgegaan met de rechten van EU-consumenten. De kernelementen van consumentenbescherming — voorlichting, transparantie en keuzevrijheid — moeten in acht genomen en beschermd worden.

29.

Exporterende en niet-exporterende kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) moeten evenveel aandacht krijgen, teneinde ervoor te zorgen dat open handel en het EU-handelsbeleid niet alleen ten goede komen aan kmo’s die aan de exporteconomie van een lidstaat bijdragen.

30.

EU-onderhandelaars zouden er volgens het CvdR op moeten aandringen dat er in alle toekomstige handelsovereenkomsten van de EU een hoofdstuk over kleine bedrijven wordt opgenomen.

31.

Vermindering van de kosten van regelgeving zal kleine en middelgrote bedrijven stimuleren om nieuwe markten aan te boren. Dubbele regelingen tussen handelspartners die buiten vrijhandelsovereenkomsten vallen, belemmeren de toegang tot nieuwe markten voor kleine en middelgrote bedrijven en helpen grotere, gevestigde ondernemingen om markten te monopoliseren.

32.

Het CvdR is voorstander van opener handel als middel tegen het lage peil van investeringen, want opener handel stimuleert de wereldeconomie nu de schuldenlast hoog blijft.

33.

In de mededeling wordt veel nadruk gelegd op bilaterale vrijhandelsovereenkomsten. De EU zou er volgens het CvdR echter goed aan doen om haar handelsbeleid weer meer in het kader van de multilaterale agenda van de WTO te zien.

34.

Het CvdR vreest dat meer nadruk op de bilaterale handelsagenda economische blokvorming en discriminerende en deregulerende mededinging in de hand zal werken, wat ten koste zou gaan van economisch zwakkere landen met een weinig gunstige onderhandelingspositie.

35.

Bij een steeds complexer geheel van normen en handelsregels is niemand gebaat. De Commissie zou moeten zorgen voor synergie en samenhang tussen bilaterale, plurilaterale en multilaterale overeenkomsten waarover momenteel wordt onderhandeld. Ook zouden de nieuwe overeenkomsten moeten berusten op de beginselen van helderheid, transparantie en vereenvoudiging.

36.

De EU zou in haar handelsbeleid specifiek moeten inzetten op het bevorderen van de handel in sectoren waarin ze wereldleider is, zoals groene technologie.

37.

De regio’s en de lokale en regionale kamers van koophandel en soortgelijke vertegenwoordigende of belangenorganisaties zouden goed moeten worden geïnformeerd over de uitdagingen en kansen die met de toegenomen internationale handel gepaard gaan. Dit is vooral belangrijk voor kleine en middelgrote ondernemingen, die doorgaans niet de middelen hebben om mondiale handelsontwikkelingen zelf in de gaten te houden.

38.

Er moet voor meer samenhang worden gezorgd tussen het handelsbeleid en het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid, waarbij de behoefte van de EU aan strategische ontwikkeling en aanhoudende groei echter niet uit het oog mag worden verloren.

39.

Arbeidsnormen, inclusief de acht fundamentele verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie, moeten in alle hoofdstukken van handelsovereenkomsten in gelijke mate worden geïmplementeerd, en deze overeenkomsten moeten ook een herzieningsclausule bevatten die de partijen de mogelijkheid biedt om uit de overeenkomst te stappen of toezeggingen op te schorten in geval van inbreuken op de arbeids- en sociale normen.

40.

Van essentieel belang in met name investeringsovereenkomsten zijn toezeggingen om legitieme overheidsmaatregelen te beschermen als deze door vrijhandelsovereenkomsten in gevaar komen. lidstaten zouden immers niet belet mogen worden om legitieme overheidsmaatregelen ten uitvoer te leggen tegen bijv. tabaksconsumptie.

41.

De discussie over de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten (ISDS) en een Investment Court-systeem (ICS) is lastig. Het CvdR dringt erop aan dat rechtsgeschillen over de naleving van deze overeenkomst behandeld worden door een openbare rechtbank op de plaats van vestiging, in de taal en aan de hand van de geldende rechtspraktijk van het land van de gedaagde(n). Er moet beroep kunnen worden ingesteld. Procedures voor de beslechting van geschillen tussen staten moeten gebaseerd worden op de thans geldende procedures op WTO-niveau.

42.

Zolang het ICS nog niet is opgericht moet de Commissie er ook voor zorgen dat mechanismen voor de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten via meestbegunstigingsclausules niet onbeperkt worden gebruikt buiten de handelsovereenkomst in kwestie om.

43.

Het CvdR vindt dat handelsovereenkomsten een mechanisme moeten hebben (een soort regulerend toezichthoudend orgaan) waarmee ze technisch kunnen worden aangepast, ook al zijn ze reeds goedgekeurd en geratificeerd. Ook pleit het CvdR voor een herzieningsclausule om de overeenkomst in kwestie eventueel opnieuw tegen het licht te houden en voor een regeling om beslissingen over liberaliseringsmaatregelen op elk moment weer ongedaan te kunnen maken — met inbegrip van besluiten die door de lokale en regionale overheden op hun eigen bevoegdheidsterrein worden genomen.

44.

Tevens is het belangrijk dat degenen die in dit orgaan de EU en de handelspartner(s) vertegenwoordigen, goed worden geïnformeerd en dat een evenwichtige belangenbehartiging wordt gewaarborgd.

45.

Het is belangrijk om te streven naar vereenvoudiging van de handel met alle andere landen waarmee de EU geen vrijhandelsakkoord heeft.

46.

Om in de toekomst vooruit te komen, is een nieuw evenwicht tussen de bijdragen van de ontwikkelde landen en de opkomende economieën aan het systeem inderdaad van doorslaggevend belang.

47.

Het CvdR benadrukt dat geen enkele EU-handelsovereenkomst mag leiden tot een lager beschermingsniveau voor de consument, het milieu of op sociaal en arbeidsrechtelijk gebied dan er nu in de EU en in de afzonderlijke lidstaten geldt. Ook moet het mogelijk blijven om dit niveau verder op te schroeven. Het zou graag zien dat deze beginselen nog versterkt worden en dat bovendien verduidelijkt wordt dat dit ook voor productveiligheid en gezondheids-, dieren- en gegevensbescherming geldt. Verwacht wordt dat de speelruimte van de Europese Unie en van de parlementen en regeringen van de lidstaten in stand blijft en dat aldus ook de democratische inspraakmogelijkheden van de burgers gewaarborgd worden.

48.

Het CvdR dringt aan op maatregelen om consumenten te ondersteunen in de context van grensoverschrijdende handel in goederen en diensten met derde landen, bijvoorbeeld in de vorm van online-helpdesks die informatie of advies in verband met geschillen verstrekken.

49.

Het CvdR stemt ermee in dat in handelsovereenkomsten ook corruptiebestrijdingsbepalingen worden opgenomen als een van de maatregelen om te waarborgen dat alle bedrijven en consumenten kunnen genieten van de voordelen van een overeenkomst, zodat regionale verschillen worden verkleind.

50.

Het CvdR speelt een wezenlijke rol om ervoor te zorgen dat handelsovereenkomsten ook het lokale en regionale niveau ten goede komen en dat overeenkomsten zonder tastbare plaatselijke voordelen kritisch tegen het licht worden gehouden.

51.

Het CvdR wijst erop dat de EU overheidsopdrachten moet opnemen in internationale handelsovereenkomsten en tegelijkertijd tijdens onderhandelingen druk moet uitoefenen om de kloof tussen de openheid van de EU-markten voor overheidsopdrachten en de restrictieve praktijken van belangrijke handelspartners aan te pakken.

52.

Het CvdR juicht het herziene voorstel van de Europese Commissie inzake een instrument voor internationale overheidsopdrachten(1) toe en onderstreept dat dit middel kan helpen bij de bestrijding van corruptie in derde landen. Voorts pleit het voor een evenwichtig gebruik van het instrument, teneinde te voorkomen dat het wordt gebruikt om de EU-markten voor overheidsopdrachten te beschermen of af te sluiten.

53.

Het CvdR wijst op de specifieke behoeften van de kleine en middelgrote ondernemingen in de EU en op de moeilijkheden waarop ze kunnen stuiten bij deelname aan markten voor overheidsopdrachten in derde landen. In dit verband vindt het CvdR het een goede zaak dat het instrument niet zal gelden voor inschrijvingen van kleine en middelgrote ondernemingen uit de EU op aanbestedingen en dat de toepassing ervan beperkt zal zijn tot contracten boven een bepaalde drempel.

Brussel, 8 april 2016.

De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's

Markku MARKKULA