Home

Aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad, de Commissie en de Europese dienst voor extern optreden van 2 april 2014 inzake de rol van omroepen bij de belichting van de EU en haar waarden (2013/2187(INI))

Aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad, de Commissie en de Europese dienst voor extern optreden van 2 april 2014 inzake de rol van omroepen bij de belichting van de EU en haar waarden (2013/2187(INI))

30.11.2017

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 408/54


P7_TA(2014)0260

De rol van omroepen bij de belichting van de EU en haar waarden

Aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad, de Commissie en de Europese dienst voor extern optreden van 2 april 2014 inzake de rol van omroepen bij de belichting van de EU en haar waarden (2013/2187(INI))

(2017/C 408/08)

Het Europees Parlement,

gezien de artikelen 2 en 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU),

gezien artikel 167 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU),

gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, die op 10 december 1948 door de Algemene Vergadering van de VN is aangenomen, en alle relevante internationale instrumenten voor de mensenrechten, met inbegrip van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten,

gezien het aan het Verdrag van Lissabon gehechte Protocol nr. 29 betreffende het openbare-omroepstelsel in de lidstaten,

gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, in het bijzonder artikel 11 daarvan,

gezien de EU-richtsnoeren inzake mensenrechten,

gezien het strategisch kader en het actieplan voor mensenrechten en democratie, die op 25 juni 2012 door de Raad zijn aangenomen(1),

gezien de mededeling van de Commissie getiteld „Communiceren over Europa in partnerschap” van 3 oktober 2007 (COM(2007)0568) en het voorstel van de Commissie voor een interinstitutioneel akkoord betreffende het communiceren over Europa in partnerschap van 3 oktober 2007 (COM(2007)0569),

gezien zijn resolutie van 25 november 2010 over „De publieke omroep in het digitale tijdperk: de toekomst van het duale systeem”(2),

gezien Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten)(3),

gezien zijn resolutie van 12 mei 2011 over de culturele dimensies van het externe optreden van de EU(4),

gezien zijn resolutie van 11 december 2012 over een strategie voor digitale vrijheid in het buitenlandbeleid van de EU(5),

gezien zijn resolutie van 13 juni 2013 over vrijheid van pers en media in de wereld(6),

gezien zijn resolutie van 24 oktober 2013 over het jaarverslag van de Raad aan het Europees Parlement over het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid(7),

gezien zijn resolutie van 11 december 2013 over het jaarverslag over mensenrechten en democratie in de wereld in 2012 en het beleid van de Europese Unie ter zake(8),

gezien het Europees Handvest voor persvrijheid,

gezien zijn resoluties van 22 november 2012 over „Uitbreiding: beleid, criteria en de strategische belangen van de EU”(9), van 12 december 2013 over het voortgangsverslag 2013 over Albanië(10), van 6 februari 2014 over het voortgangsverslag 2013 over Bosnië en Herzegovina(11), van 6 februari 2014 over het voortgangsverslag 2013 over de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië(12), van 16 januari 2014 over het voortgangsverslag 2012 over IJsland en de perspectieven na de verkiezingen(13), van 16 januari 2014 over het Europees integratieproces van Kosovo(14), van 6 februari 2014 over het voortgangsverslag 2013 betreffende Montenegro(15), van 16 januari 2014 over het voortgangsverslag 2013 betreffende Servië(16), van 12 maart 2014 over het voortgangsverslag 2013 over Turkije(17), van 23 oktober 2013 over het Europees nabuurschapsbeleid: naar een sterker partnerschap. Standpunt van het EP over de voortgangsverslagen van 2012(18), van 23 mei 2013 over de terugvordering van active door de landen van de Arabische Lente die in een overgangsfase verkeren(19), van 14 maart 2013 over de betrekkingen EU-China(20), en van 13 december 2012 met de aanbevelingen van het Europees Parlement aan de Raad, de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden betreffen de nieuwe overeenkomst tussen de EU en Rusland(21),

gezien artikel 97 van zijn Reglement,

gezien de aanbeveling van de Commissie buitenlandse zaken (A7-0248/2014),

A.

overwegende dat onafhankelijke Europese omroepen het publiek — in Europa en wereldwijd — een gezamenlijke visie bieden, de in de EU-Verdragen verankerde waarden steunen, zoals grondrechten en fundamentele vrijheden, met inbegrip van de vrijheid van meningsuiting, en pluriformiteit, onafhankelijk denken, culturele verscheidenheid, pluraliteit van opinies, tolerantie en respect bevorderen, zowel binnen de EU als in haar externe betrekkingen;

B.

overwegende dat elke bedreiging voor de onafhankelijkheid van media, al dan niet door overheidsinmenging, intimidatie van journalisten, een gebrek aan doorzichtigheid van de eigendomsstructuren of doorslaggevende commerciële belangen, schadelijk is voor de algemene toestand van de mediavrijheid en het pluralisme in een land;

C.

overwegende dat regeringen als eerste verantwoordelijk zijn voor het garanderen en beschermen van de vrijheid van meningsuiting en van de media, onverminderd de rol van de EU bij het toezicht op de toepassing van artikel 11 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, wanneer de lidstaten het EU-recht ten uitvoer leggen; overwegende dat in het EU-recht, en met name in het aan het VEU gehechte Protocol nr. 29, verankerd is dat het publieke-omroepstelsel in de lidstaten rechtstreeks verband houdt met de democratische, maatschappelijke en culturele behoeften van iedere samenleving en met de noodzaak pluralisme in de media te behouden;

D.

overwegende dat radio- en televisieomroepen, die in toenemende mate worden aangevuld door onlinemediadiensten, doeltreffende en kostenefficiënte middelen vormen om het publiek in Europa en derde landen te bereiken en voor de meeste burgers binnen en buiten de EU de belangrijkste bron van informatie zijn;

E.

overwegende dat nieuwe digitale en onlinemediaplatforms hebben bijgedragen tot grotere diversiteit en pluralisme en bijzonder belangrijk zijn in landen waar de toegang tot meer traditionele informatiebronnen beperkt is;

F.

overwegende dat de internationaal uitzendende Europese omroepen een belangrijke rol kunnen spelen bij het verspreiden van de waarden van democratie, mediavrijheid en mensenrechten in de hele wereld, bij het belichten van de diverse nationale percepties, het informeren over EU-beleid en bij het verstrekken van betrouwbare en hoogwaardige informatie vanuit een Europees perspectief aan het publiek, in het bijzonder door middel van een vastberaden en onverschrokken inzet voor journalistieke objectiviteit;

G.

overwegende dat uitzenden met het oog op democratisering en de bevordering van mensenrechten in derde landen niet expliciet onder de taken van het EU-mediabeleid valt;

H.

overwegende dat er een samenhangende Europese omroepstrategie in de externe betrekkingen van de EU moet worden vastgesteld om de onderliggende waarden van de EU en haar doelstellingen als mondiale speler te bevorderen en om het debat vorm te geven en te zorgen voor inzicht in de vraagstukken van het buitenlands beleid;

I.

overwegende dat de aanvangsfinanciering van de EU voor „European Radio for Belarus” en de doorlopende ondersteuning op projectbasis van onafhankelijke omroepen in derde landen een goed voorbeeld zijn van de bevordering van de vrijheid van meningsuiting en van andere fundamentele rechten en vrijheden in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB);

J.

overwegende dat de oprichting van een wereldwijde Europese radiodienst zeer nuttig zou kunnen zijn als omvattend instrument voor de externe betrekkingen van de EU en de bevordering van universele democratische waarden en mensenrechten; overwegende dat het gebruik van onlinetechnologieën een dergelijk initiatief kan vergemakkelijken;

K.

overwegende dat de EU de internationale nieuwszender Euronews ondersteunt, die in 13 talen uitzendt, door 53 % van de wereldbevolking wordt begrepen, in 155 landen 410 miljoen huishoudens bereikt, over wereldwijde satellietdekking beschikt, wat betreft potentiële kijkers en luisteraars de leidende zender is in Europa en de belangrijkste niet-Arabische nieuwszender in Arabische landen en in Afrika bezuiden de Sahara, en wereldwijd kosteloos toegankelijk is op mobiele apparatuur van uiteenlopende aard;

L.

overwegende dat de EU sinds 2005 een dienstverleningscontract met Euronews heeft, en het voorziet van een basisfinanciering van 5 miljoen euro per jaar om een aantal programma's over Europese aangelegenheden te produceren en uit te zenden; overwegende dat in 2007 en 2009 nog twee dienstverleningscontracten zijn gesloten voor 5 miljoen euro per jaar gedurende vijf jaar voor Euronews-uitzendingen in respectievelijk het Arabisch en het Farsi; overwegende dat in december 210 de EU en Euronews een meerjarige kaderpartnerschapsovereenkomst hebben gesloten; overwegende dat voor 2013 de financiële bijdrage van de Commissie aan Euronews is vastgesteld bij Commissiebesluit van 8 mei 2013„concerning the adoption of the amended 2013 work programme in the field of communication, serving as a financing decision” (C(2013)2631); overwegende dat de geraamde inkomsten van Euronews in 2014 voor 9 % bestaan uit de licentiebedragen van de aandeelhouders, voor 49 % uit commerciële winst en voor 42 % uit financiering van de Commissie en verschillende van haar DG's;

M.

overwegende dat redactionele onafhankelijkheid van alle politieke inmenging, samen met onpartijdigheid, diversiteit en de eerbiediging van de kijkers, kernaspecten zijn van de jaarlijkse verklaring van Euronews aan de kijkers(22);

N.

overwegende dat de Commissie in 2009 het kerncontract van Euronews heeft geëvalueerd, en dat daarbij is gebleken dat Euronews een unieke en kosteneffectieve pan-Europese nieuwsleverancier is die in Europa meer kijkers bereikt dan de andere internationale nieuwszenders(23);

1.

beveelt de Raad, de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden aan:

(a)

het belang te onderkennen van vrije Europese media en met name van financieel duurzame en onafhankelijke publieke omroepen om democratische waarden van de EU te bevorderen en het publiek te informeren over beleid en doelstellingen in het kader van het GBVB, met name door het inzicht in de vraagstukken die Europa verenigen en verdelen te vergroten en om de Europese burgers wat betreft het begrip van het buitenlands beleid dichter bij elkaar te brengen;

(b)

een coherente en solide EU-strategie betreffende omroepen vast te stellen in het kader van de externe betrekkingen van de EU, om aldus de vrijheid van meningsuiting en de pluriformiteit van de media te bevorderen en democratie en mensenrechten in Europa en in derde landen te versterken, en deze omroepstrategie tot een integraal instrument van het GBVB te maken;

(c)

een specifieke aanpak voor Europese omroepen vast te stellen als onderdeel van deze strategie, onverminderd de onafhankelijkheid van de media en de bevoegdheid van de lidstaten om de opdracht van de publieke omroep toe te kennen, te bepalen en te organiseren, die;

(i)

een gunstig medialandschap in derde landen voor de ontwikkeling van onafhankelijke en professionele omroepen bevorderen;

(ii)

internationaal uitzendende Europese omroepen aanmoedigt om:

in een pluralistische en competitieve mediaomgeving te opereren — met directe toegang tot actueel nieuws uit de eerste hand, de capaciteit gebruik te maken van de voordelen van de laatste technologieën en door voorop te lopen in de digitale revolutie — en een authentieke en gevarieerde inhoud te creëren;

redactioneel onafhankelijk te zijn;

een omroephandvest na te leven, om de accurate en objectieve berichtgeving en een evenwichtige en alomvattende weergave van de diversiteit van de EU en de lidstaten te waarborgen, en zich te houden aan een journalistieke code, met speciale aandacht voor beleid dat erop is gericht journalistieke onafhankelijkheid, nauwkeurigheid en evenwichtigheid te waarborgen, om hun eigen gedragscodes en een redactiebeleid vast te stellen;

een platform te bieden voor de uitwisseling van meningen en debat met betrekking tot sociaal en/of politiek relevante onderwerpen, om aldus de leiding te nemen in en vorm te geven aan het debat vanuit een Europees perspectief dankzij een uitgebreid netwerk van correspondenten en de interesse en participatie van het publiek te prikkelen;

de diverse methoden te gebruiken om nieuws en opinieprogramma’s uit te zenden, met inbegrip van tv, radio, het internet, online-uitzenddiensten, de sociale media en mobiele platforms, teneinde een zo breed mogelijk publiek buiten de EU te bereiken;

op passende wijze de diversiteit van opinies en contexten in de EU te weerspiegelen, met inbegrip van de opinies en de realiteiten van de nieuwere lidstaten;

opleidingen te verzorgen aan toekomstige toonaangevende Europese en niet-Europese journalisten;

niet te schromen ernstige onderwerpen grondig te behandelen, waarbij de objectieve werkelijkheid vanuit meerdere perspectieven getoond wordt;

(d)

in overweging te nemen dat Euronews, met zijn brede netwerk van nationale omroepen en zijn brede verspreiding, de potentie heeft een belangrijke rol te spelen in het medialandschap en bij de bevordering van het debat over Europa, waaronder in derde landen; echter eveneens te onderkennen dat Euronews, om een dergelijke rol te spelen:

(i)

over de middelen moet beschikken om in verschillende talen te blijven uitzenden, waaronder in niet-Europese talen;

(ii)

moet blijven streven naar het handhaven en versterken van zijn redactionele onafhankelijkheid;

(iii)

over de middelen moet beschikken om de scholings- en opleidingsmogelijkheden voor journalisten in verband met Europese vraagstukken te bevorderen, en opleidingen aan externe journalisten moet blijven bieden, in het bijzonder via zijn project Euronews Network;

(iv)

financieel en structureel verder moet worden versterkt om te kunnen presteren op een niveau dat vergelijkbaar is met dat van mondiale nieuwszenders;

(v)

op zijn website een overzicht dient te publiceren van zijn inkomsten om transparantie ten aanzien van de activiteiten te bieden;

(e)

EU-financiering op projectbasis voor externe hulp te verstrekken aan die omroepen die reeds voldoen aan en werken volgens de hoogste normen van journalistieke onafhankelijkheid, nauwkeurigheid en evenwichtigheid en die de waarden van de EU bevorderen, en aan projecten die omroepen met een achterstand ten aanzien van de onafhankelijkheid, nauwkeurigheid en duurzaamheid in staat stellen om aan die normen te voldoen, daarbij rekening houdend met het feit dat de beoordeling van prestaties op grond van meetbare criteria een absolute voorwaarde voor verdere financiering moet zijn;

(f)

op EU-niveau een reflectieproces op gang te brengen met als doel om een mondiale Europese radiodienst op te richten;

(g)

beperkingen van de mediavrijheid stelselmatig aan bod te laten komen in alle bilaterale bijeenkomsten met de betrokken derde landen teneinde de impact van de voorgestelde EU-omroepstrategie in de externe betrekkingen van de EU te maximaliseren;

(h)

de lidstaten bewust te maken van het belang van de omroepen voor de externe betrekkingen van de EU en te zoeken naar manieren om de voorgestelde EU-strategie in overeenstemming te brengen met de acties en de strategieën van de lidstaten op dit terrein om de samenhang te vergroten;

(i)

te werken aan een gunstig medialandschap in derde landen en aan de ontwikkeling van onafhankelijke en professionele omroepen;

(j)

snel te reageren wanneer het satellietsignaal van internationaal uitzendende Europese omroepen in derde landen wordt verstoord en wanneer regeringen van derde landen de doorgifte van Europese media opschorten;

2.

verzoekt zijn Voorzitter deze aanbeveling te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, en de Europese Dienst voor extern optreden, alsmede — ter informatie — aan de lidstaten.