Home

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 663/2009 tot vaststelling van een programma om het economisch herstel te bevorderen via financiële bijstand van de Gemeenschap aan projecten op het gebied van energie" - (COM(2010) 283 definitief - 2010/0150 (COD))

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 663/2009 tot vaststelling van een programma om het economisch herstel te bevorderen via financiële bijstand van de Gemeenschap aan projecten op het gebied van energie" - (COM(2010) 283 definitief - 2010/0150 (COD))

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 663/2009 tot vaststelling van een programma om het economisch herstel te bevorderen via financiële bijstand van de Gemeenschap aan projecten op het gebied van energie"

(COM(2010) 283 definitief - 2010/0150 (COD))

2011/C 48/30

Rapporteur: de heer BUFFETAUT

Het Europees Parlement en de Raad hebben resp. op 15 en op 23 juni 2010 besloten om het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig de artikelen 194 (1) (c) en 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te raadplegen over het

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 663/2009 tot vaststelling van een programma om het economisch herstel te bevorderen via financiële bijstand van de Gemeenschap aan projecten op het gebied van energie

COM(2010) 283 final.

De afdeling Vervoer, energie, infrastructuur, informatiemaatschappij, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 6 september 2010 goedgekeurd.

Het Comité heeft tijdens zijn op 15 en 16 september 2010 gehouden 465e zitting (vergadering van 15 september 2010) het volgende advies uitgebracht, dat met 133 stemmen vóór en 2 stemmen tegen, bij 1 onthouding, werd goedgekeurd.

1. Conclusies en aanbevelingen

1.1 Het EESC onderschrijft de algemene strekking van het document en de door de Commissie nagestreefde doelstellingen. Het is met name ingenomen met het voorstel de Europese fondsen als hefboom te gebruiken om vaart te zetten achter investeringen op het gebied van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie. Het EESC zou graag zien dat de verdeling van de subsidies tussen technische bijstand, leningen met een preferentieel rentetarief en bankgaranties van financiële instellingen beter gerechtvaardigd wordt. Zo moet worden gespecificeerd wat precies door technische bijstand wordt bestreken.

1.2 Het Comité hoopt dat de door de Commissie voorgestelde mogelijkheden ook in de praktijk zullen worden gerealiseerd. Zo moeten alle belanghebbende tusseninstanties gemachtigd zijn het financieel instrument te beheren daar de projecten zullen worden geselecteerd door de fondsenbeheerders onder controle van de Commissie. Het EESC hoopt dat de voorwaarden voor het beheer van en de toegang tot de fondsen zullen worden verduidelijkt en dat er een duidelijke handleiding zal komen voor de financiële tusseninstanties en de initiatiefnemers van projecten.

1.3 Volgens het EESC is het evenwel noodzakelijk en nuttig meer duidelijkheid te scheppen ten aanzien van de volgende punten:

1.3.1 Het totale beschikbare bedrag (naast de aangekondigde 114 miljoen euro) moet zo spoedig mogelijk en vóór eind 2010 bekend zijn (of althans geraamd kunnen worden). Na verdeling onder de 27 lidstaten zou de 114 miljoen euro immers alleen maar een relatief beperkt steunbedrag vormen. Niettemin moet ook rekening gehouden worden met het hefboomeffect ten gevolge van de aanvullende steunverlening door particuliere investeerders, alsook met de impuls die aan projecten en investeringen zal worden gegeven daar aanzienlijke steun zal worden verleend voor de technischebijstandsfase.

1.3.2 De definitie van "rendabele projecten" moet opnieuw worden bekeken. Zo is bijvoorbeeld de isolering van gebouwen, die van groot nut is voor de energie-efficiëntie, rendabel op de lange termijn wat energiebesparing betreft, met name voor oude gebouwen. "Rendabel project" moet worden geïnterpreteerd als een financierbaar project dat zonder Europese steun niet zou kunnen worden gerealiseerd. De term "rendabel project" zou in de verordening kunnen worden verduidelijkt door aan te geven dat het om projecten gaat die een financieel evenwicht bereiken dankzij de door de Europese instrumenten geboden steun.

1.3.3 Subsidiabiliteitscriteria:

- Het EESC begrijpt en stemt ermee in dat er bij de verschillende betrokken sectoren geen prioriteiten van toepassing zijn en dat de criteria zullen worden gehanteerd die gelden voor investeringen waarbij de Europese doelstellingen inzake energie-efficiëntie en hernieuwbare energiebronnen in acht worden genomen. Zo kunnen met name projecten voor steun in aanmerking komen die passen in het kader van de contracten voor energieprestaties, samen met projecten die reeds via de Europese fondsen worden ondersteund. Het EESC beklemtoont dat dit instrument erop gericht is synergieën met de structuurfondsen en het cohesiefonds te bevorderen.

- Als geen lijst wordt opgesteld met vooraf geselecteerde projecten (zoals in het kader van Verordening 663/2009) zal het EESC er nauwlettend op toezien dat de toegekende middelen voor ofwel financiering van projecten ofwel technische bijstand worden gebruikt. Het Comité is overigens van mening dat vooral concrete investeringen en projecten gefinancierd zouden moeten worden.

- Het Comité merkt op dat er geen lijst met vooraf geselecteerde projecten in de verordening zelf zal worden opgenomen en dat de projecten in het kader van het fonds zullen worden geselecteerd op basis van de in de verordening vermelde criteria. Over de gefinancierde projecten zal verslag worden uitgebracht.

- Het EESC preciseert dat bij deze financiële ondersteuning van investeringsprojecten het beginsel van gelijke behandeling t.a.v. de openbare dan wel particuliere initiatiefnemer van het project in acht moet worden genomen. De projecten moeten zo in het kader van publiek-private partnerschappen kunnen worden verwezenlijkt.

- Algemeen beklemtoont het Comité dat de toekenningscriteria vooral betrekking moeten hebben op de technische betrouwbaarheid en de financiële zekerheid van de projecten alsook op de te verwachten concrete resultaten inzake energie-efficiëntie en hernieuwbare energie;

- Het EESC zou graag zien dat het subsidiabiliteitscriterium voor maatregelen met "een snelle, meetbare en substantiële impact" verder wordt gepreciseerd.

1.4 Het Comité begrijpt dat de Commissie wenst dat de lokale gemeenschappen "een politieke verbintenis aangaan om de klimaatverandering te beperken en daarbij duidelijke streefcijfers vooropstellen". Het waarschuwt evenwel voor een al te groot vertrouwen op dit gebied. De houding van die lokale gemeenschappen kan immers wel gebaseerd zijn op politiek correcte redeneringen en boodschappen die worden uitgezonden, maar daarom nog niet noodzakelijk ook weerspiegeld worden in concrete acties die steunen op solide innoverende technieken en doeltreffende beheerssystemen die hun deugdelijkheid hebben bewezen op het gebied van energie-efficiëntie, warmtenetten of hernieuwbare energie.

2. Motivering en beginselen van de verordening tot vaststelling van een programma om het economisch herstel te bevorderen via financiële bijstand van de Gemeenschap aan projecten op het gebied van energie

2.1 Het Europese energieprogramma voor herstel (EEPR) beschikt over 3,98 miljard euro. Nagenoeg het hele bedrag moest reeds in 2010 zijn vastgelegd. Een bedrag van 114 miljoen euro zal evenwel niet worden vastgelegd krachtens de EEPR-verordening. Dit bedrag zou uiteindelijk zelfs nog hoger kunnen zijn ingeval projecten niet aan de juridische, financiële of technische vereisten voldoen.

2.2 De niet-vastgelegde middelen overeenkomstig hoofdstuk II van de EEPR-verordening zullen worden gebruikt voor de totstandbrenging van een specifiek financieringsinstrument ter ondersteuning van in het kader van het initiatief voor de financiering van duurzame energie passende initiatieven op het gebied van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie.

3. Algemene beginselen

3.1 De financieringsregeling moet dienen ter ondersteuning van RENDABELE projecten op het gebied van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie en ter bevordering van de financiering van investeringen op dat gebied, met name in stedelijke omgevingen.

3.2 Om een groot aantal gespreide investeringen aan te moedigen, zijn de begunstigden gemeentelijke, lokale en regionale autoriteiten, ook in het kader van PPP.

3.3 De te financieren duurzame-energieprojecten hebben onder meer betrekking op openbare en particuliere gebouwen, warmtekrachtkoppeling (WKK) en netwerken voor stadsverwarming/-koeling met een hoge energie-efficiëntie, gedecentraliseerde en lokaal geïntegreerde hernieuwbare energiebronnen, schoon stadsvervoer en lokale infrastructuur zoals intelligente netwerken, efficiënte straatverlichting en slimme meters.

4. Selectie- en subsidiabiliteitscriteria

4.1 De financierbare maatregelen moeten een snelle, meetbare en substantiële impact hebben op het economische herstel in de EU, een hogere energiezekerheid en de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen.

4.2 Beoogd wordt dat de communautaire financiering zorgt voor een hefboomeffect op de andere steunverlening door de betrokken gemeenschappen en ondernemingen. Precieze criteria zijn van toepassing, ten aanzien van enerzijds de overheden, en anderzijds de technische en financiële kenmerken van de projecten.

4.3 De voorschriften voor de overheden hebben betrekking op hun inzet voor de bestrijding van de klimaatverandering, de precies vastgestelde doelstellingen, de aard van de uitgestippelde strategieën, de follow-up van en de verslaglegging over de tenuitvoerlegging en de behaalde resultaten.

4.4 De technische en financiële voorschriften zijn gericht op de degelijkheid en de technische geschiktheid van de voorgestelde aanpak, de degelijkheid van het financiële pakket, de mate waarin de Europese bijstand andere openbare en particuliere financiering stimuleert, de sociaaleconomische en milieueffecten, het geografische evenwicht tussen de projecten en de rijpheid ervan, zodat snel de concrete investeringsfase kan worden bereikt.

Brussel, 15 september 2010

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Mario Sepi

--------------------------------------------------