Home

Conclusies van de Raad van 26 november 2009 over het onderwijs aan kinderen met een migrantenachtergrond

Conclusies van de Raad van 26 november 2009 over het onderwijs aan kinderen met een migrantenachtergrond

Conclusies van de Raad van 26 november 2009 over het onderwijs aan kinderen met een migrantenachtergrond

2009/C 301/07

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

GELET OP

Richtlijn 77/486/EEG van de Raad inzake het onderwijs aan de kinderen van - uit de lidstaten van de EU afkomstige - migrerende werknemers, die de lidstaten verplicht deze kinderen kosteloos onderwijs te bieden, dat met name onderricht van de officiële taal of één van de officiële talen van de ontvangende lidstaat omvat, en in samenwerking met de lidstaten van oorsprong, passende maatregelen te nemen om het onderwijs in de moedertaal en de cultuur van het land van oorsprong te bevorderen [1];

de conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten over de vaststelling van gemeenschappelijke basisbeginselen voor het beleid inzake de integratie van immigranten in de Europese Unie [2], onder meer dat inspanningen op onderwijsgebied van essentieel belang zijn om immigranten, en met name hun nakomelingen, voor te bereiden om succesvollere en actievere deelnemers aan de samenleving te worden;

Besluit nr. 1720/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 tot vaststelling van een actieprogramma op het gebied van een leven lang leren, waarin steun wordt verleend aan projecten op het gebied van intercultureel onderwijs en de integratie van allochtone leerlingen;

de conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over doelmatigheid en rechtvaardigheid in onderwijs en opleiding [3]; waarin de lidstaten verzocht wordt te zorgen voor rechtvaardige onderwijs- en opleidingsstelsels die erop gericht zijn kansen, toegangsmogelijkheden, benaderingen en resultaten te bieden die niet afhangen van de sociaaleconomische achtergrond en andere factoren die tot een onderwijsachterstand kunnen leiden;

de aanbevelingen van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren, waarin het belang wordt onderstreept van sociale en burgerschapscompetenties en van cultureel bewustzijn en wordt aanbevolen dat er passende voorzieningen worden getroffen voor jongeren die als gevolg van een onderwijsachterstand speciale ondersteuning behoeven om hun onderwijsmogelijkheden te realiseren [4];

de conclusies van de Europese Raad van 13- 14 maart 2008, waarin deze er bij de lidstaten op aandringt concrete maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat leerlingen met een migrantenachtergrond beter presteren [5];

het Europees migratie- en asielpact, waarin de lidstaten wordt verzocht een ambitieus beleid te voeren om de harmonieuze integratie te bevorderen van de migranten, waaronder specifieke maatregelen om het aanleren van de taal te bevorderen [6];

de conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten over integratiebeleid in de Europese Unie [7], waarin werd opgeroepen tot het opzetten van op de behoeften van kinderen met een migrantenachtergrond toegesneden onderwijsvoorzieningen die erop gericht zijn vroegtijdig schoolverlaten te voorkomen;

de conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen op 21 november 2008, betreffende het voorbereiden van jongeren op de 21e eeuw: een agenda voor Europese samenwerking op schoolgebied [8], waarin de lidstaten werd verzocht toegang te garanderen tot hoogwaardige onderwijskansen en -voorzieningen, met name voor kinderen en jongeren die als gevolg van persoonlijke, sociale, culturele en/of economische omstandigheden wellicht in een kansarme positie verkeren;

INGENOMEN MET

het Groenboek van de Europese Commissie "Migratie en mobiliteit: uitdagingen voor Europese onderwijssystemen", en het bijbehorende verslag over de raadplegingsronde die in de tweede helft van 2008 heeft plaatsgevonden [9];

en OPMERKEND dat

in deze conclusies - die in de eerste plaats betrekking hebben op scholen - met de term "met een migrantenachtergrond" specifiek kinderen worden bedoeld van alle ouders die in een EU-land wonen maar daar niet geboren zijn, ongeacht of die ouders onderdanen van een derde land of burgers van een andere EU-lidstaat zijn, dan wel de nationaliteit van de lidstaat waar ze wonen, hebben verworven;

CONSTATEERT het volgende

1. Gedurende generaties hebben migranten een aanzienlijke bijdrage geleverd tot de sociaaleconomische ontwikkeling van Europa, en dat zullen ze in de toekomst ook blijven doen. In de actuele situatie van toenemende mondialisering en demografische verschuivingen vormt een succesvolle integratie van de migranten in de samenleving een voorwaarde voor het economisch concurrentievermogen van Europa, en daarmee voor sociale stabiliteit en cohesie.

2. De rol van het onderwijs is essentieel, niet alleen om kinderen met een migrantenachtergrond te doen uitgroeien tot succesvolle en goed geïntegreerde burgers, maar ook om te werken aan een rechtvaardige en inclusieve samenleving, die diversiteit eerbiedigt. Desondanks blijven vele van deze kinderen het qua schoolresultaten minder goed doen, en komen in alle delen van de Europese Unie problemen in verband met discriminatie op grond van ras of etnische afkomst en sociale uitsluiting voor. De aanwezigheid, in vele lidstaten, van aanzienlijke aantallen leerlingen met een migrantenachtergrond stelt hun onderwijsstelsels voor een aantal uitdagingen - maar biedt ook waardevolle kansen.

3. De integratie van de migranten is een gezamenlijke opgave die inspanningen van de zijde van de migranten zelf vergt, en waarbij vele sectoren van de samenleving betrokken zijn naast het onderwijs. Sectoroverschrijdende samenwerking qua beleid tussen onder andere de betrokken ministeries, onderwijsautoriteiten, sociale diensten, de gezondheidszorg, huisvestingsautoriteiten en asiel- en immigratiediensten, alsmede een dialoog met het maatschappelijk middenveld, zijn onontbeerlijk om een voldoende mate van steun voor kinderen met een migrantenachtergrond en de gezinnen waaruit ze komen, te verzekeren.

4. Hoewel grote aantallen kinderen met een migrantenachtergrond het in het onderwijs goed doen - sommigen behoren tot de best presterenden - blijkt uit de nationale indicatoren en internationaal onderzoek zoals PISA [10] toch onomstotelijk en systematisch dat het onderwijsniveau van de meeste migrantenleerlingen vaak significant lager ligt dan dat van leeftijdgenoten. Dit heeft tot gevolg dat ze vaker voortijdig afhaken, een lager kwalificatieniveau bereiken en minder vaak hoger onderwijs volgen. Het verbeteren van de kans op succes in het onderwijs voor kinderen met een migrantenachtergrond kan marginalisering, uitsluiting en vervreemding beperken.

5. Bijzonder zorgwekkend is de situatie wanneer de taal- en de culturele verschillen tussen thuis- en schoolsituatie gepaard gaan met ongunstige sociaaleconomische omstandigheden. In dergelijke gevallen kunnen de problemen in verband met de lage sociaaleconomische status verergerd worden door andere factoren, zoals taalbarrières, lage verwachtingen, onvoldoende steun in het gezin en de gemeenschap en het ontbreken van geschikte rolmodellen.

6. Dergelijke nadelen kunnen, tezamen met onvoldoende doorstroommogelijkheden binnen schoolsystemen en met kwaliteitsverschillen tussen scholen, leiden tot een situatie waarin grote aantallen kinderen met een migrantenachtergrond geconcentreerd zijn in ondermaats presterende scholen. Dit soort ontwikkelingen stellen de schoolsystemen in de Europese Unie voor ernstige problemen en bemoeilijken het bereiken van een hoog opleidingsniveau voor allen en de totstandkoming van een hoge mate van sociale samenhang.

7. Hoewel de afzonderlijke lidstaten de volledige verantwoordelijkheid voor hun onderwijsbeleid behouden, krijgen steeds meer lidstaten te maken met de kwesties en problemen die in deze conclusies aan de orde komen. Er bestaan dus duidelijk mogelijkheden voor meer steun, onderzoek en samenwerking op Europees niveau, met gebruikmaking van de relevante Gemeenschapsprogramma's zoals het programma Een Leven Lang Leren en het Europees Integratiefonds en instrumenten zoals de open-coördinatiemethode, ten einde goede praktijken uit te wisselen en van elkaar te kunnen leren over beleid en maatregelen die gericht zijn op het aanpakken van de onderwijsachterstand van kinderen met een migrantenachtergrond.

IS HET VOLGENDE VAN OORDEEL

1. Aan de succesvolle integratie van migranten in de Europese samenlevingen kan het onderwijs een belangrijke bijdrage leveren. Te beginnen met de vroege en voorschoolse educatie en de basisschool, en vervolgens in alle stadia van een leven lang leren zijn er gerichte maatregelen en meer flexibiliteit nodig om rekening te houden met leerlingen met een migrantenachtergrond, ongeacht hun leeftijd, en om hun de steun en de kansen te geven die ze nodig hebben om uit te groeien tot actieve en succesvolle burgers, en hen in staat te stellen al hun mogelijkheden te ontplooien. Deze maatregelen dienen gecoördineerd te worden met het beleid dat op andere terreinen wordt gevoerd om in de behoeften van kinderen met een migrantenachtergrond en de gezinnen waaruit ze komen, te voorzien.

2. Onderwijssystemen die sterk de nadruk leggen op zowel gelijke kansen als kwaliteit, die naar duidelijke en gemeenschappelijke doelen toe werken, en die op alle niveaus een inclusieve aanpak bevorderen, zullen waarschijnlijk het meest doeltreffend blijken om de leerlingen met een migrantenachtergrond te geven wat ze nodig hebben doordat ze zowel de onderwijsprestaties verbeteren als de sociale banden tussen de migrantenleerlingen en hun leeftijdgenoten bevorderen.

3. De culturele diversiteit in onze samenlevingen dient te worden verwelkomd als een bron van vitaliteit en verrijking. Zonder tekort te doen aan de primaire aandacht voor de culturele identiteit, de centrale waarden en de fundamentele rechten van het gastland, kan iedereen blijvende voordelen hebben van de bevordering van een intercultureel onderwijs op de scholen in Europa dat gericht is op het uitwisselen van kennis over en het verdiepen van het begrip van elkaars cultuur, het opbouwen van wederzijds respect en het bestrijden van vooroordelen.

4. Benaderingen die erop gericht zijn de bestaande antidiscriminatiemechanismen te versterken of nieuwe te creëren, de doorstroommogelijkheden binnen de schoolsystemen te vergroten en de belemmeringen voor een gang door het schoolsysteem van afzonderlijke leerlingen weg te nemen, kunnen bijdragen tot de bestrijding van segregatie, en tot het bereiken van een hoger resultatenniveau door de migrantenleerlingen. Meer maatwerk in het onderwijs en meer individuele ondersteuning aanbieden kan alle leerlingen in het systeem ten goede komen en leiden tot meer kwaliteit voor iedereen. Verbetering van de kwaliteit van het onderwijs in ondermaats presterende scholen kan voor alle leerlingen, waaronder migrantenleerlingen, betere kansen creeren.

5. Het volgen van gespecialiseerde opleiding om taalkundige en culturele diversiteit te beheren en het ontwikkelen van interculturele vaardigheden dienen te worden aangemoedigd ten einde schoolbesturen, schoolhoofden, leraren en administratief personeel te helpen zich aan te passen aan hetgeen in scholen en klassen met leerlingen met een migrantenachtergrond noodzakelijk is en alle mogelijkheden daarvan te realiseren. Ook dient de aandacht uit te gaan naar zaken als hoe onderwijsmethoden, lesmaterialen en leerplannen kunnen worden opgesteld die relevant zijn voor alle leerlingen, ongeacht hun herkomst, hoe ondermaats presterende scholen de beste leraren kunnen blijven aantrekken en vasthouden, hoe in dergelijke situaties de schoolleiding kan worden versterkt, en hoe, volgens nationale procedures, het aantal leraren met een migrantenachtergrond kan worden vergroot.

6. Het proces van integratie kan worden bevorderd door partnerschappen te ontwikkelen met plaatselijke gemeenschappen, inzonderheid de families van de leerlingen met een migrantenachtergrond en migrantenorganisaties, waarmee kan worden bijgedragen tot de ontwikkeling van scholen als leergemeenschappen. Door het scheppen van een klimaat van wederzijds begrip, vertrouwen en samenwerking kunnen dit soort van partnerschappen op allerlei manieren een bijdrage leveren, bijvoorbeeld door te helpen met vertolking, door als brug te dienen - en in sommige gevallen te bemiddelen - tussen de scholen en de betrokken gemeenschap, en door positieve verbindingen te creëren met de cultuur en de taal van het land van herkomst. In dit verband kan het verstrekken van lessen in de taal of talen van het gastland voor de ouders van leerlingen met een migrantenachtergrond, en het houden van voorlichtingsbijeenkomsten een belangrijke bijdrage leveren tot verbetering van de communicatie tussen school en gezin en aldus de voorwaarden voor een geslaagde sociale integratie verbeteren.

7. Beheersing van de officiële taal (of een van de officiële talen) van het gastland is een voorwaarde om in het onderwijs te slagen en vormt zowel op sociaal als op beroepsgebied de sleutel tot integratie. De lidstaten dienen te overwegen om specifieke voorzieningen te ontwikkelen om op dit punt ondersteuning te bieden, zoals intensief taalonderwijs voor nieuw aangekomen leerlingen met een migrantenachtergrond, met extra ondersteuning voor hen die problemen hebben, en bijzondere cursussen om alle leraren te leren lesgeven aan kinderen met een andere moedertaal dan de onderwijstaal. Aangepaste voorzieningen in het leerplan, zoals intensiever onderwijs van de taal van het gastland voor leerlingen met een andere moedertaal, dienen eveneens te worden gesteund.

8. Hoewel de primaire nadruk dient te blijven liggen op de taal (talen) van het gastland, kan het om verschillende redenen gunstig zijn als leerlingen kennis van de taal van het land van herkomst verwerven of op peil houden: sociaal gezien in termen van culturele identiteit en persoonlijk zelfvertrouwen, professioneel in termen van toekomstige inzetbaarheid, maar ook onderwijskundig in termen van in de toekomst te volgen opleidingen. Hoewel voor het leren van deze talen soms slechts beperkte middelen beschikbaar zijn, kan op dit punt toch veel meer worden gedaan, bijvoorbeeld middels bilaterale overeenkomsten met de betrokken landen en middels partnerschappen voor samenwerking met de betrokken plaatselijke gemeenschappen, of door gebruik te maken van nieuwe technologieën, bijvoorbeeld om contacten te leggen via internet of initiatieven te nemen inzake e-twinning.

9. Behalve dat in de vroege en voorschoolse educatie de fundamenten worden gelegd voor de verdere onderwijscarrière, kan deze fase een doorslaggevende rol spelen bij de integratie van kinderen met een migrantenachtergrond, in het bijzonder door sterk de nadruk te leggen op de taalontwikkeling. Daarom moet er meer worden gedaan opdat sociaal achtergestelde gezinnen passende toegang krijgen tot kwalitatief goede kinderopvang en voorschoolse opvang.

10. Er kan doelgerichte steun - zoals extra onderwijsmiddelen voor scholen in achtergestelde wijken en meer individueel onderwijs - worden verstrekt als tegenwicht tegen onderwijsachterstanden en de negatieve gevolgen van onvoldoende integratie. Ook dient te worden overwogen hoe aanvullende onderwijsondersteuning kan worden verleend, bijvoorbeeld in de vorm van mentorschap of bijlessen, voorlichting aan zowel leerlingen als ouders over de binnen het onderwijssysteem voor hen beschikbare mogelijkheden, of het oprichten van naschoolse studie- en huiswerkcentra in partnerschap met verenigingen van ouders of uit de gemeenschappen. Er zijn soepele regelingen nodig voor nieuw aangekomen migranten, met name met betrekking tot het leren van de taal. Wat dit betreft, moet er niet alleen onmiddellijk en op gerichte wijze kort na aankomst in het gastland het nodige worden gedaan, maar is er ook behoefte aan volgehouden taalondersteuningsprogramma's.

VERZOEKT DERHALVE DE LIDSTATEN OM

1. Op het daarvoor in hun situatie geëigende bestuursniveau - plaatselijk, regionaal of landelijk - passende maatregelen te nemen, ten einde te garanderen dat alle kinderen eerlijke en gelijke kansen geboden worden, alsmede de noodzakelijke steun om, ongeacht hun achtergrond, al hun mogelijkheden te ontwikkelen. Concreet kan daarbij gedacht worden aan:

- het ontwikkelen van een geïntegreerde beleidsaanpak om deze doelstellingen te bereiken;

- mechanismen ter bestrijding van discriminatie te creëren dan wel te versterken ten einde sociale integratie en actief burgerschap te bevorderen;

- de doorstroommogelijkheden in het onderwijs te verbeteren en de barrières binnen de schoolsystemen uit de weg te ruimen;

- de kwaliteit van het in de scholen geboden onderwijs te verbeteren en de verschillen tussen scholen te verminderen, onder andere door maatregelen waardoor ondermaats presterende scholen de beste leraren kunnen aantrekken en vasthouden en de leiding kunnen versterken;

- de toegang tot kwalitatief hoogstaande vroege en voorschoolse educatie en opvang te vergroten;

- meer maatwerk in het onderwijs en individuele ondersteuning aan te bieden, in het bijzonder voor kinderen van migranten met een laag opleidingsniveau;

- gespecialiseerde opleiding te verstrekken in het omgaan met taalkundige en culturele diversiteit, alsook in interculturele kennis en vaardigheden, voor schoolhoofden, onderwijsgevenden en administratief personeel;

- passende beleidslijnen te ontwikkelen om de taal van het gastland te onderwijzen, en zich te bezinnen op mogelijkheden voor kinderen met een migrantenachtergrond om de kennis van hun moedertaal op peil te houden en te ontwikkelen;

- ervoor te zorgen dat de leerplannen van goede kwaliteit zijn en geschikt voor alle leerlingen, ongeacht hun herkomst en rekening te houden met de behoeften van kinderen met een migrantenachtergrond in de onderwijsmethoden en het lesmateriaal;

- partnerschappen met de migrantengemeenschappen te ontwikkelen en meer te doen om de communicatie met ouders met een migrantenachtergrond te verbeteren;

- gerichte ondersteuning te bieden voor leerlingen met een migrantenachtergrond die tevens specifieke behoeften hebben;

- gegevens hierover te verzamelen en te analyseren als basis voor de beleidsvorming;

- op dit gebied goede praktijken uit te wisselen om het beleid en de maatregelen op het passende niveau te verbeteren.

2. Met gebruikmaking van de open-coördinatiemethode en binnen het nieuwe Strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding ("ET 2020") verder van elkaar te leren over de beste praktijken voor het onderwijs aan leerlingen met een migrantenachtergrond.

3. Gericht gebruik te maken van het Programma Een leven lang leren, het Europees Sociaal Fonds en andere middelen, zoals het Europees Integratiefonds, om projecten in verband met intercultureel onderwijs en het onderwijs aan leerlingen met een migrantenachtergrond op te zetten en te ondersteunen.

VERZOEKT DE COMMISSIE

1. Te bevorderen en te ondersteunen dat de lidstaten inzake de in deze conclusies behandelde problematiek onderling samenwerken, onder andere door ervaringen en goede praktijken op de hierboven aangegeven terreinen te inventariseren, uit te wisselen, bijeen te brengen en doeltreffend te doen verspreiden, en door middel van het gebruik van bestaande Gemeenschapsprogramma's.

2. Na te gaan via welke middelen de doelstellingen van Richtlijn 77/486/EEG van de Raad het best kunnen worden bereikt, daarbij voor ogen houdend hoe zeer de situatie ten aanzien van migratie sinds de aanneming van die richtlijn is veranderd.

3. Met gebruikmaking van de bestaande gegevens en indicatoren onderzoek te doen naar de prestatiekloof tussen autochtone leerlingen en leerlingen met een migrantenachtergrond.

4. Nauw samen te werken met andere internationale organisaties die zich met de problematiek van onderwijs en migratie bezighouden, zoals de Raad van Europa, de UNESCO en de OESO [11].

5. Ervoor te zorgen dat op passende wijze met migratiegerelateerde problemen rekening wordt gehouden in het programma Een leven lang leren en andere relevante programma's van de Gemeenschap, het Actieplan inzake volwasseneneducatie en het Kopenhagenproces, alsmede bij andere initiatieven op onderwijs- en opleidingsgebied, inclusief het hoger onderwijs.

6. Ervoor te zorgen dat vraagstukken in verband met het onderwijs aan kinderen met een migrantenachtergrond in het proces van sociale bescherming en sociale integratie voldoende aandacht krijgen.

[1] PB L 199 van 6.8.1977, blz. 32.

[2] Doc. 16238/1/04 REV 1.

[3] PB C 298 van 8.12.2006, blz. 3.

[4] PB L 394 van 30.12.2006, blz. 10.

[5] 7652/08, punt 15, blz. 10.

[6] Doc. 13440/08.

[7] Doc. 15251/08.

[8] PB C 319 van 13.12.2008, blz. 20.

[9] Respectievelijk doc. 11631/08 + ADD 1, en doc. 12594/09.

[10] Het "Programme for International Student Assessment" (programma voor internationale studentenevaluatie) van de OESO.

[11] Alle lidstaten moeten het recht hebben aan bedoelde werkzaamheden deel te nemen.

--------------------------------------------------