Voortgangsverslag 2008 betreffende de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië Resolutie van het Europees Parlement van 12 maart 2009 over het voortgangsverslag 2008 betreffende de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië
Voortgangsverslag 2008 betreffende de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië Resolutie van het Europees Parlement van 12 maart 2009 over het voortgangsverslag 2008 betreffende de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië
1.4.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
CE 87/147 |
Donderdag, 12 maart 2009
Voortgangsverslag 2008 betreffende de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië
P6_TA(2009)0135
Resolutie van het Europees Parlement van 12 maart 2009 over het voortgangsverslag 2008 betreffende de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië
2010/C 87 E/29
Het Europees Parlement,
gezien de conclusies van het voorzitterschap van de Raad van 19 en 20 juni 2003 in Thessaloniki, waar alle landen van de westelijke Balkan de toezegging ontvangen hebben dat zij lid van de Europese Unie zouden kunnen worden,
gezien de resoluties S/RES/817 van 7 april 1993 en S/RES/845 van 18 juni 1993 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties,
gezien het besluit van de Europese Raad van 16 december 2005 om de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië de status van kandidaat-lidstaat van de EU toe te kennen, en de conclusies van de voorzitterschappen van de Europese Raden van 15 en 16 juni 2006 en 14 en 15 december 2006,
gezien de voorlopige overeenkomst van 1995 tussen de Helleense Republiek en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië,
gezien de verklaring van de EU en de landen van de westelijke Balkan, met eenparigheid van stemmen goedgekeurd door de ministers van Buitenlandse Zaken van alle EU-lidstaten en van de landen van de westelijke Balkan op 11 maart 2006 in Salzburg,
gezien de conclusies van de vierde bijeenkomst van 24 juli 2007 in het kader van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de EU en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië,
gezien de visumvereenvoudigings- en terugkeerovereenkomsten van 18 september 2007 tussen de EU en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië,
gezien Besluit 2008/212/EG van 18 februari 2008 van de Raad over de beginselen, prioriteiten en voorwaarden van het toetredingspartnerschap met de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië(1),
gezien de Verklaring van Brdo van 29 maart 2008 van de voorzitter van de EU over een nieuwe scherpstelling op de westelijke Balkan, die op de noodzaak van een nieuwe impuls voor de agenda van Thessaloniki en de verklaring van Salzburg wijst,
gezien het voortgangsverslag 2008 van de Commissie over de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (SEC(2008)2695),
onder verwijzing naar zijn resolutie van 10 juli 2008 over het strategieverslag van 2007 van de Commissie over de uitbreiding(2),
onder verwijzing naar zijn resolutie van 23 april 2008 over het voortgangsverslag 2007 betreffende de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië(3),
gezien de aanbevelingen van de gemengde parlementaire commissie EU-voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië van 29 en 30 januari en 26 en 27 november 2007,
onder verwijzing naar zijn standpunt van 24 oktober 2007 over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië over de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf(4),
onder verwijzing naar zijn standpunt van 24 oktober 2007 over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië inzake overname(5),
gezien Besluit 2007/824/EG van 8 november 2007 van de Raad over de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië inzake de versoepeling van de afgifte van visa(6),
gezien Besluit 2007/817/EG van 8 november 2007 van de Raad betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië over de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven(7),
gezien de financiële verklaring van de vijfde Paritaire Parlementaire Commissie EU-voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, goedgekeurd op 28 november 2008,
gezien de mededeling van de Commissie van 5 november 2008 getiteld „Uitbreidingsstrategie en belangrijkste uitdagingen 2008-2009” (COM(2008)0674) en de conclusies van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 9 december 2008,
gelet op artikel 103, lid 2, van zijn Reglement,
A. |
overwegende dat het strategiedocument van de Commissie van 2007 over de uitbreiding – vanaf de eerste stadia van het proces – veel belang aan de onderwerpen rechtstaat en goed bestuur hecht, vooral bij de bestrijding van corruptie en georganiseerde misdaad, de administratieve en gerechtelijke hervorming en de uitbouw van het maatschappelijk middenveld, |
B. |
overwegende dat de EU stappen heeft ondernomen om de kwaliteit van het uitbreidingsproces te verbeteren, |
C. |
overwegende dat een EU-lidstaat, te weten Griekenland, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië zich midden in een onderhandelingsproces onder auspiciën van de Verenigde Naties bevinden om een voor beide partijen aanvaardbare oplossing voor de kwestie van de naam van de kandidaat-lidstaat te bereiken, en dat het van essentieel belang blijft om overeenkomstig de verklaring van Salzburg van 11 maart 2006 te zorgen voor goede nabuurschapsbetrekkingen en via onderhandelingen voor beide partijen aanvaardbare oplossingen voor de openstaande geschillen met buurlanden te vinden, |
1. |
verheugt er zich over dat regeringspartijen en oppositie in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, met de brede steun van het maatschappelijk middenveld en de publieke opinie, verenigd zijn in hun streven om de criteria van Kopenhagen voor EU-lidmaatschap te vervullen en zo spoedig mogelijk bij de EU aan te sluiten, en benadrukt daarbij dat het er niet op de eerste plaats om gaat om aan eisen te voldoen die van buitenaf opgelegd zijn maar om de eigen toekomst van de kandidaat-lidstaat te verbeteren; |
2. |
herhaalt zijn volledige steun voor het Europees perspectief voor de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en alle landen van de westelijke Balkan, dat van cruciaal belang is voor de stabiliteit, verzoening en vreedzame toekomst van de regio; |
3. |
verheugt zich erover dat het parlement van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië zeven jaar na het Akkoord van Ohrid de wet op het gebruik van de talen in onderwijs en bestuur goedgekeurd heeft; verheugt zich in het bijzonder over het groter aanbod aan hoger onderwijs door de opening van nieuwe faculteiten in verschillende steden, ook met curricula in meerdere talen; wijst op de verbetering in de billijke vertegenwoordiging van minderheidsgemeenschappen, vooral in het openbaar bestuur, bij de politie en de strijdkrachten; |
4. |
verheugt zich over de vooruitgang in het land in de dialoog over visumliberalisering, met name de uitgifte van een groot aantal biometrische reis- en identiteitsdocumenten, de implementatie van de regeling voor geïntegreerde grensbewaking en de invoer van een nationaal visuminformatiesysteem; wijst met tevredenheid op de vooruitgang in de strijd tegen mensenhandel, illegale migratie en corruptie, en vraagt de regering om haar inspanningen op dit terrein voort te zetten; verheugt zich over de uitvoering van de overname- en terugkeerovereenkomst met de EU en dringt op nauwere samenwerking met het Europese Agentschap voor het management van operationele samenwerking bij de externe grenzen van de lidstaten van de Europese Unie (FRONTEX), de Europese Politiedienst (EUROPOL) en het EU-agentschap voor justitiële samenwerking (EUROJUST) aan; neemt akte van de problemen die de burgers van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië ondervinden omdat één EU-lidstaat hun paspoort niet erkent, en verzoekt de Commissie, gezien de vooruitgang, om de Raad aan te bevelen om zo spoedig mogelijk de visumregeling voor burgers van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië te liberaliseren en de visumplicht af te schaffen; |
5. |
verheugt zich over de inspanningen van de regering van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië op economisch vlak, die in belangrijke vooruitgang in het voldoen aan de economische criteria hebben geresulteerd en het land dus verder in de richting van een functionerende markteconomie hebben doen opschuiven; verheugt zich vooral over de vereenvoudiging van de procedures voor het betalen van belastingen, de hervorming van registratie via een centraal aanspreekpunt, versoepeling van de buitenlandse handel en vereenvoudiging van administratieve formaliteiten; spoort de regering aan om door te gaan met haar beleid voor stabiele groei van het BBP, lage inflatie, fiscale discipline en versterking van het ondernemingsklimaat in het algemeen; |
6. |
stelt vast dat na een reeks pogingen tot verstoring van de parlementsverkiezingen van 1 juni 2008, vooral in het noordwesten van het land, de regering doeltreffende maatregelen genomen heeft om door gedeeltelijke herhaling van verkiezingen en effectief toezicht op de gang van zaken tot een correcte verkiezingsuitslag te komen; verheugt zich over het feit dat er gerechtelijke procedures gestart zijn om de schuldigen voor de onregelmatigheden bij de verkiezingen te straffen; beveelt aan om de kieswet te wijzigen, in de algemene zin die door de Organisatie voor veiligheid en samenwerking in Europa en het Bureau voor democratische instellingen en mensenrechten aangegeven is, en vertrouwt erop dat alles gedaan wordt om eventuele pogingen tot verstoring van toekomstige verkiezingen te voorkomen, zoals de lokale en presidentsverkiezingen van maart van dit jaar (2009); |
7. |
verheugt zich over de vooruitgang in de ontwikkeling van de noodzakelijke structuren voor gedecentraliseerd beheer van de steun in het vooruitzicht van toetreding (IPA); steunt de inspanningen van de regering om administratieve mogelijkheden voor de uitvoering van het besluit van de Commissie om het beheer van IPA-bijstand aan de nationale autoriteiten toe te vertrouwen, op te bouwen; |
8. |
stelt vast dat de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië in navolging van de meeste EU-lidstaten, na een parlementsbesluit dat op ruime steun kan rekenen, tegelijk met Montenegro de onafhankelijkheid van het buurland Kosovo heeft erkend, ondanks de bezwaren die dat op korte termijn kan opleveren voor de gewenste handhaving van goede betrekkingen met het andere buurland Servië; verheugt zich over de overeenkomst met de Kosovaarse autoriteiten over de afbakening van de grens; |
9. |
wijst erop dat de toegenomen aandacht voor Servië, die er dit jaar (2009) mogelijk toe kan leiden dat het de status van kandidaat-lidstaat van de EU krijgt, niet tot gevolg mag hebben dat de aandacht voor de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië in de EU vermindert of de voortgang van het toetredingsproces verder vertraagt; |
10. |
stelt vast dat de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië stappen aan het ondernemen is om aan de criteria voor het lidmaatschap van de EU te voldoen, en geeft zich rekenschap van de vooruitgang die is geboekt bij uitvoering van de in 2001 ondertekende stabilisatie- en associatieovereenkomst en de kaderovereenkomst van Ohrid, en de recente vorderingen om aan de maatstaven van de Commissie te voldoen; betreurt wel dat er drie jaar na de toekenning van de status van kandidaat-lidstaat van de EU nog geen begin met toetredingsonderhandelingen gemaakt is -een onhoudbare situatie met demotiverende effecten op het land en een bedreiging voor de stabiliteit van de regio; acht het wenselijk dat er aan die buitengewone situatie een eind komt; dringt erop aan dat de ontwikkelingen vlugger verlopen en herinnert eraan dat het in de bovengenoemde resolutie van 23 april 2008 de hoop uitgesproken heeft dat er in 2008 een besluit over het tijdstip waarop de toetredingsonderhandelingen van start gaan, genomen wordt, in het bewustzijn dat de resterende problemen die snelle toetreding nu nog in de weg staan, opgelost zullen moeten worden in de jaren waarin de komende onderhandelingen plaatsvinden; verzoekt de Raad met klem om het proces te bespoedigen door nog dit jaar een datum voor het begin van de toetredingsonderhandelingen vast te leggen, in afwachting van volledige uitvoering van de belangrijkste prioriteiten van het associatiepartnerschap; |
11. |
herhaalt, in overeenstemming met de conclusies van de Europese Raad van 19 en 20 juni 2008 en die van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 8 en 9 december 2008, dat het voor de voormalige Joegoslavische republiek Macedonië van belang is om als kandidaat-lidstaat van de EU goede nabuurschapsbetrekkingen te blijven onderhouden en de onopgeloste geschillen met zijn buren te proberen bij te leggen, o.a. door een wederzijds aanvaardbare oplossing via onderhandelingen voor de kwestie van de naam, op basis van zijn internationale toezeggingen en zijn bilaterale en multilaterale verbintenissen en verplichtingen; |
12. |
ondersteunt het streven van bemiddelaar Matthew Nimetz om zoals voorzien in de bovengenoemde resoluties S/RES/817 en S/RES/845 van 1993 van de VN-Veiligheidsraad, in het kader van de Verenigde Naties de geschillen op te lossen die over de wettelijke naam van het land ontstaan zijn, om op grondslag van zijn voorstel van 6 oktober 2008 op zo kort mogelijke termijn tot definitieve overeenstemming tussen de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Griekenland te komen over de wijze waarop het onderscheid tussen de verschillende gebieden die tot verschillende staten behoren maar de naam Macedonië gemeen hebben, internationaal verduidelijkt kan worden; is zich ervan bewust dat dit voorstel door de beide partijen aarzelend tegemoet getreden wordt; neemt akte van de benoeming van de nieuwe onderhandelaar van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en vraagt beide partijen om zich voor de gesprekken onder VN-auspiciën te blijven inzetten en een compromisoplossing te bereiken, zodat de kwestie niet langer een belemmering voor het lidmaatschap van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië van internationale organisaties vormt, zoals voorzien in het hiervoor genoemde interim-akkoord van 1995, dat nog altijd van kracht is; waarschuwt dat het achterwege blijven van spoedige overeenstemming tussen beide staten tot langdurig uitstel van de toetreding van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië tot de EU kan leiden; staat op het standpunt dat dergelijke openstaande bilaterale kwesties op de Balkan de toetreding niet mogen hinderen en geen voorrang op de Europese integratieproces mogen krijgen; |
13. |
neemt nota van de aanvraag van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië bij het Internationaal Tribunaal met betrekking tot artikel 11 van het interimakkoord; drukt de hoop uit dat de voormalige Joegoslavische republiek Macedonië en Griekenland de onderhandelingen willen blijven voortzetten, ondanks de juridische procedures over de toepassing van het interimakkoord voor het Internationaal Gerechtshof; hoopt, in het vooruitzicht van de nieuwe onderhandelingsronde die in de werkwijze-Nimetz aangekondigd is, dat de regeringen in de nabuurschap de opname van dit land in de EU en de NAVO steunt, en daarmee de stabiliteit en welvaart van het gebied bevordert; |
14. |
verheugt zich over de inspanningen van de autoriteiten van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië om met de aangrenzende EU-lidstaten samen te werken om mogelijke onderling afwijkende en onjuiste interpretaties van de geschiedenis, die tot onenigheden kunnen leiden, te herzien en dringt aan op gezamenlijke viering van het door het land en zijn buren gedeelde cultureel en historisch erfgoed; maakt zich zorgen over het gebrek aan vooruitgang in de strijd tegen de terugkerende hatelijke uitlatingen tegen buurlanden, met name in de media en het onderwijs, en blijft er bij de regering op aandringen om voor publieke inachtneming van de relevante normen van de EU en de Raad van Europa te zorgen; |
15. |
wijst erop dat er in een democratie een samenspel tussen regering en oppositie plaatsvindt waarin altijd plaats is voor afwijkende meningen, aandacht wordt besteed aan alternatieve oplossingen en de mogelijkheid bestaat om meerderheden voor een ander beleid te verwerven, en dat er vermeden dient te worden dat bij delen van de bevolking de vrees ontstaat dat de tolerantie vermindert als er één partij is die over een parlementaire meerderheid beschikt, zoals sinds de jongste parlementsverkiezingen in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië het geval is; |
16. |
dringt erop aan dat burgers die klachten over machtsmisbruik en/of corruptie indienen, bij hun aangifte een duidelijk bewijs krijgen dat zij dit hebben gedaan; verheugt zich over de bestaande praktijk om burgers op de hoogte te stellen van de behandeling van hun klacht en het uiteindelijk resultaat, en over het feit dat de klachten door politie en justitie op een eenvormige en overzichtelijke wijze geregistreerd worden; |
17. |
vraagt de regering van de voormalige Joegoslavische republiek Macedonië om de strijd tegen de onderlinge verbindingen van de georganiseerde misdaad in eigen land, Montenegro, Kosovo en Albanië op te voeren; |
18. |
betreurt dat de nieuwe wet van 20 september 2007 aangaande de wettelijke status van een kerk, religieuze gemeenschap en religieuze groep nog niet tot gevolg heeft dat aanhangers van verschillende godsdiensten ervaren dat zij dezelfde mogelijkheden hebben om hun geloof te belijden en te verspreiden en met dat doel gebouwen te bezitten, te gebruiken en op te richten, als die waarover de twee vanouds grootste denominaties van het land, de „Macedonische” orthodoxe kerk en de Islam, beschikken; herinnert eraan dat de overheid tot taak heeft om tolerantie ten opzichte van andersdenkenden en het recht op godsdienstige verscheidenheid te beschermen; |
19. |
betreurt dat de regering alsmaar grotere druk op de media legt, in het bijzonder tijdens de verkiezingscampagne; dringt aan op het behoud van onafhankelijke en veelzijdige informatie door radio en tv waarbij de uiteenlopende meningen in de samenleving zichtbaar blijven, zowel door de redactionele vrijheid van de informatievoorziening te waarborgen als door te voorkomen dat commerciële omroepen sterk met bepaalde partijen of politici verbonden raken; maakt zich ook ongerust over de sterke financiële afhankelijkheid van kranten en tv-zenders van bekendmakingen van de overheid en de inkomsten daaruit voortvloeien en die aan een kritische journalistieke aanpak in de weg kunnen staan; |
20. |
constateert dat er ook na de wijzigingen op de Arbeidswet van 2005 nog geen duidelijkheid bestaat over de wijze waarop de verschillende naast elkaar bestaande vakbonden rechtsgeldige overeenkomsten met de regering en de ondernemers kunnen afsluiten, vooral omdat de huidige verplichting voor vakbonden om 33 % van de belanghebbende werknemers te vertegenwoordigen voordat zij partij bij een overeenkomst kunnen zijn, verscheidenheid verhindert en maakt dat de andere belanghebbende partijen het ledental van de vakbonden voortdurend in twijfel trekken; |
21. |
vraagt de regering van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië om snel nieuwe afvalverwerkingsinstallaties te bouwen en de oude te sluiten en te saneren, en in de tussentijd maatregelen te ontwikkelen om de geïntegreerde afvalcyclus te moderniseren, met inbegrip van gescheiden ophaling, onder andere door consortia, en om fabrieken op te richten die afval in energie en brandstof omzetten; |
22. |
dringt aan op verbetering en behoud van waterkwaliteit en -peil in de grensmeren Ohrid, Prespa en Dojran en op goede afspraken daarover met de buurstaten Albanië en Griekenland; verheugt zich daarnaast over het wetsontwerp inzake waterbeheer en dringt erop aan dat het zonder uitstel door het parlement behandeld wordt; |
23. |
heeft met verontrusting kennis genomen van de negatieve invloed op mens en milieu van de olieraffinaderij OKTA, die in Ilinden nabij Skopje werkt en als de grootste vervuiler van het land te beschouwen is; |
24. |
waarschuwt dat zonder nieuwe investeringen in opslag, zuivering en vervoer van water de continuïteit van de drinkwatervoorziening van de steden in gevaar kan komen; |
25. |
vraagt de regering van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië om de liberalisering en privatisering van plaatselijke openbare diensten nieuw leven in te blazen, met bijzondere aandacht voor elektriciteitsproductie, -transport en -distributie; |
26. |
betreurt dat de werking van het spoorwegnet de laatste jaren is verslechterd; wijst er vooral op dat zowel de frequenties van binnenlandse diensten voor personenvervoer over het spoor als de verbindingen naar buurlanden tot een minimum zijn teruggebracht en dat het rollend materieel dat in gebruik is, minder geschikt is voor personenvervoersdiensten over naar verhouding korte afstanden, zodat er nieuwe investeringen nodig zijn om de personenvervoersdiensten over het spoor in de toekomst te behouden; betreurt dat er weinig vooruitgang in de aanleg van de spoorverbinding tussen de voormalige Joegoslavische republiek Macedonië en Bulgarije is, welke bevorderlijk voor de economische ontwikkeling en stabiliteit van heel het gebied zou zijn; |
27. |
spoort de regering aan om de planning en productie van energie uit hernieuwbare bronnen, vooral zon en wind, te bespoedigen; dringt er daarom bij de autoriteiten van Skopje op aan om alles in het werk te stellen om een energiebeleid te ontwikkelen dat bij de doelstellingen van de EU aansluit en om op de komende conferentie van Kopenhagen over een verdrag voor de periode na Kyoto het standpunt van de EU te ondersteunen; |
28. |
maakt zich ongerust over de stijging in het groot aantal meldingen van slachtoffers van huiselijk geweld en dringt op een afzonderlijke wet tegen huiselijk geweld naast de al bestaande Familiewet aan, zodat er tegen de daders door de openbare aanklager vervolging ingesteld kan worden; |
29. |
maakt zich ongerust over de achterstand van de Roma-minderheid in het land, o.a. gezien het laatste verslag van Amnesty International, volgens hetwelk 39 % van de Roma-vrouwen geen of nauwelijks scholing geniet, 83 % nog nooit officieel betaalde arbeid heeft verricht en 31 % aan chronische ziekten lijdt - percentages die structureel hoger liggen dan de gemiddelden voor niet-Roma-vrouwen; |
30. |
verheugt zich over de vooruitgang die tot dusver is geboekt in de politieke vertegenwoordiging van de Roma, maar spoort de regering tegelijkertijd aan om de uitvoering van het bestaande Roma-beleid te versnellen en er voldoende middelen voor ter beschikking te stellen; |
31. |
verheugt zich met de Hoge commissaris voor de vluchtelingen van de Verenigde Naties erover dat tot nu toe geen van de minderheden die uit Kosovo gevlucht zijn en waarvan de leden geen permanente verblijfstatus hebben gekregen, gedwongen is om te vertrekken, en hoopt op spoedige overeenstemming tussen de regering en de Hoge commissaris over de verantwoordelijkheid voor de financiële ondersteuning van de betreffende bevolkingsgroep; |
32. |
vraagt de Commissie, aangezien de internationale financiële crisis nu ook Europa bereikt heeft en een indirecte weerslag op handel en buitenlandse investeringen in de westelijke Balkan kan hebben, om waakzaam te zijn en indien nodig passende maatregelen te treffen om voor soepele voortzetting van het stabilisatie- en associatieproces met betrekking tot de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië alsook de andere landen van de westelijke Balkan te zorgen, aangezien dat een belangrijke factor voor de stabiliteit van het gebied en ook in het belang van de EU zelf is; |
33. |
verzoekt zijn Voorzitter om deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de regering en het parlement van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. |