Home

Tussentijdse evaluatie van het industriebeleid — Een bijdrage tot de EU-strategie voor groei en werkgelegenheid Resolutie van het Europees Parlement van 22 mei 2008 over de tussentijdse evaluatie van het industriebeleid — Een bijdrage tot de EU-strategie voor groei en werkgelegenheid (2007/2257(INI))

Tussentijdse evaluatie van het industriebeleid — Een bijdrage tot de EU-strategie voor groei en werkgelegenheid Resolutie van het Europees Parlement van 22 mei 2008 over de tussentijdse evaluatie van het industriebeleid — Een bijdrage tot de EU-strategie voor groei en werkgelegenheid (2007/2257(INI))

19.11.2009

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 279/65


Tussentijdse evaluatie van het industriebeleid — Een bijdrage tot de EU-strategie voor groei en werkgelegenheid

P6_TA(2008)0226

Resolutie van het Europees Parlement van 22 mei 2008 over de tussentijdse evaluatie van het industriebeleid — Een bijdrage tot de EU-strategie voor groei en werkgelegenheid (2007/2257(INI))

(2009/C 279 E/12)

Het Europees Parlement,

gezien de mededeling van de Commissie „Tussentijdse evaluatie van het industriebeleid — Een bijdrage tot de EU-strategie voor groei en werkgelegenheid” (COM(2007)0374) en het begeleidend werkdocument van de Commissiediensten (SEC(2007)0917),

gezien de conclusies van de Raad Mededinging van 22 en 23 november 2007,

gezien de mededeling van de Commissie „Het midden- en kleinbedrijf: de sleutel tot meer groei en werkgelegenheid. Tussentijdse evaluatie van het moderne MKB-beleid” (COM(2007)0592),

gezien de mededeling van de Commissie „Een Europees initiatief voor leidende markten” (COM(2007)0860),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 5 juli 2006 over een beleidskader ter versterking van de EU-industrie — naar een beter geïntegreerde aanpak van het industriebeleid(1),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 30 november 2006 over tijd voor een hogere versnelling — een Europa van ondernemerschap en groei tot stand brengen(2),

gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en het advies van de Commissie interne markt en consumentenbescherming (A6-0167/2008),

A.

overwegende dat in de tussentijdse evaluatie van het industriebeleid door de Commissie een balans wordt opgemaakt van de geboekte vooruitgang bij de uitvoering van de geïntegreerde aanpak van het industriebeleid van 2005 en de maatregelen worden uiteengezet die de komende jaren moeten worden genomen,

B.

overwegende dat de Europese industrie voor meer dan 80 % bijdraagt aan de uitgaven voor O&O in de particuliere sector en dat zij qua innovatieve producten 73 % van de Europese export voor haar rekening neemt, waarmee zij een belangrijke rol speelt in de transformatie van de EU in een kenniseconomie,

C.

overwegende dat, in vergelijking met andere regio's als de VS of Azië, de industrie in de EU door een vergaande marktregulering nog steeds relatief traag reageert op veranderende marktrealiteiten en nieuwe technologische ontwikkelingen,

D.

overwegende dat tendensen als globalisering, technologische verandering en duurzame ontwikkeling belangrijke, maar nog onaangewende mogelijkheden voor de EU-industriesector bieden,

1.

is blij met de mededeling waarin de Commissie de vooruitgang toetst die is geboekt bij de tenuitvoerlegging van een geïntegreerd industriebeleid en benadrukt dat een welvarende industriële sector van wezenlijk belang is voor het bereiken van de doelstellingen van Lissabon;

2.

neemt nota van de geboekte vooruitgang bij zowel de horizontale als de sectorspecifieke acties en verwelkomt de nieuwe sectorale initiatieven op het gebied van de levensmiddelenproductie en de elektrotechniek;

3.

betreurt de zwakke koppeling tussen het industriebeleid van de EU en dat van de lidstaten en steunt de initiatieven van Commissie en lidstaten om deze koppeling te versterken;

4.

is van mening dat het belangrijkste doel van het industriebeleid op EU-niveau is de juiste randvoorwaarden te scheppen voor de ontwikkeling van ondernemingen, investeringen in de industrie, innovatie en het scheppen van banen, met bijzondere aandacht voor de behoeften van kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's);

5.

is van mening dat een open en concurrerende interne markt in de dienstverlening en de industrie bijdraagt aan het innovatiepotentieel en het concurrentievermogen van de industriële sector verbetert; is van oordeel dat mededingingsbeleid van essentieel belang is om ervoor te zorgen dat de consumenten van een open Europese markt profiteren;

6.

onderstreept het belang van een efficiënte regeling op het vlak van openbare aanbestedingen voor het concurrentievermogen van de Europese industrie; is van mening dat precommerciële openbare aanbesteding een belangrijk hulpmiddel vormt om het innovatievermogen van Europese bedrijven een impuls te geven; spoort de lidstaten aan met het oog hierop hun beleid inzake overheidsopdrachten te evalueren en verzoekt de Commissie de uitwisseling van beste praktijken op dit gebied te bevorderen;

7.

is verheugd over de voorstellen van de Commissie voor de consolidatie van de Europese markt voor defensiemateriaal en de verbetering van het wereldwijde concurrentievermogen van de defensie-industrie in de EU;

8.

moedigt de Commissie aan haar markttoezicht op de bevoorradingsketen van industriële en consumptiegoederen te versterken, inclusief groot- en detailhandelaren onderaan in de keten, zodat concurrentievoorwaarden in alle fasen van de bevoorradingsketen zijn gewaarborgd;

9.

roept de Commissie op meer inspanningen te doen om de onnodige administratieve belemmeringen, die de toegang tot de interne markt bemoeilijken, weg te nemen, het regelgevingskader te vereenvoudigen en te verbeteren en de administratieve last voor ondernemingen te verminderen, onder andere door ervoor te zorgen dat vooruitgang wordt geboekt op de dertien prioritaire gebieden die zijn uiteengezet in het actieplan van de Commissie om de administratieve last te verminderen en door het tweede pakket snel te realiseren maatregelen voor het wegnemen van administratieve belemmeringen uit te voeren;

10.

dringt er bij de lidstaten op aan vooruitgang te boeken bij het stellen en verwezenlijken van ambitieuze nationale doelstellingen voor de vermindering van de administratieve last, met name de doelstellingen die de groei en ontwikkeling van KMO's bevorderen, zoals vereenvoudigde verslagleggingsvereisten en vrijstellingen;

11.

moedigt de Commissie aan op alle beleidsgebieden van de EU een samenhangende benadering van KMO's te gebruiken door op de juiste wijze het beginsel van „eerst klein te denken” toe te passen;

12.

schaart zich vooral achter het initiatief van een „wet ten behoeve van kleine bedrijven”(Small Business Act) voor Europa; is van mening dat dit een wetgevingsvoorstel moet zijn dat nieuwe, concrete initiatieven om via vrijstellingen de regelgevende last op KMO's te verminderen, bevat teneinde hun toegang tot de interne markt en openbare aanbestedingsprocedures te vergemakkelijken en ervoor te zorgen dat ze behoorlijke toegang hebben tot financieringsbronnen en tot onderzoeksinfrastructuur;

13.

benadrukt het belang van het Basel II-overeenkomst(3) voor het beïnvloeden van bankgedrag en de welwillendheid van banken te lenen aan cliënten met een relatief hoog risico, waaronder KMO's; acht deze ontwikkeling cruciaal voor het ondersteunen van KMO's bij investeringen en bij het uitvoeren van bedrijfsgericht onderzoek;

14.

is verheugd over de partnerschapsgroepen die door de Commissie zijn ingesteld, zoals CARS 21 en de groep op hoog niveau voor de textielsector; meent dat deze groepen belangrijke fora vormen voor de versterking van het industriebeleid van de EU;

15.

benadrukt dat er in de gehele EU dringend een markt voor risicokapitaal tot stand moet worden gebracht door bestaande regelgevings- en belastingobstakels voor risicokapitaalinvesteringen in de meest innovatieve kleine ondernemingen van Europa weg te nemen;

16.

herinnert aan het belang van moderne normalisatiesystemen en moedigt de Commissie aan de normen van de nieuwe aanpak sneller uit te voeren, waarbij de behoeften van KMO's serieus worden genomen en de participatie van KMO-vertegenwoordigers wordt versterkt;

17.

is van mening dat de milieudoelstellingen van de EU niet moeten worden gezien als een bedreiging voor de industrie, maar juist als een mogelijkheid om de eerste marktspeler te zijn en om van de Europese industrie een wereldleider te maken op het gebied van milieuvriendelijke en maatschappelijk aanvaardbare technologieën, producten en diensten; benadrukt echter dat de toepassing van nieuwe technologieën moet plaatsvinden in combinatie met maatregelen die het internationale concurrentievermogen van Europese ondernemingen waarborgen;

18.

is van mening dat industriële ontwikkeling nauw gekoppeld is aan de aanwezigheid van een efficiënte vervoersinfrastructuur op Europees niveau, dat een dergelijke goed functionerende infrastructuur de ontwikkeling van industriezones — ook buiten de steden — mogelijk maakt, en dat de lidstaten in staat moeten zijn om de regionale ontwikkelingsfondsen te benutten zodat industriële en technologische bedrijvenparken ontwikkeld kunnen worden in landelijke gebieden rondom steden;

19.

is van mening dat het door de Commissie voorgestelde actieplan voor een duurzaam industriebeleid een kader moet scheppen voor een geleidelijke overgang naar een koolstofzuinige, energiezuinige en hulpbronnenefficiënte industrie, die bijdraagt aan de verwezenlijking van de doelstellingen op het gebied van energie en klimaatverandering die door de Europese Raad op 8 en 9 maart 2007 zijn opgesteld; is van mening dat het initiatief voor leidende markten en het „Standards Action Programme” hierbij een belangrijke rol kunnen spelen;

20.

benadrukt met name de noodzaak voor een duurzame en evenwichtige ontwikkeling in EU als geheel, zowel vanuit geografisch oogpunt als wat betreft de schaal van projecten; is van mening dat een daadwerkelijk evenwichtige aanpak de enige manier is om de ontwikkeling van de industrie in de EU te stimuleren, nieuwe mogelijkheden voor het scheppen van banen te creëren en succesvolle regio's binnen de EU te promoten; is van mening dat het „clustersinitiatief” een krachtige stimulans kan vormen voor innovatie en duurzame regionale ontwikkeling;

21.

verwelkomt de significante bijdrage van het cohesiebeleid aan het waarborgen van concurrentie in de industriële sector en spoort de lidstaten aan hun investeringen in het kader van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en het Europees Sociaal Fonds verder te concentreren op gebieden die een impuls geven aan de groei van het menselijk kapitaal, onderzoek, innovatie, ondernemerschap en steun voor KMO's;

22.

wijst erop dat het effect van milieuwetgeving op het internationale concurrentievermogen van energie-intensieve bedrijven uit de EU dringend in overweging moet worden genomen om een koolstoflek en werkloosheid te voorkomen; dringt er in dit verband bij de Commissie op aan om het opzetten van mondiale sectorale overeenkomsten, die het milieueffect van specifieke industrieën wereldwijd kunnen verminderen terwijl ze voor iedereen gelijke marktvoorwaarden scheppen, actief te stimuleren en bevorderen;

23.

steunt het feit dat de Commissie alle nieuwe wetgevingsvoorstellen intensief en nauwkeurig op de consequenties ervan beoordeelt en dat zij vooral onderzoekt of het voorstel nadelige gevolgen heeft voor het functioneren van de interne markt of het concurrentievermogen van de Europese industrie overeenkomstig het duurzaamheidsbeginsel;

24.

vestigt de aandacht op de huidige ontwikkelingen betreffende de toegang tot grondstoffen; wijst erop dat de EU volledig afhankelijk is van de import van bepaalde metalen; roept de Commissie op een geïntegreerde benadering voor te stellen om duurzame toegang tot grondstoffen te waarborgen, de hulpbronnenefficiëntie te verbeteren en de ontwikkeling van exploratietechnologieën te ondersteunen; roept de Commissie en de lidstaten op om de realisatie van projecten te ondersteunen en te versnellen die door de Europese Raad zijn aangemerkt als van communautair belang voor de energieveiligheid en de diversificatie van energiebronnen in de EU;

25.

herinnert aan de belangrijke structurele verandering die de verschuiving op de arbeidsmarkt naar aan de industrie gerelateerde diensten teweeg bracht; steunt daarom het geplande initiatief op het gebied van industrie en diensten, waarin de dienstensectoren en hun effect op het industriële concurrentievermogen worden geanalyseerd; vestigt de aandacht van de Commissie met name op het verbeteren van de kwaliteit, productiviteit en waarde van de aan de industrie geleverde diensten, met name de kennisintensieve zakelijke diensten;

26.

verwelkomt het initiatief van de Commissie inzake structurele verandering, dat de uitwisseling van beste praktijken tussen lidstaten bevordert; spoort de Commissie er krachtig toe aan om bij haar herziening van de mededeling getiteld „Herstructureringen en werkgelegenheid — Anticiperen op en begeleiden van herstructureringen met het oog op de ontwikkeling van de werkgelegenheid: de rol van de Europese Unie” (COM(2005)0120) ondersteuning te bieden aan de oprichting van brede partnerschappen op EU-niveau en van netwerken voor de uitwisseling van informatie en beste praktijken tussen deskundigen in de lidstaten;

27.

wijst op de noodzaak van voortdurende prioritaire investeringen in onderwijs, opleidingen en onderzoek, en op de kwaliteit van menselijke hulpbronnen en wereldwijde innovatie in nieuwe producten, waar zowel de industriële ontwikkeling als het concurrentievermogen van EU-producten van afhankelijk zijn;

28.

benadrukt het feit dat innovatieve producten, die 73 % van de EU-export voor hun rekening nemen, het concurrentievoordeel van de EU aanzienlijk versterken; merkt echter op dat de EU qua innovatie nog steeds achterblijft bij de Verenigde Staten en Japan, met name op het gebied van zakelijke O&O; is dan ook van mening dat de communautaire financieringsprogramma's ten volle benut moeten worden, zoals het zevende kaderprogramma voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie, en het Europees Instituut voor innovatie en technologie; verwelkomt in dit verband het leidendemarktinitiatief en het „Standards Action Programme”, die een bijdrage moeten leveren aan het ontsluiten van marktpotentieel voor innovatieve producten en diensten op specifieke terreinen die voor de samenleving van grote waarde zijn; dringt er bij de Commissie op aan daarbij te laten zien dat zij zich sterk maakt voor betere regelgeving op dit vlak en waarschuwt ervoor dat bepaalde technologische oplossingen niet meer dan andere mogen worden begunstigd;

29.

acht het, om innovatie in de gehele EU te stimuleren, van cruciaal belang om aan uitvinding gerelateerde activiteiten te steunen en de producten van deze activiteiten te beschermen; wijst daarom op het belang van een transparant en vereenvoudigd beleid op het gebied van intellectuele-eigendomsrechten dat daadwerkelijk nageleefd wordt; roept de Raad op maatregelen te nemen om zo spoedig mogelijk een Gemeenschapspatent in te voeren en roept de Commissie op namaak te blijven bestrijden en op dit gebied tot mondiale oplossingen te komen, die voornamelijk zijn gestoeld op Europese modellen;

30.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.