Home

Verslag van de Commissie - Jaarverslag over het cohesiefonds (2007) [SEC(2008) 2816]

Verslag van de Commissie - Jaarverslag over het cohesiefonds (2007) [SEC(2008) 2816]

Verslag van de Commissie - Jaarverslag over het cohesiefonds (2007) [SEC(2008) 2816] /* COM/2008/0752 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 14.11.2008

COM(2008) 752 definitief

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

JAARVERSLAG OVER HET COHESIEFONDS (2007) [SEC(2008) 2816]

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

JAARVERSLAG OVER HET COHESIEFONDS (2007)

Verordening (EG) nr. 1084/2006 tot oprichting van het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1164/94 stelt het indienen van een jaarverslag over het Cohesiefonds niet verplicht.

Dit verslag wordt dan ook ingediend in overeenstemming met artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1164/1994 en heeft betrekking op de uitvoering, in 2007, van Cohesiefondsprojecten die zijn goedgekeurd in het kader van de periode 2000-2006.

Dit verslag betreft dus Cohesiefondsactiviteiten in de dertien begunstigde lidstaten eind 2006, te weten Griekenland, Spanje en Portugal enerzijds, en de toen tien nieuwe lidstaten Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië anderzijds.

Bijzonderheden over de uitvoering, in 2007, van de projecten die in het kader van de periode 2000-2006 voor elke lidstaat zijn goedgekeurd, zijn opgenomen in de bijlage bij dit verslag.

1. Financiële uitvoering van de periode 2000-2006 in 2007 en afsluiting van projecten

In 2007 kwamen vijftien lidstaten (de twaalf nieuwe lidstaten plus Griekenland, Portugal en Spanje) in aanmerking voor steun uit het Cohesiefonds. Voor Bulgarije en Roemenië geldt dit sinds hun toetreding op 1 januari 2007. Aangezien in dit verslag echter alleen wordt ingegaan op de uitvoering in 2007 van Cohesiefondsprojecten die in het kader van de periode 2000-2006 zijn goedgekeurd, zijn Bulgarije en Roemenië er nog niet in meegenomen. Bovendien komt Ierland als gevolg van zijn economische groei sinds 1 januari 2004 niet meer voor het Fonds in aanmerking.

Gezien het feit dat alle vastleggingen voor de onder de programmeringsperiode 2000-2006 gefinancierde Cohesiefondsprojecten op 31 december 2006 waren uitgevoerd, bestonden de in 2007 voor het Cohesiefonds beschikbare financiële middelen uitsluitend uit betalingskredieten.

Betalingen die in 2007 zijn verricht voor in het kader van de periode 2000-2006 goedgekeurde projecten

De initiële begroting voor 2007 bedroeg 3 250 miljoen euro. DG Regionaal beleid verzocht in september echter om een vermindering van de betalingskredieten ten bedrage van 500 miljoen euro. Nog eens 172 miljoen euro is overgedragen naar het Solidariteitsfonds. Deze afname van kredieten kwam op het conto van de lidstaten die aanvankelijk collectief matig presteerden, maar vond vooral haar oorsprong bij vier belangrijke begunstigden bij welke de totale waarde van de betalingsaanvragen stokte op minder dan 30% van hun prognoses halverwege september 2007.

Tegen het eind van 2007 kwam er meer schot in de indiening van betalingsverzoeken, waardoor er ten aanzien van de beschikbare kredieten uiteindelijk een uitvoeringspercentage van 100% uit de bus kwam. Na de late goedkeuring eind december 2007 van operationele programma's voor de periode 2007-2013 met bijdrage uit het Cohesiefonds werden ongebruikte betalingskredieten ten belope van 167 miljoen euro besteed aan de dekking van betalingsverzoeken inzake projecten voor 2000-2006.

Eind 2007 kwam het gemiddelde absorptiepercentage (betalingen tegenover vastleggingen) van alle huidige begunstigde landen (behalve Ierland) voor zowel het Cohesiefonds als de voormalige ISPA-projecten uit op 55%. De drie landen met de laagste absorptiepercentages (minder dan 40%) waren Bulgarije, Roemenië en Polen. Spanje en Portugal kenden de hoogste absorptiepercentages (tussen 63% en 68% van het vastgestelde bedrag.

Tabel 1: Uitvoering van het Cohesiefonds en verrichte betalingen voor vroegere ISPA-projecten in 2007 (in euro's)

Van 2006 overgedragen kredieten | 60 776 | - | - | 60 776 | - | - |

Weder-opgevoerde kredieten | - | - | - | - | - | - |

Terug-betalingen | - | - | - | - | - | - |

Griekenland | 3 623 591 038,72 | 2 255 055 185,63 | 1 368 535 853,09 |

Spanje | 12 935 250 808,79 | 9 198 976 311,34 | 3 736 274 497,45 |

Ierland | 625 755 408,00 | 570 010 222,71 | 55 745 185,29 |

Portugal | 3 505 110 859,45 | 2 239 884 294,52 | 1 265 226 564,93 |

TOTAAL EU-4 | 20 689 708 114,96 | 14 263 926 014,20 | 6 425 782 100,76 |

Cyprus | 54 014 695,00 | 22 844 221,33 | 31 170 473,67 |

Tsjechië | 748 976 735,00 | 248 036 041,09 | 500 940 693,91 |

Estland | 242 449 651,00 | 86 011 929,46 | 156 437 721,54 |

Hongarije | 976 865 860,00 | 373 703 305,54 | 603 162 554,46 |

Letland | 388 206 109,00 | 181 497 966,25 | 206 708 142,75 |

Litouwen | 521 392 688,00 | 188 680 965,59 | 332 711 722,41 |

Malta | 21 966 289,00 | 12 287 371,40 | 9 678 917,60 |

Polen | 3 369 015 816,00 | 768 422 849,76 | 2 600 592 966,24 |

Slowakije | 410 520 447,00 | 128 052 263,94 | 282 468 183,06 |

Slovenië | 172 654 702,00 | 63 125 292,01 | 109 529 409,99 |

TOTAAL EU-10 | 6 906 062 992,00 | 2 072 662 206,37 | 4 833 400 785,63 |

TOTAAL | 27 595 771 106,96 | 16 336 588 220,57 | 11 259 182 886,39 |

Tabel 4.2: Aanvaarde bedragen voor vroegere ISPA-projecten (inclusief RAL)

Lidstaat | Netto vastgelegd (tot 12/2007) | Betaald (tot 12/2007) | RAL |

Bulgarije | 879 908 118,00 | 296 570 622,32 | 583 337 495,68 |

Tsjechië | 479 117 989,65 | 376 462 763,84 | 102 655 225,81 |

Estland | 184 709 389,40 | 132 834 958,14 | 51 874 431,26 |

Hongarije | 505 736 480,16 | 326 977 250,88 | 178 759 229,28 |

Letland | 325 781 346,52 | 217 958 178,74 | 107 823 167,78 |

Litouwen | 304 015 168,61 | 187 355 758,57 | 116 659 410,04 |

Polen | 2 265 523 798,03 | 1 318 714 851,29 | 946 808 946,74 |

Roemenië | 2 042 727 117,78 | 720 467 042,46 | 1 322 260 075,32 |

Slowakije | 355 729 850,36 | 256 174 389,45 | 99 555 460,91 |

Slovenië | 81 543 400,50 | 50 216 548,44 | 31 326 852,06 |

TOTAAL | 7 424 792 659,01 | 3 883 732 364,13 | 3 541 060 294,88 |

Afsluiting van projecten uit de periode 2000-2006

Er zijn in 2007 40 projecten in het kader van het Cohesiefonds afgesloten. Daarmee was een bedrag aan betalingen gemoeid van in totaal 911 miljoen euro. Het ging om 26 Spaanse, 7 Portugese en 7 Griekse projecten. Hierdoor kwam het totale aantal afgesloten Cohesiefondsprojecten voor de periode 2000-2006 uit op 117. Er moeten nog 721 projecten worden afgesloten. Tabel 5.1 bevat gegevens over de projecten die tot eind 2007 zijn afgesloten.

Tabel 5.1: Aantal in 2007 en voorgaande jaren afgesloten Cohesiefondsprojecten

Lidstaat | Totale aantal CF-projecten 2000-2006 | In 2007 afgesloten projecten | In 2002-2006 afgesloten projecten | Aantal nog niet afgesloten projecten eind 2007 |

| |Aantal projecten | In totaal betaald in euro's | Aantal projecten | In totaal betaald in euro's | | |Bulgarije |38 | | | | |38 | | Tsjechië |27 |2 |36 838 453,19 |7 |124 496 115,65 |18 | | Estland |25 |2 |3 487 155,90 |8 |45 070 156,40 |15 | | Letland |24 |2 |17 530 155,17 |2 |18 416 589,32 |20 | | Litouwen |29 |1 |19 816 800,00 |5 |66 724 564,61 |23 | | Hongarije |37 | | |7 |2 526 165,16 |30 | | Polen |65 |3 |4 673 775,30 |1 |5 377 712,03 |61 | | Roemenië |63 |2 |1 794 821,78 |0 |1 794 821,78 |61 | | Slovenië |17 | | |4 |11 159 700,50 |13 | | Slowakije |29 |2 |4 726 875,55 |2 |6 880 841,36 |25 | | |354 |14 |88 868 036,89 |36 |282 446 666,81 |304 | | 2. ECONOMISCHE SITUATIE EN KOPPELING AAN VOORWAARDEN

Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad, die van toepassing is op het Cohesiefonds voor projecten die vóór eind 2006 zijn goedgekeurd[1], koppelt macro-economische voorwaarden aan financiering uit het Fonds. In de verordening wordt bepaald dat "uit het Fonds [...] geen nieuwe projecten en, in het geval van omvangrijke projecten, geen nieuwe projectstadia in een lidstaat [worden] gefinancierd indien de Raad, bij gekwalificeerde meerderheid en op aanbeveling van de Commissie, vaststelt dat de lidstaat [...] [zijn stabiliteits- of convergentieprogramma] niet zodanig heeft uitgevoerd dat een buitensporig overheidstekort wordt voorkomen". Dit weerspiegelt de rol van het Cohesiefonds als instrument van begrotingsondersteuning op nationaal niveau om de lidstaten te helpen bij het voeren van een stringent macro-economisch beleid.

In de loop van 2007 zijn tegen drie lidstaten die in aanmerking komen voor steun uit het Cohesiefonds (Tsjechië, Hongarije en Polen) bijkomende stappen in de buitensporigtekortprocedure ondernomen, die krachtens de hierboven genoemde verordening onder bepaalde omstandigheden gepaard kunnen gaan met de schorsing van overdrachten uit het Fonds. Het bleek echter niet nodig om voor elk van deze landen tot een dergelijke maatregel over te gaan. De Raad heeft in 2008 besloten om de buitensporigtekortprocedure tegen Polen en Tsjechië te staken.

Tsjechië is aan deze procedure onderworpen sinds het besluit dienaangaande van de Raad van juli 2004. Het jaar waarin het buitensporig tekort verholpen moest zijn, werd gesteld op 2008. In juli 2007 bepaalde de Raad dat Tsjechië geen acties tot correctie van zijn buitensporig tekort had ondernomen in lijn met zijn aanbevelingen van juli 2004. Aangezien Tsjechië geen lid van de eurozone is, geldt voor dit land een specifieke afwijking van de toepassing van verdere stappen in de buitensporigtekortprocedure. De Raad heeft in oktober 2007 een nieuwe reeks aanbevelingen gedaan uit hoofde van artikel 104, lid 7, van het Verdrag[2]. Schorsing van steun uit het Cohesiefonds is daarna uitgebleven. De Raad bracht op 4 maart 2008 zijn standpunt uit over de meest recente bijwerking van het Tsjechische convergentieprogramma. De algemene conclusie is dat het buitensporig tekort in 2008 met het programma wordt gecorrigeerd. De Raad heeft in juni 2008 besloten om de buitensporigtekortprocedure tegen Tsjechië te staken. De buitensporigtekortprocedure ten aanzien van Hongarije werd in 2004 ingeleid. Sindsdien is reeds bij twee gelegenheden (in januari 2005 en in november 2005) geconstateerd dat Hongarije geen effectieve actie in reactie op de aanbevelingen van de Raad heeft ondernomen. De Commissie heeft echter bij geen van deze gelegenheden de Raad aanbevolen om de betaling van de verplichtingen uit hoofde van het Cohesiefonds te schorsen. De Raad heeft in oktober 2006 op grond van een nieuw besluit overeenkomstig artikel 104, lid 7, zijn goedkeuring gehecht aan de nieuwste reeks aanbevelingen over het buitensporige tekort van Hongarije. In juli 2007 bepaalde de Raad dat Hongarije aan de aanbevelingen had voldaan.

In november 2006 heeft de Raad in verband met Polen een besluit overeenkomstig artikel 104, lid 8, genomen, waarin wordt bepaald dat de ondernomen acties tot correctie van zijn buitensporig tekort in lijn met de aanbevelingen van de Raad niet adequaat blijken te zijn. In februari 2007 zijn voor dit land nieuwe aanbevelingen uitgebracht. De Raad bepaalde in december 2007 dat de door Polen genomen maatregelen conform deze aanbevelingen waren. De buitensporigtekortprocedure werd in juli 2008 door de Raad gestaakt.

Twee andere lidstaten die in aanmerking komen voor steun uit het Cohesiefonds (Portugal en Slowakije) bleven eind 2007 onderworpen aan een buitensporigtekortprocedure. Er is in 2007 met betrekking tot deze landen echter geen actie ondernomen die met deze procedure verband hield. Voor geen van deze landen kwam het tot een schorsing van overdrachten uit het Cohesiefonds. De Raad heeft in juni 2008 besloten om de buitensporigtekortprocedure tegen beide lidstaten te staken.

Verordening (EG) nr. 1084/2006, die van toepassing is op het Cohesiefonds voor de periode 2007-2013[3], heeft enkele onduidelijkheden opgehelderd die in het verleden bestonden in verband met de toepassing van de voorwaarden om in aanmerking te komen voor het Cohesiefonds. In die verordening wordt bepaald dat een besluit overeenkomstig artikel 104, lid 8, de Commissie de mogelijkheid biedt om de schorsing van de steun uit het Cohesiefonds voor te stellen. De Raad mag op zijn beurt besluiten om alle betalingsverplichtingen of een deel daarvan te schorsen met ingang van 1 januari van het jaar volgende op het besluit. Als de Raad later in de context van de buitensporigtekortprocedure vindt dat de lidstaat de nodige corrigerende maatregelen heeft genomen, houdt dit automatisch in dat een besluit wordt genomen om de schorsing van de betalingsverplichtingen uit hoofde van het Cohesiefonds op te heffen. Er zijn regels voor de wederopname van de geschorste betalingsverplichtingen in de begroting opgesteld.

3. INSPECTIES

Het afsluitingsonderzoek in het kader van het Cohesiefonds voor de periode 1994-1999 besloeg 10% van de Cohesiefondsprojecten, wat neerkomt op 20% van de medegefinancierde uitgaven in deze periode. Het veldwerk werd afgesloten in 2003. De grootste onregelmatigheden die werden aangetroffen, waren ontoereikende beheerscontroles uitmondend in niet-subsidiabele uitgaven en veelvuldige overtredingen van de regels voor overheidsopdrachten. Wat Spanje betreft, is in 2007 bij beschikkingen van de Commissie een einde gemaakt aan de procedures voor drie projecten. Wat Portugal betreft, is de procedure voor één project beëindigd na aanvaarding door de lidstaat. De resterende procedures voor financiële correctie (acht projecten: vier in Spanje, een in Griekenland en drie in Portugal) die voortvloeien uit dit auditonderzoek, worden in 2008 afgerond.

De in 2007 uitgevoerde auditwerkzaamheden met betrekking tot de periode 2000-2006 hadden vooral betrekking op follow-upaudits om na te gaan of de naar aanleiding van de in 2005 verrichte systeemaudits gedane aanbevelingen daadwerkelijk waren uitgevoerd, alsook op audits ter controle van de projectuitgaven. Er is ook bijzondere aandacht besteed aan het onderzoek van de werkzaamheden van de nationale auditorganen. Dit omvatte de controle van de kwaliteit van de systeemaudits, steekproefcontroles en andere kwesties in verband met de opstelling van de afsluitingsverklaring. Er zijn in totaal twintig audits uitgevoerd: zeven audits uit hoofde van het onderzoek betreffende de EU-14 in het kader van het Cohesiefonds; twee audits uit hoofde van het onderzoek inzake overheidsopdrachten; drie audits uit hoofde van het onderzoek van het afsluitende orgaan en acht audits met betrekking tot Roemenië en Bulgarije.

Er zijn follow-ups uitgevoerd ter zake van procedures voor financiële correcties die zijn voortgekomen uit projectaudits in het kader van het Cohesiefonds. Wat Spanje betreft, zijn voor alle veertien onvoltooide projecten brieven verzonden waarin een definitief standpunt is verwoord. Wat Portugal betreft, zijn de procedures voor drie projecten afgesloten na aanvaarding van de correcties door deze lidstaat. Er lopen procedures voor drie projecten die nog niet voltooid zijn. Wat Griekenland betreft, is met de procedure voor een forfaitaire correctie ten behoeve van een horizontale aangelegenheid inzake overheidsopdrachten een einde gemaakt aan het stadium van de hoorzitting. Twee andere projecten zijn nog niet voltooid. Alle resterende procedures worden in 2008 afgerond.

Andere auditwerkzaamheden in 2007 betroffen onder meer het onderzoek van afsluitingsverklaringen die ten behoeve van de afsluiting van Cohesiefondsprojecten voor de periode 2000-2006 zijn ingediend, de toetsing van de jaarlijkse controleverslagen ingevolge artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1386/2002, en de deelname aan de bilaterale jaarlijkse gesprekken met de nationale auditinstanties.

In het jaarverslag 2007 van het directoraat-generaal wordt voor het functioneren van de beheers- en controlesystemen een positief oordeel gegeven over de systemen in zeven lidstaten (Cyprus, Estland, Hongarije – vervoersector, Letland, Malta, Portugal en Slovenië).

Over zes lidstaten is een oordeel met voorbehoud gegeven als gevolg van materiële tekortkomingen met een matig effect in belangrijke onderdelen van de systemen (Bulgarije – milieusector, Griekenland, Ierland, Litouwen, Roemenië en Spanje).

Over de resterende vijf lidstaten is een oordeel met een groter voorbehoud gegeven als gevolg van materiële tekortkomingen met een aanzienlijk effect in belangrijke onderdelen van het systeem (Bulgarije – vervoersector, Tsjechië, Hongarije – milieusector, Polen en Slowakije). Aangezien de materiële tekortkomingen in de systemen een onaanvaardbaar risico opleveren voor betalingen in 2007, heeft het directoraat-generaal, met inachtneming van zijn desbetreffende criteria, voorbehoud gemaakt ten aanzien van deze vijf lidstaten.

4. Onregelmatigheden

OLAF heeft in 2007 twee controles ter plaatse verricht uit hoofde van Verordening (EG) nr. 2185/96[4], in verband met vier externe onderzoekszaken die lopen ten aanzien van aangelegenheden op het gebied van het Cohesiefonds. Hangende de procedures kunnen om operationele en mogelijk juridische redenen geen nadere mededelingen over deze zaken worden gedaan.

De lidstaten hebben in 2007 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1831/94[5] bij de Commissie melding gemaakt van 92 gevallen van onregelmatigheden met betrekking tot medegefinancierde projecten. Hiermee was een bedrag gemoeid van110 222 823 euro. Van dit bedrag is 63 686 298 euro teruggevorderd. De rest moet nog teruggevorderd worden. De lidstaten die de meeste gevallen meldden waren Griekenland en Spanje (resp. 26 en 34, meer dan 50% van het totaal). Met de door Griekenland gemelde gevallen was een bedrag gemoeid van67 259 450 euro, waarvan 57 788 966 euro is teruggevorderd. Ierland heeft slechts één geval bij de Commissie gemeld, maar daarmee was een bedrag gemoeid,6 638 190 euro, dat aanzienlijk hoger was dan het gemiddelde bij meldingen. Het aantal meldingen vertoonde een daling ten opzichte van het jaar ervoor[6]. Uit de gegevens blijkt dat de "oude begunstigde lidstaten" beter verslag leggen in overeenstemming met de wettelijke eisen. Gezien de communautaire steun die met de medefinanciering door het Cohesiefonds is gemoeid, is op dit vlak echter nog meer discipline van de lidstaten nodig.

De belangrijkste types van onregelmatigheden betreffen niet-subsidiabele uitgaven en overtredingen van de regels voor overheidsopdrachten. In bijna 75% van alle gemelde gevallen betrof het dit soort onregelmatigheden.

5. Evaluatie

De Commissie en de lidstaten voeren een beoordeling en evaluatie van alle medegefinancierde projecten uit. De uit het Fonds te financieren projecten worden door de Commissie in overeenstemming met de begunstigde lidstaten goedgekeurd.

Elke aanvraag om steun gaat vergezeld van een kosten-batenanalyse van het project. Uit deze analyse moet blijken dat de sociaaleconomische voordelen op middellange termijn evenredig zijn aan de ingezette financiële middelen. De Commissie bestudeert deze evaluatie op grond van de beginselen die zijn vastgesteld in de handleiding voor kosten-batenanalyses. Deze in 2003 gepubliceerde handleiding is recent bijgewerkt en omvat thans de ontwikkeling van communautair beleid, financiële instrumenten en het nieuwe regelgevingskader uit hoofde waarvan grote projecten worden gefinancierd tijdens de programmeringsperiode 2007-2013. In 2007 heeft de Commissie de lidstaten bijgestaan via capaciteitsopbouwacties bedoeld om de consistentie van de financiële en economische ex-ante-analyse van de projecten te verbeteren. Als hulpmiddel hierbij kan specifieke software worden gebruikt, en in 2006 is een handleiding goedgekeurd over de bij de uitvoering van kosten-batenanalyses te gebruiken methodologie. Dit werkdocument bevat enkele algemene beginselen voor de uitvoering van kosten-batenanalyses en een stel werkregels en moedigt de lidstaten aan een eigen handleiding voor kosten-batenanalyses op te stellen.

Bovendien verricht de Commissie ex-postevaluaties op steekproeven van uit het Cohesiefonds medegefinancierde projecten. De meest recente evaluatie is gepubliceerd in 2005 en had betrekking op een steekproef van 200 in de periode 1993-2002 uitgevoerde projecten. De volgende ex-postevaluatie zal volgens plan in 2009 worden uitgevoerd en zal betrekking hebben op projecten die in de periode 2000-2006 zijn uitgevoerd.

6. Voorlichting en INFORMATIE

ZOALS VERMELD IN HET JAARVERSLAG 2006 WORDEN DE AANGELEGENHEDEN IN VERBAND MET HET COHESIEFONDS VANAF 1 JANUARI 2007 OVEREENKOMSTIG VERORDENING (EG) NR. 1083/2006 IN HET COÖRDINATIECOMITÉ VAN DE FONDSEN (COCOF) MET DE LIDSTATEN BESPROKEN.

Afgezien van zaken van algemeen belang voor het EFRO en het Cohesiefonds (technische bijstand, audits, begrotingskwesties enz.) zijn tijdens de volgende bijeenkomsten van het coördinatiecomité van de Fondsen ook enkele punten gepresenteerd of besproken die van specifiek belang zijn voor het Cohesiefonds: in januari "Tenuitvoerlegging van overgangsregelingen (artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1084/2006) van de Raad"; in februari "Complementariteit tussen financiering van acties uit hoofde van de Structuurfondsen en het Cohesiefonds en andere communautaire instrumenten"; in mei "Actualisering halverwege het jaar van de verschillende soorten maatregelen op het vlak van de technische bijstand"; en in juli "Richtsnoeren voor de vaststelling van financiële correcties in verband met overtredingen van de regels inzake overheidsopdrachten" en "Onderzoek naar de regionale uitgaven van het EFRO en het Cohesiefonds".

De maatregelen van de Commissie ten aanzien van voorlichting en publiciteit waren in 2007 met name gericht op de uitvoering van de publiciteitsvoorschriften voor de periode 2007-2013.

Voorts hield de Commissie op 25 en 26 november een grote conferentie in Brussel: "Telling the Story. Communicating Cohesion Policy Together". Meer dan 500 communicatiefunctionarissen uit heel Europa namen aan deze conferentie deel (meer informatie over dit evenement is te vinden op de website van DG REGIO[7]). Voor de nieuwe programma's zullen de contacten tussen de Commissie en de lidstaten en regio's verder worden uitgebouwd op basis van een netwerk ("INFORM") dat de uitwisseling mogelijk zal maken van goede praktijken bij de communicatie inzake de Structuurfondsen en het Cohesiefonds.

[1] Gebaseerd op artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad in de gecodificeerde versie die door de Commissie is ingediend.

[2] Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, artikel 104 over buitensporige overheidstekorten.

[3] Verordening (EG) nr. 1084/2006 van de Raad van 11 juli 2006 tot oprichting van het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1164/1994.

[4] PB L 292 van 15.10.1996, blz. 2.

[5] PB L 191 van 29.7.94, blz. 1, als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2168/2005, PB L 345 van 21.12.2005, blz. 15.

[6] 2006: Aantal gemelde gevallen: 228. Totale bedrag van de gemelde gevallen:186 604 797 euro.

[7] http://ec.europa.eu/regional_policy/country/commu/conferences/november07/sources_en.cfm.