Home

Inleiding van een herzieningsprocedure bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen ten aanzien van touw van synthetische vezel uit India

Inleiding van een herzieningsprocedure bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen ten aanzien van touw van synthetische vezel uit India

Inleiding van een herzieningsprocedure bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen ten aanzien van touw van synthetische vezel uit India

Publicatieblad Nr. C 149 van 26/06/2003 blz. 0012 - 0013


Inleiding van een herzieningsprocedure bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen ten aanzien van touw van synthetische vezel uit India

(2003/C 149/07)

Na de publicatie van het bericht dat de antidumpingmaatregelen ten aanzien van touw van synthetische vezel uit India binnenkort zouden vervallen(1), heeft de Commissie het verzoek ontvangen een herzieningsonderzoek te openen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad(2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1972/2002 van de Raad(3) (hierna "de basisverordening" genoemd).

1. Indiener van het verzoek

Het verzoek werd op 26 maart 2003 ingediend door EUROCORD namens producenten die goed zijn voor een groot deel, namelijk 53 %, van de productie van touw van synthetische vezel in de Gemeenschap.

2. Product

Het verzoek heeft betrekking op bindgaren, touw en kabel, al dan niet gevlochten, ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt of ommanteld met rubber of kunststof van polyethyleen of polypropyleen, ander dan bindtouw, van meer dan 50000 decitex (5 g/m), gevlochten en andere, alsmede andere synthetische vezels van nylon of andere polyamiden of van polyester van meer dan 50000 decitex (5 g/m), gevlochten en andere, ingedeeld onder de GN-codes 5607 49 11, 5607 49 19, 5607 50 11 en 5607 50 19 (hierna "het betrokken product" genoemd), van oorsprong uit India. De GN-codes worden slechts ter informatie vermeld.

3. Thans geldende maatregelen

Momenteel zijn op het betrokken product uit India definitieve antidumpingrechten van toepassing die werden ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1312/98 van de Raad(4).

4. Motivering van het verzoek

Het verzoek werd ingediend omdat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zal leiden tot een voortzetting of herhaling van dumping en schade voor de bedrijfstak van de Gemeenschap.

Wat het weer optreden van dumping betreft, beweert de indiener van het verzoek dat het betrokken product uit India met dumping in andere derde landen (de Verenigde Staten en Noorwegen) wordt ingevoerd.

Voorts beweert de indiener van het verzoek dat het waarschijnlijk is dat de schadeveroorzakende dumping zal worden voortgezet. Hij heeft bewijsmateriaal voorgelegd waaruit blijkt dat de huidige omvang van de invoer van het betrokken product uit India waarschijnlijk zal toenemen, gezien de onbenutte productiecapaciteit in India.

De indiener van het verzoek voert aan dat de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap nog precair is en dat deze bedrijfstak bij een aanzienlijke stijging van de invoer met dumping uit India waarschijnlijk nog meer schade zal lijden.

5. Procedure

Na overleg in het Raadgevend Comité is de Commissie tot de conclusie gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om een herzieningsprocedure in te leiden en opent zij hierbij een onderzoek overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening.

5.1. Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van dumping en schade

Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of het waarschijnlijk is dat de invoer met dumping zal worden voortgezet of zich opnieuw zal voordoen en dat hierdoor schade zal ontstaan.

a) Vragenlijsten

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig heeft, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de bedrijfstak van de Gemeenschap, organisaties van producenten in de Gemeenschap, producenten/exporteurs in India, organisaties van producenten/exporteurs in India, importeurs en organisaties van importeurs die in het verzoek zijn genoemd of die medewerking hebben verleend aan het onderzoek dat tot de thans geldende maatregelen heeft geleid en aan de Indiase autoriteiten.

Alle belanghebbenden dienen in ieder geval zo spoedig mogelijk per fax contact op te nemen met de Commissie om te vernemen of zij in het verzoek zijn genoemd om zo nodig een vragenlijst aan te vragen binnen de in punt 6 a) vermelde termijn, daar de in punt 6 b) vermelde termijn op alle belanghebbenden van toepassing is.

b) Het schriftelijk en mondeling verstrekken van informatie

Alle belanghebbenden worden hierbij uitgenodigd hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en andere gegevens dan de antwoorden op de vragenlijst en het nodige bewijsmateriaal toe te zenden. Deze informatie en het bewijsmateriaal moeten binnen de in punt 6 b) genoemde termijn door de Commissie zijn ontvangen.

Bovendien kan de Commissie belanghebbenden horen die hierom verzoeken indien deze aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen. Dit verzoek moet binnen de in punt 6 c) vermelde termijn zijn ingediend.

5.2. Procedure voor het beoordelen van het belang van de Gemeenschap

Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening zal worden onderzocht of het niet tegen het belang van de Gemeenschap is de antidumpingmaatregelen te handhaven indien wordt vastgesteld dat het waarschijnlijk is dat de invoer met dumping zal worden voorgezet en dat hierdoor schade zal ontstaan. Producenten in de Gemeenschap, importeurs en representatieve organisaties van producenten, importeurs, verwerkende bedrijven en de consument die aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het betrokken product, kunnen binnen de onder punt 6 b) genoemde termijn, contact met de Commissie opnemen en inlichtingen verstrekken. Deze partijen kunnen, binnen de onder punt 6 c) vermelde termijn, ook verzoeken te worden gehoord. Met informatie die op grond van artikel 21 wordt verstrekt, wordt slechts rekening gehouden indien daarbij, op het moment dat deze wordt verstrekt, het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

6. Termijnen

a) Om een vragenlijst aan te vragen

Belanghebbenden die geen medewerking hebben verleend aan het onderzoek dat tot de thans geldende maatregelen heeft geleid dienen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, een vragenlijst aan te vragen.

b) Om zich aan te melden en antwoorden op de vragenlijst en andere gegevens toe te zenden

Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, dienen binnen 40 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders vermeld, hun standpunt uiteen te zetten en de antwoorden op de vragenlijst en eventuele andere gegevens te doen toekomen. Er wordt op gewezen dat de meeste in de basisverordening vermelde procedurerechten slechts kunnen worden uitgeoefend indien de betrokkene zich binnen de genoemde termijn bij de Commissie aanmeldt.

c) Om een mondeling onderhoud aan te vragen

Binnen dezelfde termijn van 40 dagen kunnen belanghebbenden ook vragen door de Commissie te worden gehoord.

7. Schriftelijke opmerkingen, antwoorden op de vragenlijst en andere correspondentie

Alle opmerkingen en verzoeken moeten schriftelijk worden ingediend (niet elektronisch, tenzij anders vermeld) onder opgave van naam, adres, e-mailadres, telefoon-, fax- en/of telexnummer van de betrokkene. Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie, antwoorden op de vragenlijst en correspondentie die op vertrouwelijke basis worden verstrekt moeten van het opschrift "Limited"(5) zijn voorzien en moeten, overeenkomstig artikel 19, lid 2, van de basisverordening, vergezeld gaan van een niet-vertrouwelijke versie waarop is vermeld "For inspection by interested parties".

Correspondentieadres van de Commissie Europese Commissie Directoraat-generaal Trade

Directoraat B

Kamer: J-79 5/16 B - 1049 Brussel Fax (32-2) 295 65 05 Telex COMEU B 21877.

8. Medewerking

Indien belanghebbenden de nodige gegevens niet binnen de gestelde termijnen verstrekken, geen toegang daartoe geven of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen, overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening, op grond van de beschikbare gegevens conclusies worden getrokken, zowel in positieve als in negatieve zin.

De Commissie kan de verstrekte informatie, indien deze onjuist of misleidend blijkt, buiten beschouwing laten en van beschikbare gegevens gebruik maken.

(1) PB C 240 van 5.10.2002, blz. 2.

(2) PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1.

(3) PB L 305 van 7.11.2002, blz. 1.

(4) PB L 183 van 26.6.1998, blz. 1

(5) Dit betekent dat de documenten slechts voor intern gebruik zijn bestemd en beschermd zijn in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en van de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43). Deze documenten zijn vertrouwelijk op grond van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad (PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1) en artikel 6 van de WTO-Overeenkomst inzake de Tenuitvoerlegging van Artikel VI van de GATT 1994 (Antidumpingovereenkomst).