Home

Voorstel voor een Verordening van de Raad tot tiende wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al Qa'ida-netwerk en de Taliban, met betrekking tot uitzonderingen op de bevriezing van tegoeden en economische middelen

Voorstel voor een Verordening van de Raad tot tiende wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al Qa'ida-netwerk en de Taliban, met betrekking tot uitzonderingen op de bevriezing van tegoeden en economische middelen

Voorstel voor een Verordening van de Raad tot tiende wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al Qa'ida-netwerk en de Taliban, met betrekking tot uitzonderingen op de bevriezing van tegoeden en economische middelen /* COM/2003/0041 def. - CNS 2003/0015 */


Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot tiende wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al Qa'ida-netwerk en de Taliban, met betrekking tot uitzonderingen op de bevriezing van tegoeden en economische middelen

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

1. Bij Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 worden onder meer de bij Verordening (EG) nr. 467/2001 ingestelde maatregelen inzake Afghanistan ingetrokken en wordt de bevriezing van tegoeden en andere economische middelen ten uitvoer gelegd waarin Gemeenschappelijk standpunt 2002/402/GBVB voorziet.

2. De bevriezingsmaatregelen zijn ingesteld overeenkomstig de resoluties 1267(1999), 1333(2000) en 1390(2002) van de VN-Veiligheidsraad. Bij resolutie 1452(2002) van 20 december 2002 besloot de Veiligheidsraad dat moet worden voorzien in enkele vrijstellingen van en uitzonderingen op de bevriezing van tegoeden en andere economische middelen. De verordening moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

3. Door de vrijstellingen op de verplichting tot bevriezing wordt de toepassing van de maatregelen vereenvoudigd. De uitzonderingen worden gemaakt op humanitaire gronden. Resolutie 1452(2002), die op aandringen van de EU-leden van de Veiligheidsraad tot stand is gekomen, voorziet in een oplossing voor mogelijke inbreuk op fundamentele rechten, overeenkomstig het standpunt van het Europees Parlement in zijn advies van 11 april 2002 (COM(2002)117 - C5-0132/2002 - 2002/0059(CNS)).

2003/0015 (CNS)

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot tiende wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al Qa'ida-netwerk en de Taliban, met betrekking tot uitzonderingen op de bevriezing van tegoeden en economische middelen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 60, 301 en 308,

Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt 2002/402/GBVB van 27 mei 2002 betreffende beperkende maatregelen tegen Osama bin Laden, de leden van de Al-Qa'ida-organisatie, de Taliban en andere daarmee verbonden personen, groepen; ondernemingen en entiteiten, en tot intrekking van de gemeenschappelijke standpunten 96/746/GBVB, 1999/727/GBVB, 2001/154/GBVB en 2001/771/GBVB [1],

[1] PB L 139 van 29.5.2002, blz. 4.

Gezien het voorstel van de Commissie [2],

[2] PB C [...] van [...], blz. .

Gezien het advies van het Europees Parlement [3],

[3] PB C [...] van [...], blz. .

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Gemeenschappelijk standpunt 2002/402/GBVB bepaalt onder meer dat de Europese Gemeenschap een aantal beperkende maatregelen moet nemen, waaronder bevriezing van tegoeden en andere economische middelen, overeenkomstig de resoluties 1267(1999), 1333(2000) en 1390(2002) van de Veiligheidsraad van de verenigde Naties.

(2) De bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen is ten uitvoer gelegd bij Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al Qa'ida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad tot instelling van een verbod op de uitvoer van bepaalde goederen en diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten en verlenging van de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten aanzien van de Taliban van Afghanistan [4], laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. .../2003 van de Commissie [5].

[4] PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9.

[5] PB L [...] van [...] 2003, blz. .

(3) Bij resolutie 1452(2002) van 20 december 2002 besloot de Veiligheidsraad dat moet worden voorzien in enkele vrijstellingen van en uitzonderingen op de bevriezing van tegoeden en andere economische middelen zoals die op grond van de resoluties 1267(1999), 1333(2000) en 1390(2002) wordt uitgevoerd. De uitzonderingen worden gemaakt op humanitaire gronden en moeten door het Sanctiecomité worden goedgekeurd.

(4) Verordening(EG) nr. 881/2002 moet daarom worden gewijzigd overeenkomstig Gemeenschappelijk standpunt 2002/402/GBVB en de resoluties waarnaar daarin wordt verwezen.

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt het volgende artikel 2 bis ingevoegd:

,Artikel 2 bis

1. Artikel 2, lid 2, is niet van toepassing op het gebruik van tegoeden of andere economische middelen waarvoor geldt dat:

a) een bevoegde autoriteit van de lidstaten, zoals vermeld in bijlage II, op verzoek van een belanghebbende natuurlijke persoon of rechtspersoon heeft vastgesteld dat die tegoeden of andere economische middelen:

(1) noodzakelijk zijn ter dekking van basisuitgaven, zoals betalingen voor voedsel, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of openbare voorzieningen;

(2) uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten;

(3) uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van kosten voor alleen het houden of beheren van bevroren tegoeden of andere economische middelen; of

(4) noodzakelijk zijn voor het dekken van buitengewone uitgaven, indien de persoon, groep of entiteit van wie de tegoeden of andere economische middelen zijn bevroren, deze uitgaven voldoende kan motiveren; en

b) het Sanctiecomité, nadat de onder a) bedoelde bevindingen kenbaar zijn gemaakt, niet binnen 48 uur bezwaar heeft gemaakt met betrekking tot de bestemmingen bedoeld onder punt a), onder (1), (2) of (3), dan wel aan de beoogde bestemming als bedoeld in punt a), onder (4), zijn goedkeuring heeft gehecht.

2. De bevoegde autoriteit als vermeld in bijlage II stelt de persoon die het verzoek heeft ingediend en alle andere personen, groepen en entiteiten waarvan de rechtstreekse betrokkenheid bekend is, onmiddellijk schriftelijk van het besluit van het Sanctiecomité in kennis.

Dergelijke schriftelijke kennisgevingen, afgegeven door een van de in bijlage II vermelde bevoegde autoriteiten, zijn in de gehele Gemeenschap geldig.

3. Artikel 2, lid 2, is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

- rente of andere inkomsten op bevroren rekeningen;

- betalingen die verschuldigd zijn krachtens contracten of overeenkomsten die van kracht zijn geworden, of op grond van verplichtingen die zijn ontstaan, vóór de vroegste datum waarop de rekening moest worden bevroren op grond van de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 337/2000 [6], Verordening (EG) nr. 467/2001 [7] of Verordening (EG) nr. 881/2002.

[6] PB L 43 van 16.2.2000, blz. 1.

[7] PB L 67 van 9.3.2001, blz. 1.

De bedoelde rente, andere inkomsten of betalingen worden net als de rekening waarop zij worden geboekt, bevroren."

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter