Home

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - Verslagen van de lidstaten over in 2002 geconstateerde gedragingen die een ernstige inbreuk vormen op de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - Verslagen van de lidstaten over in 2002 geconstateerde gedragingen die een ernstige inbreuk vormen op de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT - Verslagen van de lidstaten over in 2002 geconstateerde gedragingen die een ernstige inbreuk vormen op de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid

1. Inleiding

Bij Verordening (EG) nr. 1447/1999 [1] is een lijst van gedragingen vastgesteld die een ernstige inbreuk vormen op de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid. De in deze lijst opgenomen inbreuken houden verband met de belangrijkste verplichtingen op grond van de communautaire voorschriften inzake instandhouding van de visbestanden, visserijtoezicht en afzet van visserijproducten. Vergelijkbare lijsten zijn opgesteld door regionale visserijorganisaties zoals de NAFO. Gelet op de ernst van deze gedragingen zouden de nationale autoriteiten "proportionele, efficiënte en afschrikkende" sancties moeten opleggen.

[1] PB L 167 van 02.07.1999, blz. 5.

Met het oog op de transparantie moeten lidstaten de Commissie bovendien meedelen welke maatregelen zijn getroffen bij eventueel ontdekte inbreuken. Door deze informatie te evalueren kan een vergelijking worden gemaakt tussen de lidstaten met betrekking tot de procedures die zijn ingeleid tegen marktdeelnemers in de visserijsector die mogelijk een ernstige inbreuk hebben begaan, en tot de efficiëntie en de afschrikkende werking van uiteindelijk opgelegde sancties. Het doel van de wetgever is het creëren van gelijke voorwaarden voor alle vissers zodat hun vertrouwen in de controleautoriteiten overal in de Europese Gemeenschap toeneemt, en zij de communautaire voorschriften betreffende de instandhouding van de visserijhulpbronnen naleven.

De procedure voor het meedelen van deze gegevens aan de Commissie is vastgelegd in Verordening (EG) nr. 2740/1999 [2]. Voor iedere "ernstige inbreuk" die de nationale controleautoriteiten hebben ontdekt en die in een proces-verbaal is opgetekend, moet een lidstaat de Commissie de volgende gegevens meedelen: de aard van de overtreding en de belangrijkste elementen ervan (datum, zone/haven, vlag/nationaliteit), de aard van de ingeleide procedure (administratiefrechtelijk/strafrechtelijk), de besluiten of uitspraken in de verschillende instanties en de aard van de sanctie (bedrag van de boete, intrekking visvergunning, beslag op vangsten of vistuig).

[2] PB L 328 van 22.12.1999, blz. 62.

Deze mededeling is gewijd aan de gegevens die van de lidstaten zijn ontvangen over gevallen die een ernstige inbreuk vormden op de voorschriften van het GVB en waartegen in 2002 een procedure is ingeleid. Dit is de derde mededeling van deze aard. De gegevens met betrekking tot 2000 heeft de Commissie gepresenteerd in haar mededeling van 12 november 2001 [3] en die over 2001 in haar mededeling van 5 december 2002 [4]. De Commissie heeft niet de bedoeling in het onderhavige document commentaar te geven op de naleving van de GVB-regels door de lidstaten of op de nauwkeurigheid van de door de lidstaten ingediende verslagen over ernstige inbreuken op deze regels. Zij zal dit doen in haar volgende "Verslag over het toezicht op de uitvoering van het gemeenschappelijk visserijbeleid".

[3] COM(2001)650, 12.11.2001.

[4] COM(2002)687, 05.12.2002.

2. Mededelingen van de lidstaten over het jaar 2002

De lidstaten moesten de Commissie vóór 31 maart 2003 hun gegevens over de in 2002 geconstateerde gevallen toezenden. Om de verwerking van de gegevens te vergemakkelijken, konden deze gegevens langs elektronische weg worden toegezonden in het elektronisch formaat dat tijdens de vergadering van de deskundigengroep Visserijcontrole van 21 februari 2000 is voorgesteld (werkdocument "FIDES II Message Definition") [5].

[5] FIDES: Fisheries Information Data Exchange System.

Tijdens de verwerking van de gegevens die in voorgaande jaren van de lidstaten waren ontvangen, zijn bepaalde technische problemen aan het licht gekomen, waardoor enkele verslagen niet volledig konden worden beoordeeld; om deze problemen voortaan te voorkomen, is op 6 maart 2003 aan alle lidstaten een brief gezonden met het verzoek de volgende regels in acht te nemen:

- gegevens betreffende inbreukprocedures die in 2000 of 2001 zijn ingeleid en in 2002 zijn afgesloten, moeten gescheiden worden ingediend van gegevens betreffende inbreukprocedures die in 2002 zijn ingeleid;

- indien de administratiefrechtelijke of strafrechtelijke stappen tegen een inbreuk worden ondernomen door een andere lidstaat dan de lidstaat die de inbreuk heeft geconstateerd, moet de eerstgenoemde lidstaat deze inbreuk in zijn verslag opnemen;

- om aan te geven in welk gebied de inbreuk heeft plaatsgevonden, moeten de ICES-codes of, indien deze niet van toepassing zijn (bijv. in de Middellandse Zee), de FAO-codes worden gebruikt. Indien de inbreuk heeft plaatsgevonden in territoriale wateren, is het voldoende om "territoriale wateren" te vermelden. Als de inbreuk heeft plaatsgevonden in wateren die onder de bevoegdheid van een regionale visserijorganisatie vallen, moet deze organisatie worden vermeld;

- om aan te geven in welke haven een inbreuk is vastgesteld, moeten de NUTS 3-codes [6] worden gebruikt;

[6] NUTS: Nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek

- indien met betrekking tot dezelfde gedraging meer dan een inbreuk is geconstateerd, verdient het de voorkeur afzonderlijke procedures in te leiden om de gemiddelde boete nauwkeuriger te kunnen berekenen. Als dit om praktische of juridische redenen onmogelijk is, moeten deze zaken aan de Commissie worden gemeld.

Bovendien is de lidstaten verzocht om, naast de op grond van de verordening van de Commissie vereiste gegevens, aanvullende informatie te verstrekken waarmee de situatie in de Gemeenschap gedetailleerder kan worden geanalyseerd. Hiertoe is de lidstaten verzocht om in een aparte nota het volgende te vermelden:

- de nationale bepalingen inzake de in Verordening (EG) nr. 1447/99 genoemde gevallen van ernstige inbreuken, met een indicatie van de geldende sancties (met inbegrip van de hoogte van de boete en de eventuele mogelijkheid tot inbeslagneming van vangsten en/of vistuig);

- de juridische waarde en de rechtsgrondslag van mondelinge en schriftelijke waarschuwingen;

- het totale aantal in 2002 op zee en in de havens geïnspecteerde vaartuigen;

- het totale aantal in 2002 geïnspecteerde ondernemingen en visafslagen;

- de soorten die het meest door inbreuken zijn getroffen (met gebruikmaking van de FAO-code);

- de gemiddelde duur van een administratiefrechtelijke en/of strafrechtelijke procedure, vanaf het moment van inleiding tot het moment van afsluiting;

- de in 2002 voorgestelde of goedgekeurde wettelijke maatregelen om de controles doeltreffender te maken.

Helaas hebben verreweg de meeste lidstaten zich niet gehouden aan de termijn die in de Gemeenschapswetgeving is vastgelegd, en evenmin gehoor gegeven aan alle verzoeken met betrekking tot het gebruik van codes (zie bijlage I voor bijzonderheden). Bovendien hebben alleen België, Denemarken, Frankrijk, Portugal, het Verenigd Koninkrijk en tot op zekere hoogte Spanje de door de Gemeenschap gevraagde aanvullende informatie verstrekt. Deze elementen staan vermeld in de aan alle lidstaten afzonderlijk gewijde hoofdstukken.

Vermeldenswaard is dat de Commissie zich bij de opstelling van bijgaande tabellen uitsluitend heeft gebaseerd op de gegevens die de lidstaten hebben verstrekt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2740/1999 en informatie die eventueel op andere wijze is vergaard, in haar opmerkingen heeft verwerkt.

Op basis van de ingediende gegevens kan de situatie in iedere lidstaat als volgt worden samengevat:

2.1. BELGIË

België heeft 49 ernstige overtredingen geconstateerd en aan de Commissie meegedeeld. Zij hebben betrekking op 6 soorten gedragingen. In 24 gevallen zijn er vaartuigen die de Belgische vlag voeren of Belgische vissers bij betrokken; in 19 gevallen is de vlag of de nationaliteit niet vermeld. In de meeste gevallen (21) gaat het om vervalsing van de vereiste gegevens in de controledocumenten [E1]. Twaalf inbreuken zijn geconstateerd in havens. Voor alle geconstateerde gevallen is een strafrechtelijke procedure ingeleid en in 31 gevallen zijn strafmaatregelen genomen. De gemiddelde boete bedraagt EUR 1 143, voor slechts twee soorten gedragingen, namelijk ingrijpen in het VMS [E2], waarvoor de boete EUR 1 500 bedraagt, en vervalsing van de gegevens in de controledocumenten [E1], waarvoor de boete EUR 1 083 bedraagt. België heeft bovendien in 10 gevallen de vangsten of het vistuig in beslag genomen, maar er zijn intrekkingen van visvergunningen gemeld.

De Belgische wetgeving voorziet in verschillende soorten boetes (van EUR 100 x 5 tot EUR 100 000 x 5) en in gevangenisstraf (van 15 dagen tot 5 jaar) om inbreuken op visserijgebied te bestraffen. Deze straffen kunnen bij verzwarende omstandigheden (recidive, 's nachts gepleegde inbreuken, weigering om een inspectie te ondergaan) worden verdubbeld. Bij ontdekking op heterdaad mogen de vangsten en het vistuig in beslag worden genomen en mag ook het vaartuig worden geconfisqueerd en aangehouden.

Bij schriftelijke waarschuwingen moet de aard van de overtreding worden vermeld alsmede de termijn die de betrokkene wordt geboden om de situatie te corrigeren; bovendien moet worden vermeld dat bij recidive of het negeren van de waarschuwing, proces-verbaal zal worden opgesteld. Mondelinge waarschuwingen zijn van gelijke waarde als andere mededelingen en mogen worden gebruikt als bewijs van de onwil van de beklaagde. De behandelende rechtbank mag hiermee rekening houden bij het bepalen van de sanctie.

In 2002 zijn 159 vaartuigen geïnspecteerd op zee, 205 vaartuigen waargenomen vanuit de lucht en 345 vaartuigen geïnspecteerd in de haven.

Tong, schol, kabeljauw, zeeduivel, tarbot en blauwe leng zijn de soorten die in 2002 het meest door inbreuken zijn getroffen.

Wanneer een inbreuk wordt geconstateerd, wordt zeer snel een strafrechtelijke procedure ingeleid. Er bestaan geen administratiefrechtelijke procedures.

Er zijn in 2002 geen nieuwe wettelijke maatregelen inzake visserijcontrole goedgekeurd.

2.2. DENEMARKEN

Denemarken heeft 442 ernstige overtredingen geconstateerd en aan de Commissie meegedeeld (in 415 gevallen zijn er vaartuigen die de Deense vlag voeren of Deense vissers bij betrokken, in 26 gevallen gaat het om vaartuigen die de vlag van een andere lidstaat voeren of om vissers van een andere lidstaat, en in 1 geval om een derde land). De inbreuken hebben betrekking op 15 soorten gedragingen. De twee belangrijkste zijn de vervalsing van de gegevens op de controledocumenten [E1] (183 gevallen) en het gebruiken of aan boord hebben van verboden vistuig [D1] (95 gevallen). 339 inbreuken zijn aan land geconstateerd. In 215 gevallen is een administratiefrechtelijke procedure ingeleid, in 128 gevallen een strafrechtelijke procedure en in 59 gevallen een gecombineerde administratief- en strafrechtelijke procedure. In 319 gevallen zijn strafmaatregelen genomen. De gemiddelde boete bedraagt EUR 622. De bedragen variëren van EUR 393 voor de vervalsing van de gegevens op de controledocumenten [E1] en EUR 3 354 voor niet-toegestane visserij [D5]. Bovendien heeft Denemarken in 34 gevallen beslag gelegd op vangsten of vistuig en in 111 gevallen de visvergunning ingetrokken, vooral vanwege het gebruiken of aan boord hebben van verboden vistuig [D1] (82 gevallen).

Volgens de Deense wetgeving kunnen sancties worden opgelegd in de vorm van een boete of de inbeslagneming van illegale vangsten of illegaal gebruikt vistuig.

Waarschuwingen zijn een vast middel voor het afhandelen van strafzaken en deze worden gegeven door de politie of de rechtbank. De Deense visserijcontrole kan reprimandes geven (meestal mondeling) en aanbevelingen doen. Een dergelijk gevolg wordt gegeven aan gevallen waarin de inbreuk aantoonbaar minder ernstig is of indien de controleautoriteit een boete niet in verhouding tot de overtreding acht. In dergelijke gevallen wordt meestal een schriftelijke waarschuwing gegeven.

In 2002 hebben 809 inspecties op zee en 379 inspecties aan land plaatsgevonden. 3 439 inspecties in de havens hadden betrekking op voor consumptie bestemde vis en 1 669 aanlandingen van vis voor industriële verwerking zijn geïnspecteerd. In totaal hebben 2 347 inspecties plaatsgevonden bij ondernemingen en visafslagen.

De Deense autoriteiten hebben geen statistieken beschikbaar gesteld over de soorten die het meest door inbreuken zijn getroffen.

Wanneer in het kader van een administratiefrechtelijke procedure de visvergunning wordt ingetrokken, verstrijken er gemiddeld 2 à 3 dagen tussen de inbreuk en de dag waarop de sanctie wordt opgelegd. Wanneer de vergunninghouder kiest voor een rechtszaak, neemt deze een à twee jaar in beslag, maar dit betekent niet dat de intrekking wordt opgeschort.

In 2002 zijn de regels inzake de aanhouding van buitenlandse vaartuigen (m.i.v. vaartuigen van andere lidstaten) gepreciseerd, en is de mogelijkheid ingevoerd om inbreuken op de voorschriften met betrekking tot visafslagen en de eerste verkoop van vis, te beboeten. Bovendien zijn de vereisten inzake satelliettoezicht op visserijvaartuigen dusdanig aangescherpt dat kapiteins van vissersvaartuigen, zodra blijkt dat hun apparatuur niet werkt, de visserijactiviteiten moeten staken, hun tuig moeten ophalen en een haven moeten aandoen om de apparatuur te laten herstellen. Bij wijze van uitzondering kan het vaartuig worden toegestaan de visreis voort te zetten indien de activiteiten van het vaartuig ook op een andere wijze kunnen worden gecontroleerd en de kapitein ermee instemt minstens om de twee uur manueel zijn positie mee te delen.

2.3. DUITSLAND

Duitsland heeft 118 ernstige overtredingen geconstateerd en aan de Commissie meegedeeld. Zij hebben betrekking op 8 soorten gedragingen. In alle gevallen zijn er vaartuigen die de Duitse vlag voeren, of Duitse vissers bij betrokken. In de meeste gevallen (56) gaat het om vervalsing van de vereiste gegevens in de controledocumenten [E1]. Naar aanleiding van alle gevallen is een administratiefrechtelijke procedure ingeleid en in 101 gevallen is een sanctie opgelegd. De gemiddelde boete bedraagt EUR 820 en de bedragen variëren van EUR 83 voor het vervalsen, verwijderen of verhullen van de identificatietekenen van het vissersvaartuig [C3] tot EUR 3 962 voor het uitoefenen van de visserij zonder vergunning [C1]. Duitsland heeft geen inbeslagnemingen of intrekkingen van vergunningen gemeld.

2.4. GRIEKENLAND

Griekenland heeft 1 021 ernstige overtredingen geconstateerd en aan de Commissie meegedeeld (bij 1 018 overtredingen zijn vaartuigen die de Griekse vlag voeren of Griekse vissers betrokken). Het gaat om 10 soorten gedragingen. In de meeste gevallen (648) gaat het om het gebruik van verboden visserijmethoden [D2]. Naar aanleiding van 1 003 gevallen is een administratiefrechtelijke procedure ingeleid en in 18 gevallen een gecombineerde administratief- en strafrechtelijke procedure. In 1 012 heeft Griekenland een sanctie opgelegd. De gemiddelde boete voor 897 gevallen bedraagt EUR 678. De bedragen variëren van EUR 300 voor de visserij met vervalste documenten [C2], voor de vervalsing van de identificatietekens van het vissersvaartuig [C3] en voor het gericht vissen op of aan boord houden van verboden soorten [D4], tot EUR 1 200 voor het niet vastsjorren van verboden vistuig [D3]. In 980 gevallen heeft Griekenland de inbeslagneming gelast van vangsten of vistuig en in 560 gevallen is de vergunning ingetrokken (beide sancties hoofdzakelijk voor het gebruik van verboden visserijmethoden [D2]).

2.5. SPANJE

Spanje heeft 1 785 ernstige overtredingen geconstateerd en aan de Commissie meegedeeld (in 1 295 gevallen zijn er vaartuigen die de Spaanse vlag voeren of Spaanse vissers bij betrokken, in 185 gevallen gaat het om vaartuigen die de vlag van een andere lidstaat voeren of om vissers van een andere lidstaat, in 34 gevallen om een derde land en in 271 gevallen is de vlag of nationaliteit niet gespecificeerd). Zij hebben betrekking op 13 soorten gedragingen. De twee belangrijkste zijn de uitoefening van de visserij zonder visvergunning of andere toestemming [C1] (445 gevallen) en niet-toegestane visserij [D5] (375 gevallen). 780 inbreuken zijn geconstateerd in havens. In 1 614 gevallen is een administratiefrechtelijke procedure ingeleid en in alle gevallen is een boete opgelegd. De gemiddelde boete bedraagt EUR 2 216. De bedragen variëren van EUR 105 628 voor het niet vastsjorren van verboden vistuig [D3] tot EUR 545 voor uitoefening van de visserij met vervalste documenten [C2]. Bovendien heeft Spanje in alle gevallen de vangsten of het vistuig in beslag genomen en de visvergunning ingetrokken.

De belangrijkste sanctie in Spanje is een boete, variërend van EUR 301 tot EUR 60 000 voor ernstige inbreuken en van EUR 60 001 tot EUR 300 000 voor zeer ernstige inbreuken. De aanvullende sancties die worden opgelegd, zijn voor ernstige inbreuken, de opschorting van de visserijactiviteiten voor een periode van maximaal drie jaar, de inbeslagneming van vistuig of vangsten en de opschorting, intrekking of niet-verlenging van visvergunningen voor een periode van maximaal drie jaar; voor zeer ernstige inbreuken de opschorting van de visserijactiviteiten voor een periode van maximaal vijf jaar, de inbeslagneming van vistuig of vangsten en de opschorting, intrekking of niet-verlenging van visvergunningen voor een periode van maximaal vijf jaar, de opschorting van leningen, subsidies en overheidssteun voor maximaal vijf jaar en de inbeslagneming van het vaartuig. Deze sancties mogen alleen worden opgelegd na een administratief besluit waarbij de sanctie afdwingbaar wordt verklaard. De duur van de administratiefrechtelijke procedure is maximaal zes maanden.

2.6. FRANKRIJK

Frankrijk heeft 288 ernstige overtredingen geconstateerd en aan de Commissie meegedeeld, die betrekking hebben op 14 soorten gedragingen (222 gevallen betreffen vaartuigen die de Franse vlag voeren of Franse vissers, in 59 gevallen gaat het om vaartuigen die de vlag van een andere lidstaat voeren of om vissers van een andere lidstaat, en in 7 gevallen is de vlag of nationaliteit niet gespecificeerd). In de meeste gevallen (18) gaat het om niet-naleving van de minimummaten [D6]. 94 inbreuken zijn geconstateerd in havens. Naar aanleiding van 20 gevallen is een administratiefrechtelijke procedure ingeleid en in 203 gevallen een strafrechtelijke procedure. In 139 gevallen zijn strafmaatregelen genomen. De gemiddelde boete voor ernstige overtredingen bedraagt EUR 2 367 en de bedragen variëren van EUR 206 voor de vervalsing van de gegevens op de controledocumenten [E1] tot EUR 7 563 voor het gebruik of aan boord hebben van verboden vistuig [D1]. Voorts heeft Frankrijk in 84 gevallen beslag laten leggen op de vangst of op het vistuig, en in één geval de visvergunning ingetrokken wegens niet-naleving van de minimummaten [D6].

De strafprocedure kan, voorzover de wet hierin voorziet, leiden tot inbeslagneming van de vangsten, het vistuig en zelfs het vaartuig.

In schriftelijke waarschuwingen, die door de openbare aanklager worden opgesteld, staat dat bepaalde voorschriften niet zijn nageleefd, voorzover deze niet ernstig genoeg zijn om strafrechtelijk te vervolgen. Herhaling van een overtreding waarvoor al een schriftelijke waarschuwing is gegeven, kan leiden tot verzwaring van de sanctie.

Meer dan 2 200 vaartuigen zijn in wateren onder de jurisdictie of soevereiniteit van Frankrijk geïnspecteerd door de maritieme diensten, controleautoriteiten of andere instanties, en meer dan 500 zijn er geïnspecteerd door de douane. Het is niet mogelijk gebleken het aantal vaartuigen dat door de nationale of departementale kustwacht is geïnspecteerd, te kwantificeren.

13 860 vaartuigen zijn geïdentificeerd vanuit de lucht.

Ongeveer 2 700 inspecties hebben plaatsgevonden bij het lossen.

Meer dan 33 500 inspecties hebben plaatsgevonden tijdens de verkoop.

De soorten ten aanzien waarvan de meeste inbreuken hebben plaatsgevonden, zijn: heek, schol, zeeduivel, kabeljauw, tweekleppigen en makreel.

De duur van de procedures varieert naargelang van de soort procedure, en de procedure voor Franse onderdanen verschilt van die voor anderen.

Begin 2003 heeft het directoraat Visserij en aquacultuur bij administratief besluit regels vastgesteld voor de controle van de maaswijdte en de twijndikte van vistuig dat op zee wordt gebruikt.

2.7. IERLAND

Ierland heeft 26 ernstige overtredingen geconstateerd en aan de Commissie meegedeeld. Zij hebben betrekking op 8 soorten gedragingen, en hoofdzakelijk op de vervalsing van de gegevens op de controledocumenten [E1] (13 gevallen). In 20 gevallen zijn er vaartuigen die de Ierse vlag voeren of Ierse vissers bij betrokken, en in 6 gevallen gaat het om vaartuigen die de vlag van een andere lidstaat voeren of om vissers van een andere lidstaat. In 20 gevallen is een strafrechtelijke procedure ingeleid en in 13 van die gevallen zijn strafmaatregelen genomen. De gemiddelde boete bedraagt EUR 11 978. De bedragen lopen sterk uiteen en variëren van EUR 23 125 voor het gericht vissen op of aan boord houden van verboden soorten [D4] tot EUR 4 600 voor het lossen van visserijproducten zonder inachtneming van de controlevoorschriften [F1]. Ierland heeft 7 gevallen van inbeslagneming van vistuig of vangsten gemeld, maar geen enkel geval van intrekking van de visvergunning.

2.8. ITALIË

Italië heeft 1 074 ernstige overtredingen geconstateerd en aan de Commissie meegedeeld (2 hebben er betrekking op vaartuigen waarvan de vlag niet is vermeld). Zij betreffen 14 soorten gedragingen. De twee belangrijkste zijn niet-toegestane visserij [D5] (479 gevallen) en de uitoefening van de visserij zonder visvergunning of andere toestemming [C1] (156 gevallen). 926 inbreuken zijn geconstateerd in havens. Voor 112 gevallen is een administratiefrechtelijke procedure ingeleid, voor 7 gevallen een strafrechtelijke procedure en voor 1 geval een gecombineerde strafrechtelijke en administratiefrechtelijke procedure. In 1 025 gevallen zijn strafmaatregelen genomen. De gemiddelde boete voor 791 gevallen bedraagt EUR 1 691. De bedragen variëren van EUR 61 voor de vervalsing van de gegevens op de controledocumenten [E1] tot EUR 2 186 voor niet-toegestane visserij [D5]. Voorts heeft Italië in 611 gevallen beslag laten leggen op de vangst of op het vistuig; in 276 van deze gevallen ging het om niet-toegestane visserij [D5] en in 105 gevallen om het gebruik of aan boord hebben van verboden vistuig [D1]. Er zijn geen intrekkingen van visvergunningen gemeld.

2.9. LUXEMBURG

In Luxemburg wordt geen visserij uitgeoefend en bestaat geen visverwerkende industrie.

2.10. NEDERLAND

Nederland heeft 122 ernstige overtredingen geconstateerd en aan de Commissie meegedeeld (101 hebben er betrekking op vaartuigen die de Nederlandse vlag voeren of op Nederlandse vissers). De overtredingen betreffen 7 soorten gedragingen. In de meeste gevallen (49) gaat het om vervalsing van de vereiste gegevens in de controledocumenten [E1]. 97 inbreuken zijn aan land geconstateerd. In 122 gevallen is een strafrechtelijke procedure ingeleid. In 67 gevallen heeft Nederland een sanctie opgelegd. De gemiddelde boete voor 33 gevallen bedraagt EUR 1 727 en de bedragen variëren van EUR 310 voor het gebruik van verboden visserijmethoden [D2] tot EUR 5 590 voor het gebruik of aan boord hebben van verboden vistuig [D1]. Nederland meldt 50 gevallen van inbeslagneming van vangsten of vistuig. Er zijn geen intrekkingen van visvergunningen gemeld.

2.11. OOSTENRIJK

Oostenrijk meldt geen gevallen van ernstige inbreuken.

2.12. PORTUGAL

Portugal heeft 1 579 ernstige overtredingen geconstateerd en aan de Commissie meegedeeld (in 1 560 gevallen zijn er vaartuigen die de Portugese vlag voeren of Portugese vissers bij betrokken, in 17 gevallen gaat het om vaartuigen die de vlag van een andere lidstaat voeren of om vissers van een andere lidstaat en in 2 gevallen om een derde land). Zij hebben betrekking op 11 soorten gedragingen (in 5 gevallen is het type inbreuk niet gespecificeerd). De twee belangrijkste zijn de uitoefening van de visserij zonder visvergunning of andere toestemming [C1] (420 gevallen) en niet-toegestane visserij [D5] (357 gevallen). Administratiefrechtelijke procedures zijn ingeleid in 1 437 gevallen en strafrechtelijke in slechts 3 gevallen. Het aantal opgelegde sancties bedraagt in totaal 550. De gemiddelde boete bedraagt EUR 491. De bedragen variëren van EUR 139 voor de vervalsing van de identificatietekens van het vissersvaartuig [C3] tot EUR 1 232 voor de niet-naleving van de handelsnormen [F2]. Portugal heeft in 207 gevallen de vangst of het vistuig in beslag genomen. Er zijn geen intrekkingen van visvergunningen gemeld.

De juridische waarde van aanzeggingen/waarschuwingen strookt met de tweeledige doelstelling, namelijk preventie en afschrikking.

In 2002 zijn 2 624 vaartuigen geïnspecteerd op zee en 4 683 in de haven. Er hebben 880 inspecties plaatsgevonden op visafslagen en 1 728 op andere plaatsen (gemeentelijke markten, opslagruimten, detailhandelsondernemingen, supermarkten, restaurants en voertuigen).

Ten aanzien van de soorten heek en horsmakreel hebben in 2002 de meeste inbreuken plaatsgevonden.

De gemiddelde duur van een administratiefrechtelijke procedure bedraagt 10 maanden.

Er zijn in Portugal in 2002 geen nieuwe wettelijke maatregelen inzake visserijcontrole goedgekeurd.

2.13. FINLAND

Finland heeft 2 ernstige overtredingen geconstateerd en aan de Commissie meegedeeld; in beide gevallen gaat het om vaartuigen die de Finse vlag voeren of om Finse vissers en betreft het dezelfde inbreuk, namelijk vervalsing van de gegevens in de controledocumenten [E1]. Beide inbreuken zijn aan land geconstateerd. In beide gevallen is een administratiefrechtelijke procedure ingeleid maar in slechts 1 geval is een sanctie opgelegd. De boete bedraagt EUR 420. Finland heeft geen inbeslagnemingen of intrekkingen van vergunningen gemeld.

2.14. ZWEDEN

Zweden heeft 125 ernstige overtredingen geconstateerd en aan de Commissie meegedeeld (108 hebben er betrekking op vaartuigen die de Zweedse vlag voeren of op Zweedse vissers). Zij betreffen 10 soorten gedragingen. De twee belangrijkste zijn de uitoefening van de visserij zonder visvergunning of andere toestemming [C1] (55 gevallen) en de vervalsing van de gegevens op de controledocumenten [E1] (27 gevallen). In 35 gevallen is een strafrechtelijke procedure ingeleid en in 6 gevallen zijn strafmaatregelen genomen. De gemiddelde boete bedraagt EUR 536. De bedragen variëren van EUR 741 voor de vervalsing van de gegevens op de controledocumenten [E1] en EUR 100 voor niet-toegestane visserij [D5]. Zweden heeft geen inbeslagnemingen of intrekkingen van vergunningen gemeld.

2.15. VERENIGD KONINKRIJK

Het Verenigd Koninkrijk heeft 125 ernstige overtredingen geconstateerd en aan de Commissie meegedeeld, zonder evenwel de vlaggenstaat of de nationaliteit van de vissers te vermelden. De inbreuken hebben betrekking op 9 soorten gedragingen. In de meeste gevallen (89) gaat het om vervalsing van de vereiste gegevens in de controledocumenten [E1]. In 114 gevallen is een strafrechtelijke procedure ingeleid en in 11 gevallen een administratiefrechtelijke. In alle gemelde gevallen zijn strafmaatregelen genomen. De gemiddelde boete bedraagt EUR 8 795. De bedragen variëren van EUR 1 999 voor het gebruik van verboden visserijmethoden [D2] tot EUR 31 980 voor het ingrijpen in het VMS [E2]. Het Verenigd Koninkrijk heeft geen inbeslagnemingen of intrekkingen van vergunningen gemeld.

Voor minder ernstige overtredingen kunnen verbale of schriftelijke waarschuwingen worden gegeven. Schriftelijke waarschuwingen kunnen ook worden gegeven in ernstiger gevallen wanneer vervolging, gelet op de omvang van de overtreding of het gebrek aan bewijs, niet in het algemeen belang is.

In 2002 zijn 2 426 vaartuigen geïnspecteerd op zee en 9 980 in de haven. Het inspecties bij ondernemingen (verwerkende bedrijven, supermarkten en handelskantoren) en visafslagen bedraagt 2 772.

De soorten ten aanzien waarvan de meeste inbreuken hebben plaatsgevonden, zijn: kabeljauw, schelvis, koolvis, wijting, makreel, haring, langoestine, zeeduivel, heek, scharretong, schol, tweekleppigen en tong.

Over de duur van de procedures zijn geen bijzonderheden beschikbaar.

In 2002 is met de visserijsector overlegd over een nieuwe regeling voor de eerste verkoop van vis. In 2003 is een nieuwe overlegronde gepland.

3. Aantal ernstige overtredingen in verhouding tot het aantal vissersvaartuigen per lidstaat

In de onderstaande tabel staat voor elke lidstaat het aantal vissersvaartuigen dat op 1 januari 2003 in het communautaire vlootregister was opgenomen, alsmede het aantal ernstige overtredingen dat de betrokken lidstaat geconstateerd een aan de Commissie gemeld heeft. Hierbij moet worden vermeld dat niet noodzakelijk bij alle gemelde inbreuken vissersvaartuigen betrokken zijn.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4. Opmerkingen over de door de lidstaten ingediende verslagen

De lidstaten hebben in totaal 6 756 ernstige inbreuken gemeld die betrekking hadden op alle vormen van gedragingen in de lijst van Verordening (EG) nr. 1447/1999 van de Raad. Er zijn dus minder inbreuken geconstateerd dan in de twee voorgaande jaren (7 298 in 2000 en 8 139 in 2001).

Evenals in de voorgaande jaren houdt bijna de helft van alle gemelde gevallen verband met illegale uitoefening van de visserij, hetzij zonder de vereiste toestemming [C1], hetzij in een niet-toegestaan gebied [D5]. In volgorde van belangrijkheid is een aanzienlijk aantal inbreuken gemeld met betrekking tot het gebruik van verboden visserijmethoden [D2] en de vervalsing van de gegevens op de controledocumenten [E1]. Daarentegen zijn er zeer weinig gevallen gemeld van obstructie van de werkzaamheden van de waarnemers [B1], vervalsing, verhulling, vernietiging of manipulatie van bewijsstukken [A2] of overtredingen van de voorschriften voor het overladen [D7].

Het merendeel van de inbreuken is gepleegd door vaartuigen die de vlag voeren van de meldende lidstaat. Slechts in 5% van de gevallen ging het om vaartuigen van een andere lidstaat dan de meldende lidstaat en in minder dan 1% van de gevallen om vaartuigen van derde landen.

2 250 inbreuken zij geconstateerd in havens en meestal in Spanje en Italië.

Wat de procedure betreft, is in de meeste gevallen een administratiefrechtelijke procedure ingeleid. België, Ierland, Nederland en Zweden hebben uitsluitend een strafrechtelijke procedure ingeleid bij het ontdekken van inbreuken.

Naar aanleiding van 74% van de inbreukprocedures zijn sancties opgelegd. In Griekenland en het Verenigd Koninkrijk is bij respectievelijk 99% en 100% van de inbreuken een sanctie opgelegd; anderzijds is in Zweden voor slechts 5% van de geconstateerde inbreuken een sanctie opgelegd. Het valt niet uit te sluiten dat onder deze aantallen ook procedures zijn begrepen die in de voorgaande jaren zijn ingeleid en pas in 2002 zijn afgesloten.

Bij het vergelijken van de boetes die vissers zijn opgelegd, zijn er nog steeds aanzienlijke verschillen tussen de lidstaten. Voor dezelfde soort inbreuk varieert de hoogte van de boete van de ene lidstaat tot de andere.

Bijvoorbeeld:

* voor de uitoefening van de visserij zonder visvergunning of andere toestemming [C1] bedraagt de gemiddelde boete in Griekenland EUR 384 en in Ierland EUR 21 400;

* voor niet-toegestane visserij [D5] bedraagt de boete in Zweden gemiddeld EUR 100, terwijl in Denemarken een gemiddelde boete van EUR 3 354 wordt opgelegd,

* voor vervalsing van de gegevens in de controledocumenten [E1], bedraagt de gemiddelde boete in Italië EUR 61 en in het Verenigd Koninkrijk EUR 9 148.

Over het algemeen bedraagt de opgelegde boete in Finland EUR 420 en in Ierland EUR 11 978. Op basis van de gemiddelde boete kan worden berekend welk bedrag de visserijsector in iedere lidstaat naar aanleiding van ernstige inbreuken heeft betaald (zie bijlage X). Vermeldenswaard is dat de 19 soorten inbreuken in Verordening (EG) nr. 1447/1999 niet naar ernst zijn gerangschikt.

De gemiddelde boete in de gevallen waarin een sanctie is opgelegd, bedraagt EUR 1 757, wat niet erg veel afwijkt van het bedrag van vorig jaar. Bovendien is in 3 597 gevallen de vangst of het vistuig in beslag genomen. Griekenland, Spanje en Italië hebben gemeld deze maatregel in een aanzienlijk aantal gevallen te hebben toegepast. Anderzijds hebben Duitsland, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk gemeld geen vangsten of vistuig in beslag te hebben genomen.

Wat de intrekking van vergunningen betreft, lijkt het erop dat Griekenland, Spanje en in mindere mate Denemarken deze sanctie systematisch hebben toegepast. In totaal is naar aanleiding van 2 286 ernstige inbreuken de vergunning ingetrokken.

Het is duidelijk dat zowel inbeslagnemingen als intrekkingen grote economische gevolgen hebben voor de visserijondernemingen. Het is dan ook jammer dat vooralsnog geen nauwkeurige evaluatie mogelijk is.

Gelet op het aantal vissersvaartuigen dat op 1 januari 2003 in het communautaire vlootregister was opgenomen (90 342) en op het aantal inbreuken naar aanleiding van waarvan een sanctie is opgelegd (5 003) moet worden geconcludeerd dat procedures zijn ingeleid ten aanzien van 5,5% van de vloot. Dit percentage is in werkelijkheid nog enigszins lager aangezien een niet nader te bepalen aantal procedures is ingeleid tegen marktdeelnemers op de wal.

5. Algemene opmerkingen over de bevindingen

De diensten van de Commissie verrichten een onderzoek naar de sancties in de nationale wetgevingen met betrekking tot visserijactiviteiten. De volgende opmerkingen zijn hoofdzakelijk gebaseerd op de bevindingen die op dit moment al definitief zijn.

Vaak worden sociale en economische factoren, zoals de waarde van de aangevoerde vis en de verschillen in levensstandaard onder vissers binnen lidstaten en tussen lidstaten onderling, gebruikt om de verschillen te verklaren tussen de boetes die door verschillende lidstaten en door verschillende autoriteiten binnen een lidstaat worden opgelegd. De vraag of de autoriteiten een administratiefrechtelijke of strafrechtelijke procedure volgen, lijkt niet van doorslaggevende invloed te zijn op de hoogte van de boete. Anderzijds kan worden gesteld dat het gerechtelijk apparaat, en tot op zekere hoogte de autoriteiten die vervolging instellen, zich niet voldoende bewust zijn van of gevoelig zijn voor de ernst van visserijovertredingen. Door de grote werklast zijn openbare aanklagers en rechtbanken niet geneigd dergelijke zaken voorrang te verlenen, wat leidt tot lagere straffen en langere proceduretijden. Als er goede resultaten zijn behaald en als autoriteiten goed hebben kunnen samenwerken, dan is dit zonder uitzondering vooral te danken aan de inzet en toewijding van de inspectie- en opsporingsdiensten.

Ook lijkt in sommige lidstaten geen rekening te worden gehouden met het economisch voordeel van een inbreuk bij het bepalen van de hoogte van de boete. De economische situatie van de overtreder lijkt over het algemeen een veel belangrijker factor te zijn. In tal van lidstaten bestaan vereenvoudigde methoden om sancties op te leggen, hetzij door een schikking (normaliter door bemiddeling van de openbare aanklager), of door een vordering van de politie of inspectiediensten, dan wel door vrijwillige betaling. Ofschoon deze vereenvoudigde procedures de afhandeling kunnen versnellen, hebben de boetes over het algemeen geen afschrikkende werking.

Hierbij moet worden aangetekend dat de inbeslagneming van vangsten of vistuig nog niet algemeen wordt toegepast, ondanks het feit dat dergelijke sancties veel efficiënter zijn. Als er geen inbeslagnemingen plaatsvinden en er alleen boetes worden opgelegd die kleiner zijn dan het economische voordeel, verliezen de opgelegde sancties iedere afschrikkende werking. In sommige lidstaten worden echter zowel de vangsten als het vistuig in beslag genomen, wat in combinatie met een boete tot zeer zware sancties leidt.

Wat het intrekken van visvergunningen betreft, beschikken bijna alle lidstaten over de wettelijke mogelijkheid daartoe, maar desondanks passen slechts drie lidstaten deze toe (Denemarken, Griekenland en Spanje). Tegen een dergelijke maatregel lijkt algemene weerstand te bestaan, meestal vanuit het oogpunt van de mensenrechten (het recht op broodwinning), de complexe en lange procedures en de ernst van de maatregel.

Het grote aantal schriftelijke en zelfs mondelinge waarschuwingen is een reden tot bezorgdheid, aangezien het nut ervan onduidelijk is, ze niet altijd worden geregistreerd en ze niet veel bijdragen aan het ontmoedigen van inbreuken.

In enkele gevallen zijn er aanwijzingen dat de lidstaten geneigd zijn buitenlandse vaartuigen en nationale vaartuigen in handen van buitenlandse reders strenger te behandelen.

6. Slotopmerkingen

Net als in de voorgaande mededelingen over gedragingen die een ernstige inbreuk vormen op de voorschriften van het GVB, moet erop worden gewezen dat de gegevens niet eenvoudig kunnen worden geïnterpreteerd aangezien het uitsluitend om getallen gaat. Als de lidstaten de Commissie geen nadere informatie verstrekken die meer inzicht geeft in de getallen, is het moeilijk de situatie correct in te schatten.

Bovendien zijn er aanwijzingen dat de bij de Commissie ingediende gegevens met betrekking tot ernstige inbreuken vertekend zijn. In enkele gevallen lijkt het erop dat de aantallen gemelde inbreuken wellicht ook gevallen omvatten in de sportvisserij in ander takken van visserij die niet onder het GVB vallen. Wat de gemiddelde boetes betreft, omvatten de gegevens in enkele gevallen wellicht ook de waarde van de inbeslagnemingen, die eigenlijk apart zou moeten worden vermeld. Voorts lijkt het erop dat de uitslag van bepaalde zaken buiten beschouwing is gebleven doordat deze zaken niet meer in hetzelfde jaar waarin de inbreuk wordt geconstateerd, hun beslag krijgen.

Ook de nauwkeurigheid van de verzamelde gegevens varieert sterk, zelfs binnen lidstaten. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als de bevoegdheden sterk gedecentraliseerd zijn of als bevoegdheden over verschillende autoriteiten met onderling afwijkende structuren zijn verdeeld. Er lijkt ook een algemeen probleem te bestaan met betrekking tot feedback over de uitslag van zaken, met name van het gerechtelijk apparaat, die de betrouwbaarheid van de statistieken kan schaden.

Aangezien de lidstaten niet altijd de juiste codes voor de inbreuken gebruiken en evenmin het formulier van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2740/1999 correct invullen, kunnen de meegedeelde gegevens bovendien niet volledig worden benut. De Commissie dringt er dan ook op aan dat de vereisten in acht worden genomen.

Al deze tekortkomingen in acht genomen, benadrukt de Commissie in het algemeen dat het niveau van de sancties, zoals dit blijkt uit de tabellen bij deze mededeling, nog niet voldoende is, aangezien de sancties geen afschrikkende werking lijken te hebben. Om dit te bewijzen hoeven alleen de bedragen die de visserijsector naar aanleiding van sancties heeft betaald (zie bijlage X) te worden vergeleken met de waarde van de aanvoer: ruwweg een duizendste van de waarde van de aanvoer in 2001. De daling van het aantal procedures dat wordt ingeleid naar aanleiding van inbreuken op de voorschriften van het GVB in vergelijking met voorgaande jaren is ook een reden tot bezorgdheid, en hiervoor moeten verklaringen worden gezocht.

December jl. heeft de Raad, bij de goedkeuring van Verordening (EG) nr. 2371/2002 zich opnieuw ertoe verbonden tegen degenen die zich schuldig maken aan ernstige inbreuken, actie te ondernemen door sancties op te leggen die in proportie staan tot de ernst van die inbreuken en aldus een voldoende afschrikkende werking hebben om verdere inbreuken te ontmoedigen. Dit verslag toont aan dat er meer moet gebeuren om de politieke wil in daden om te zetten.

Om aan de Gemeenschapswetgeving te voldoen, moet iedere lidstaat ervoor zorgen dat zijn straffen afschrikwekkend zijn. Bovendien moeten de lidstaten extra maatregelen, zoals de inbeslagneming van vangsten of vistuig en de intrekking van visvergunningen, toepassen of de toepassing ervan uitbreiden. De Commissie beveelt ook initiatieven aan om rechters en openbare aanklagers bewust te maken van de noodzaak om illegale visserij doeltreffend te vervolgen, zodat de regels inzake de exploitatie van de mariene hulpbronnen worden nageleefd. In dit verband is de Commissie bereid de lidstaten te helpen bij de goedkeuring van maatregelen om deze doelstellingen te bereiken.

Ten slotte zal de Commissie, zoals is bepaald in artikel 25, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2371/2002, te gelegener tijd bij de Raad een voorstel indienen voor een catalogus van sancties in verband met ernstige inbreuken op de voorschriften van het GVB. Deze catalogus moet de naleving van deze regels bevorderen door passende sancties die in de hele Gemeenschap op voet van gelijkheid worden toegepast. Dit zal de nationale autoriteiten ongetwijfeld helpen om de bedenkingen bij vissers weg te nemen, gelijke voorwaarden te scheppen die onontbeerlijk zijn voor een eerlijke visserij en dus bijdragen tot een betere eerbiediging van de regels van het GVB.

lijst van tabellen

* Data waarop de gegevens zijn doorgestuurd (bijlage I)

* Aantal geconstateerde gevallen per soort ernstige overtreding en per lidstaat (bijlage II)

* Aantal geconstateerde gevallen, onderverdeeld naar nationaliteit van degene die de ernstige overtreding heeft begaan en naar lidstaat (bijlage III)

* Aard van de ingeleide procedure per soort ernstige overtreding en per lidstaat (bijlage IV)

* Aantal bestrafte gevallen per soort ernstige overtreding en per lidstaat (bijlage V)

* Gemiddelde boete per soort ernstige overtreding en per lidstaat (bijlage VI)

* Aantal inbeslagnemingen per soort ernstige overtreding en per lidstaat (bijlage VII)

* Aantal ingetrokken visvergunningen per soort ernstige overtreding en per lidstaat (bijlage VIII)

* Aantal in de havens geconstateerde gevallen, per soort ernstige overtreding en per lidstaat (bijlage IX)

* Door de visserijsector in iedere lidstaat naar aanleiding van ernstige inbreuken betaald bedrag (bijlage X)

*

BIJLAGE I

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

AANTAL ERNSTIGE INBREUKEN PER LIDSTAAT

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE III

INBREUKEN PER LAND EN PER NATIONALITEIT IN 2002

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE IV

AARD VAN DE INGELEIDE PROCEDURE (*) PER SOORT ERNSTIGE OVERTREDING EN PER LIDSTAAT IN 2002

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(*) A = Administratiefrechtelijk P = Strafrechtelijk A & P = Administratief- en strafrechtelijk

BIJLAGE V

AANTAL BESTRAFTE GEVALLEN PER SOORT ERNSTIGE OVERTREDING EN PER LIDSTAAT IN 2002

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

* tussen haakjes het aantal ontdekte gevallen

BIJLAGE VI

GEMIDDELDE BOETE PER SOORT ERNSTIGE OVERTREDING EN PER LIDSTAAT IN 2002

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

* tussen haakjes het aantal beboete gevallen

BIJLAGE VII

AANTAL INBESLAGNEMINGEN PER SOORT ERNSTIGE OVERTREDING EN PER LIDSTAAT IN 2002

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

* tussen haakjes het aantal ontdekte gevallen

BIJLAGE VIII

AANTAL INGETROKKEN VISVERGUNNINGEN PER SOORT ERNSTIGE OVERTREDING EN PER LIDSTAAT IN 2002

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE IX

AANTAL ERNSTIGE INBREUKEN PER VISSERIJHAVEN IN 2002

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE X

DOOR DE VISSERIJSECTOR IN IEDERE LIDSTAAT WEGENS ERNSTIGE INBREUKEN BETAALD BEDRAG

>RUIMTE VOOR DE TABEL>