Home

Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het standpunt van de Gemeenschap over een wijziging van Protocol 3 bij de Europa-Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en de Republiek Letland betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking

Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het standpunt van de Gemeenschap over een wijziging van Protocol 3 bij de Europa-Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en de Republiek Letland betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking

Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het standpunt van de Gemeenschap over een wijziging van Protocol 3 bij de Europa-Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en de Republiek Letland betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking /* COM/2000/0665 def. - ACC 2000/0274 */


Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt van de Gemeenschap over een wijziging van Protocol 3 bij de Europa-Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en de Republiek Letland betreffende de definitie van het begrip 'producten van oorsprong' en methoden van administratieve samenwerking

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

1. ALGEMEEN

1.1. Oorsprongsregels zijn van fundamenteel belang voor de goede werking van de vrijhandelsovereenkomsten tussen de Gemeenschap en haar handelspartners. Verschillen tussen de oorsprongsregels in de overeenkomsten tussen de Gemeenschap en derde landen vormen een handelsbelemmering.

1.2. Naar aanleiding van de conclusies van de Europese Raad van Essen van december 1994 is een programma opgezet dat is gericht op de toepassing van identieke oorsprongsregels in het kader van de EER-overeenkomst, de overeenkomsten met de EVA-landen en de overeenkomsten met de landen in Midden- en Oost-Europa, de drie Baltische landen en Slovenië (14 overeenkomsten).

1.3. Er is een standaardoorsprongsprotocol ontwikkeld, dat is opgenomen in de 14 betrokken overeenkomsten en sinds 1 januari 1997 van kracht is. Bijgevolg gelden voor de handel tussen alle betrokken landen dezelfde voorwaarden. Dit systeem wordt het 'pan-Europees cumulatiesysteem' genoemd. Op 1 januari 1999 is Turkije in dit systeem opgenomen, zij het slechts voor zover het industrieproducten betreft.

1.4. Oorsprongsregels moeten kunnen worden aangepast aan de technische, politieke en economische eisen van de vrijhandelszone waarin zij van toepassing zijn. Sinds 1 januari 1997 is een aantal wijzigingen noodzakelijk gebleken; diverse wijzigingen zijn inmiddels goedgekeurd en op 1 januari 1999 en 1 januari 2000 in werking getreden.

2. WIJZIGINGEN OP DE OORSPRONGSREGELS IN DE EER-OVEREENKOMST, DE EG-EVA-OVEREENKOMSTEN EN DE OVEREENKOMSTEN MET DE LANDEN IN MIDDEN- EN OOST-EUROPA, DE BALTISCHE LANDEN EN SLOVENIË

2.1 Sinds de inwerkingtreding van het standaardoorsprongsprotocol levert de interpretatie en implementatie van artikel 7 ('Ontoereikende bewerking of verwerking') moeilijkheden op. Derhalve wordt een nieuwe, duidelijkere tekst voorgesteld, gebaseerd op de huidige tekst, en rekening houdende met de behoefte enkele operaties die eerder niet onder dit artikel vielen, daar nu wel onder te laten vallen. De gevolgen van de wijziging voor het al dan niet van oorsprong zijn van een bepaald product zijn verwaarloosbaar; het gaat er hoofdzakelijk om of producten uit een bepaald land van oorsprong zijn of niet. De wijziging is niet van invloed op de preferentiële behandeling voor de meeste sectoren. De economische gevolgen voor de Gemeenschap zijn derhalve verwaarloosbaar, maar het voorstel voorziet wel in meer duidelijkheid voor douaneautoriteiten en bedrijfsleven.

2.2. De oorsprongsregels in de overeenkomsten met de landen van Midden- en Oost-Europa, de Baltische landen en Slovenië bepalen dat tot 31 december 2000 vaste tarieven mogen worden gebruikt, in de gevallen waarin teruggave verboden is of vrijstellingen van de douanerechten zijn toegekend. Bulgarije en Hongarije hebben verzocht om verlenging van deze optie gedurende een jaar. Voorgesteld wordt dit verzoek te honoreren en de verlenging te laten gelden voor alle overeenkomsten. Dit leidt niet tot economische moeilijkheden voor de Gemeenschap en betreft niet de EG-EVA-overeenkomsten en de EER-overeenkomst.

2.3. Al wordt dit in de wetstekst niet duidelijk gesteld, toch is het een algemeen aanvaard beginsel dat identieke, al dan niet van oorsprong zijnde materialen, die in een bepaald product worden verwerkt, fysiek gescheiden dienen te worden. Het aanhouden van afzonderlijke voorraden kan in sommige gevallen echter aanzienlijke kosten en materiële moeilijkheden met zich brengen; derhalve wordt voorgesteld dat de douaneautoriteiten onder bepaalde omstandigheden toestemming kunnen verlenen voor het gebruik van de zogeheten methode van boekhoudkundige scheiding. Dit heeft geen economische gevolgen voor de Gemeenschap, maar vormt een vergemakkelijking voor de betrokken bedrijven.

2.4. De oorsprongsregels omvatten diverse in euro uitgedrukte bedragen. Artikel 30 verwijst naar de tegenwaarden in nationale valuta en de wijze waarop deze door het uitvoerende land worden vastgesteld en medegedeeld aan de Commissie. Voor dit artikel wordt een nieuwe tekst voorgesteld, die duidelijkheid moet brengen in enkele vragen die zijn gerezen bij de interpretatie en implementatie en om maatregelen in te voeren die de landen in staat moeten stellen het resultaat van de conversie in hun nationale valuta af te ronden.

Het voorstel brengt tevens met zich dat landen de tegenwaarden in nationale valuta niet hoeven aan te passen wanneer de veranderingen binnen bepaalde marges blijven. Dit houdt een vermindering in van de administratieve belasting van de betrokken nationale administraties en betekent meer stabiliteit voor het bedrijfsleven wat de hoogte van de bedragen in nationale valuta betreft.

2.5. Enkele technische wijzigingen van artikel 1 en artikel 22 worden voorgesteld. Deze wijzigingen hebben ten doel enkele verschillen tussen de verschillende taalversies van deze artikelen recht te trekken.

2.6. Als wijziging op bijlage II wordt ten aanzien van de GS-posten 5309 tot en met 5311 voorgesteld dat niet van oorsprong zijnde garens van jute gebruikt mogen worden voor de vervaardiging van de onder deze posten vallende producten. Aangezien dit garen niet binnen de Gemeenschap of in een van de andere, onder deze overeenkomsten vallende landen wordt geproduceerd, is het verlenen van toestemming voor het gebruik van niet van oorsprong zijnde garens van jute gunstig voor de bij de vervaardiging van de betrokken producten betrokken bedrijven.

3. CONCLUSIES

Bijgevoegd voorstel is een van de 14 voorstellen die ten doel hebben de werking van het gemeenschappelijk systeem van oorsprongsregels te verbeteren. Deze 14 voorstellen dienen als een geheel te worden beschouwd. Om ervoor te zorgen dat de thans geldende regels voor pan-Europese cumulatie van be- en verwerkingen van kracht blijven, dienen zij tezelfdertijd in werking te treden, en wel op 1 januari 2001.

De Commissie verzoekt de Raad derhalve een gemeenschappelijk standpunt op te stellen om voor te leggen aan de comités die in het kader van elk van de betrokken overeenkomsten zijn opgericht.

2000/0274 (ACC)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het standpunt van de Gemeenschap over een wijziging van Protocol 3 bij de Europa-Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en de Republiek Letland betreffende de definitie van het begrip 'producten van oorsprong' en methoden van administratieve samenwerking

(Voor de EER relevante tekst)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 133, in samenhang met artikel 300, lid 2, 2e alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

Artikel 38 van Protocol 3 bij genoemde Europa-Overeenkomst bepaalt dat de Associatieraad de bepalingen van het Protocol kan wijzigen,

BESLUIT:

Het door de Gemeenschap in te nemen standpunt in de Associatieraad die is opgericht bij artikel 110 van de Europa-Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Letland, anderzijds, over een wijziging van Protocol 3 betreffende de definitie van het begrip 'producten van oorsprong' en methoden van administratieve samenwerking, als bedoeld in deze overeenkomst, wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van de Associatieraad.

Gedaan te Brussel, op

Voor de Raad

De voorzitter

EUROPA-OVEREENKOMST waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Letland, anderzijds

BESLUIT NR. .../... VAN DE ASSOCIATIERAAD

tot wijziging van Protocol 3 betreffende de definitie van het begrip 'producten van oorsprong' en methoden van administratieve samenwerking

DE ASSOCIATIERAAD,

Gelet op de op 12 juni 1995 te Luxemburg ondertekende Europa-Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Letland, anderzijds, inzonderheid op artikel 38 van Protocol 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Enkele technische wijzigingen hebben ten doel discrepanties tussen de verschillende taalversies van de tekst recht te trekken.

(2) De lijst van ontoereikende be- of verwerkingen dient te worden aangepast om een correcte interpretatie te waarborgen en rekening te houden met de behoefte enkele operaties die voorheen niet in deze lijst waren opgenomen, daar nu wel in op te nemen.

(3) De bepalingen voor het tijdelijke gebruik van vaste tarieven in de gevallen waarin teruggave verboden is of vrijstellingen van de douanerechten zijn toegekend, dienen te worden verlengd tot en met 31 december 2001.

(4) De behoefte is ontstaan om te voorzien in een systeem van boekhoudkundige scheiding van al dan niet van oorsprong zijnde materialen, waarvoor toestemming dient te worden verleend door de douaneautoriteiten.

(5) De bepalingen inzake de in euro uitgedrukte bedragen dienen te worden aangepast om duidelijkheid te scheppen in de procedure en te voorzien in meer stabiliteit wat de hoogte van de bedragen in nationale valuta betreft.

(6) Teneinde ermee rekening te houden dat een bepaald materiaal niet wordt geproduceerd in de betrokken landen, dienen enkele wijzigingen te worden aangebracht in de lijst van oorsprongverlenende be- of verwerkingen,

BESLUIT:

Artikel 1

Protocol 3 betreffende de definitie van het begrip 'producten van oorsprong' en methoden van administratieve samenwerking wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 1, onder i), wordt vervangen door:

'i) "toegevoegde waarde": de prijs af fabriek verminderd met de douanewaarde van alle gebruikte materialen die van oorsprong zijn uit de andere in de artikelen 3 en 4 genoemde landen of, indien de douanewaarde niet bekend is of niet kan worden vastgesteld, de eerste verifieerbare prijs die in de Gemeenschap of in Letland voor deze materialen werd betaald.'

2. Artikel 7 wordt vervangen door:

'Artikel 7

Ontoereikende bewerking of verwerking

1. Behoudens het bepaalde in lid 2 worden de volgende be- of verwerkingen als ontoereikend beschouwd om de oorsprong te verlenen, ongeacht of aan de voorwaarden van artikel 6 is voldaan:

(a) behandelingen om de producten tijdens vervoer en opslag in goede staat te bewaren;

(b) het splitsen en samenvoegen van colli;

(c) het wassen, schoonmaken; het stofvrij maken, verwijderen van roest, olie, verf of dergelijke;

(d) het strijken of persen van textiel;

(e) het schilderen of polijsten;

(f) het doppen, het geheel of gedeeltelijk bleken, het polijsten of glanzen van granen en rijst;

(g) het kleuren van suiker of het vormen van suikerklonten;

(h) het pellen, ontpitten of schillen van noten, vruchten of groenten;

(i) het aanscherpen, eenvoudig vermalen of eenvoudig versnijden;

(j) het zeven, sorteren, classificeren, assorteren; (daaronder begrepen het samenstellen van sets van artikelen);

(k) het eenvoudig bottelen, het verpakken in blikken, flesjes, zakken, dozen of andere omhulsels, bevestigen op kaarten of platen, en alle andere eenvoudige verpakkingshandelingen;

(l) het aanbrengen of opdrukken op de producten zelf of hun verpakking van merken, etiketten, beeldmerken of andere soortgelijke onderscheidende tekens;

(m) het eenvoudig mengen van producten, ook van verschillende soorten;

(n) het eenvoudig samenvoegen van delen van artikelen tot een volledig artikel dan wel het uit elkaar nemen van artikelen in onderdelen;

(o) twee of meer van de onder (a) tot en met (n) vermelde behandelingen tezamen;

(p) het slachten van dieren.

2. Om te bepalen of de be- of verwerkingen die een bepaald product heeft ondergaan ontoereikend zijn in de zin van lid 1 worden alle be- of verwerkingen die dit product in de Gemeenschap of in Letland heeft ondergaan tezamen genomen.'

3. In artikel 15, wordt de laatste zin van lid 6 vervangen door:

'Dit lid is van toepassing tot en met 31 december 2001.'

4. Het volgende artikel wordt ingevoegd na artikel 20:

'Artikel 20a

Boekhoudkundige scheiding

1. Wanneer het aanzienlijke kosten of materiële moeilijkheden met zich brengt om afzonderlijke voorraden aan te houden van identieke en onderling verwisselbare materialen van oorsprong en materialen niet van oorsprong, kunnen de douaneautoriteiten, op schriftelijk verzoek van de betrokkene, toestaan dat voor het beheer van deze voorraden de methode van boekhoudkundige scheiding wordt gebruikt.

2. Deze methode dient te waarborgen dat, voor een bepaalde referentieperiode, hetzelfde aantal producten "van oorsprong" wordt verkregen als het aantal dat verkregen zou zijn indien de voorraden fysiek waren gescheiden.

3. De douaneautoriteiten kunnen vergunning verlenen voor het gebruik van deze methode, op de door hen passend geachte voorwaarden.

4. Deze methode wordt vastgelegd en toegepast overeenkomstig de algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen zoals die van toepassing zijn in het land waar het product is vervaardigd.

5. De vergunninghouder kan bewijzen van de oorsprong afgeven of aanvragen, al naar gelang van het geval, voor de hoeveelheid producten die als van oorsprong kunnen worden beschouwd. De vergunninghouder verstrekt op verzoek van de douaneautoriteiten een verklaring over de wijze waarop de hoeveelheden zijn beheerd.

6. De douaneautoriteiten houden toezicht op het gebruik van de vergunning en kunnen deze te allen tijde intrekken wanneer de vergunninghouder deze niet correct gebruikt of niet aan een van de andere in dit Protocol omschreven voorwaarden voldoet.

5. In artikel 22, lid 1, eerste zin, wordt het volgende ingevoegd na 'exporteur': '(hierna 'toegelaten exporteur' genoemd)'.

6. Artikel 30 wordt vervangen door:

'Artikel 30

In euro uitgedrukte bedragen

1. Voor de toepassing van het bepaalde in artikel 21, lid 1, onder b), en artikel 26, lid 3, worden, in gevallen waarin de producten gefactureerd zijn in een andere valuta dan de euro, de tegenwaarden in de nationale valuta van de in de artikelen 3 en 4 genoemde landen, die overeenstemmen met de in euro uitgedrukte bedragen, jaarlijks vastgesteld door de betrokken landen.

2. De bepalingen van artikel 21, lid 1, onder b) en artikel 26, lid 3, zijn van toepassing op een zending, op basis van de munt waarin de factuur is opgesteld, en overeenkomstig het door het betrokken land vastgestelde bedrag.

3. De in een bepaalde nationale valuta te gebruiken bedragen zijn gelijk aan de tegenwaarde in die valuta van de in euro uitgedrukte bedragen op de eerste werkdag van oktober. De bedragen worden de Europese Commissie vóór 15 oktober medegedeeld en zijn van toepassing vanaf 1 januari van het daaropvolgende jaar. De Europese Commissie stelt alle betrokken landen op de hoogte van de betreffende bedragen.

4. Een land mag het bedrag dat het resultaat is van de conversie in zijn nationale valuta van een in euro uitgedrukt bedrag naar boven of beneden afronden. Het afgeronde bedrag mag niet meer dan 5 procent afwijken van het bedrag dat het resultaat is van de conversie. Een land kan de tegenwaarde in nationale valuta van een in euro uitgedrukt bedrag handhaven, indien de conversie van dat bedrag, op het moment van de in lid 3 bedoelde jaarlijkse aanpassing, vóór het afronden, resulteert in een stijging van minder dan 15 procent van de tegenwaarde in nationale valuta. De tegenwaarde in nationale valuta kan worden gehandhaafd, indien de conversie resulteert in een daling van die tegenwaarde.

5. De in euro uitgedrukte bedragen worden op verzoek van de Gemeenschap of Letland door het Associatiecomité herzien. Bij deze herziening onderzoekt het Associatiecomité of het wenselijk is de betreffende limieten in reële termen te handhaven. Het kan te dien einde besluiten de in euro uitgedrukte bedragen te wijzigen.'

7. Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:

de tekst van GS-post 5309 tot en met 5311 wordt vervangen door:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(1) Zie aantekening 5 voor bijzondere voorwaarden in verband met producten die uit een mengsel van textielmaterialen zijn vervaardigd

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt goedgekeurd.

Het is van toepassing vanaf 1 januari 2001.

Gedaan te Brussel, op

Voor de Associatieraad

De voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

1. Benaming van de maatregel

Voorstel voor een wijziging van de definitie van het begrip 'producten van oorsprong' en methoden van administratieve samenwerking in Protocol 4 bij de Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte en de verschillende Europa-Overeenkomsten tussen de EG en de landen van Midden- en Oost-Europa, de Baltische landen en Slovenië, en Protocol 3 bij de vrijhandelsovereenkomsten tussen de EG en de EVA-landen.

2. Begrotingspost(en)

Hoofdstuk 12, artikel 120 (nulrecht)

3. Rechtsgrondslag

Artikel 133 van het EG-Verdrag

4. Doel

De doelstellingen van deze maatregel zijn:

4.1. Correcte interpretatie waarborgen van de lijst van ontoereikende be- of verwerkingen, en opnemen van enkele operaties die eerder niet in deze lijst waren opgenomen;

4.2. Verlengen van de mogelijkheid vaste tarieven te gebruiken in de gevallen waarin teruggave verboden is of vrijstellingen van de douanerechten zijn toegekend; (niet van toepassing op de EER-en EG-EVA-overeenkomsten)

4.3. Invoeren van een systeem van gescheiden boekhouding van al dan niet van oorsprong zijnde materialen, waarvoor toestemming moet worden verleend door de douaneautoriteiten.

4.4. Duidelijkheid scheppen in de bepalingen inzake de in euro uitgedrukte bedragen en voorzien in meer stabiliteit wat de hoogte van de bedragen in nationale valuta betreft.

4.5. Rechttrekken van verschillen tussen de verschillende taalversies van de tekst;

4.6. Herziening, in één geval, van de regel betreffende oorsprongverlenende be- of verwerkingen van niet van oorsprong zijnde materialen;

5. Financiële gevolgen

Het voorstel heeft geen financiële implicaties.