Home

Resolutie over de mededeling van de Commissie - Voorstel voor richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten in 1999 (COM(98)0574 C4-0587/98)

Resolutie over de mededeling van de Commissie - Voorstel voor richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten in 1999 (COM(98)0574 C4-0587/98)

Resolutie over de mededeling van de Commissie - Voorstel voor richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten in 1999 (COM(98)0574 C4-0587/98)

Publicatieblad Nr. C 379 van 07/12/1998 blz. 0088


A4-0417/98

Resolutie over de mededeling van de Commissie - Voorstel voor richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten in 1999 (COM(98)0574 - C4-0587/98)

Het Europees Parlement,

- gezien de mededeling van de Commissie (COM(98)0574 - C4-0587/98),

- gezien het verslag van de Commissie getiteld "Employment Rates Report - Employment Performance in the Member States" (COM(98)0572 - C4-0588/98),

- gelet op de resolutie van de Raad van 15 december 1997 inzake de werkgelegenheidsrichtsnoeren voor 1998 ((PB C 30 van 28.1.1998, blz. 1.)),

- gezien de mededeling van de Commissie getiteld "Van richtsnoeren tot actie: de nationale actieplannen voor de werkgelegenheid" (COM(98)0316),

- gelet op de conclusies van de Europese Raad van Cardiff van 15 en 16 juni 1998,

- onder verwijzing naar zijn resolutie van 21 oktober 1997 waarin het voorstel wordt verwoord van het Parlement aan de buitengewone Europese Raad over werkgelegenheid van 20 en 21 november 1997 ((PB C 339 van 10.11.1997, blz. 30.)),

- onder verwijzing naar zijn resolutie van 19 november 1997 over het verslag van de Commissie getiteld "De werkgelegenheid in Europa - 1997" ((PB C 371 van 8.12.1997, blz. 85.)),

- gezien het verslag van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken en de adviezen van de Commissie economische en monetaire zaken en industriebeleid en de Commissie rechten van de vrouw (A4-0417/98),

A. overwegende dat de economische groei in de Europese Unie zich in 1997 weliswaar heeft hersteld en dat de vooruitzichten voor een verder economisch herstel lijken te worden bevestigd, maar dat het herstel van de werkgelegenheid tot dusver nog zeer gering is geweest, aangezien de economische groei lager was dan de productiviteitsstijging en, tenminste in diverse sectoren, zou kunnen worden vertraagd door de economische crisis in Azië, Rusland en Latijns Amerika,

B. overwegende dat een snelle en volledige tenuitvoerlegging van de werkgelegenheidsrichtsnoeren noodzakelijk is om de prestaties van de Europese Unie op het gebied van de werkgelegenheid te verbeteren en dat de nieuwe richtsnoeren vooral gericht dienen te zijn op "preventie" en "participatie" als sleutelbegrippen van het werkgelegenheidsbeleid en voorts overwegende dat het bereiken van een zo hoog mogelijk niveau van werkgelegenheid essentieel is voor de totstandbrenging van de noodzakelijke sociale convergentie tussen de lidstaten,

C. overwegende dat het potentieel voor een verdieping van de interne markt moet worden benut door voortzetting van de structurele herzieningen van de productmarkten en arbeidsmarkten ter verbetering van het concurrentievermogen van industrie en handel binnen de Europese Unie, ondersteund door investeringen in opleiding, beroepsopleiding en onderzoek en ontwikkeling alsmede de ontwikkeling van een sterke MKB-sector die een bijdrage aan de werkgelegenheidsgroei levert,

Financiële en economische aspecten

1. roept op tot het sluiten van een interinstitutioneel akkoord tussen de Raad, de Commissie en het Europees Parlement met het oog op de coördinatie van het economisch en werkgelegenheidsbeleid en verzoekt de Europese Raad een kader op te zetten voor een dialoog tussen enerzijds de instellingen die verantwoordelijk zijn voor het economisch beleid en anderzijds de Europese sociale partners, teneinde een betere coördinatie te bewerkstelligen tussen het economisch beleid en het werkgelegenheids- en loonbeleid;

2. verzoekt de Commissie en de lidstaten haalbare alternatieven te ontwikkelen voor de belasting van arbeid, zoals reeds voorgesteld in het Witboek inzake groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid en in het kader van de Monti-werkgroep over de fiscaliteit, en mogelijke strategieën te bestuderen om verlies van belastinginkomsten als gevolg van de elektronische handel te vermijden, en nogmaals de mogelijkheden en gevolgen te onderzoeken van een verlaging van de BTW op met name de arbeidsintensieve diensten, er daarbij voor wakend dat de wijzigingen in de belasting op arbeid het financiële evenwicht van de openbare socialezekerheidsstelsels niet in gevaar brengen;

3. is verontrust over het feit dat de lidstaten in het algemeen pas laat zijn overgegaan tot expliciete maatregelen op de terreinen wetgeving en belasting ter versterking van de tweede werkgelegenheidspijler voor de stimulering van het ondernemerschap en wijst op recente initiatieven van de Commissie op dit gebied, bijvoorbeeld inzake de verstrekking van risicokapitaal ter stimulering van de groei van kleine en middelgrote ondernemingen;

4. dringt er bij de lidstaten op aan de Europese binnenmarkt te voltooien en oneerlijke belastingconcurrentie te voorkomen, bijvoorbeeld door de fiscale prikkels voor een verplaatsing van investeringen af te schaffen;

5. vraagt de Raad gebruik te maken van de mogelijkheden van de richtsnoeren inzake werkgelegenheid om een economisch beleid in te voeren, overeenkomstig de wens die op de bijeenkomst van staatshoofden en regeringsleiders van oktober 1998 in Pörtschach werd geuit, waarbij de algemene economische richtsnoeren van 1998 zodanig worden geïnterpreteerd dat groei dankzij investeringen wordt gestimuleerd, het vertrouwen van de consument wordt gestimuleerd en de binnenlandse consumentenvraag wordt gehandhaafd, ondanks de ernstige mondiale recessie in economie en handel; is van mening dat een verdere verduidelijking van de implementatie van het Stabiliteitspact ertoe zou kunnen bijdragen om dit doel te bereiken;

6. verzoekt de lidstaten een Europees "Pact voor werkgelegenheid, duurzaamheid en solidariteit" te ontwikkelen en verzoekt de Raad en de Commissie een Europees investeringsstrategie uit te breiden om een sterkere groei en concurrentiepositie en een hogere werkgelegenheid in de Europese Unie op de middellange en lange termijn te bewerkstelligen; verzoekt in dit verband de Commissie om op korte termijn een haalbaarheidsonderzoek uit te voeren naar de verschillende financieringsinstrumenten waarmee een dergelijke strategie ondersteund kan worden en om na te gaan of nationale reserves kunnen worden ingezet ter bevordering van de investeringen bij een handhaving van de monetaire stabiliteit;

7. verzoekt de sociale partners structuren op te zetten voor een loonvorming waarbij reële-loonstijgingen gecombineerd worden met een hoog niveau van de werkgelegenheid en monetaire stabiliteit, waarbij in sterkere mate gebruik moet worden gemaakt van componenten van het loon die voor investeringen bestemd zijn;

8. verzoekt de Commissie de voortgang te evalueren van de nieuwe mogelijkheden ten behoeve van het MKB die de Europese Investeringsbank kortgeleden heeft gekregen en dringt er bij de lidstaten op aan de kadervoorwaarden voor de kleine en middelgrote ondernemingen te verbeteren, teneinde de groei van het aantal van deze ondernemingen te bevorderen en hun mogelijkheden tot het scheppen van arbeidsplaatsen te verhogen;

Preventie

9. wenst vroege onderkenning van werkgelegenheidsproblemen alsmede passende strategieën ter beperking van de groei van werkloosheid, die de prestaties van de drie beste lidstaten evenaren; is van mening dat de huidige langdurige werkloosheid gehalveerd moet worden;

10. verzoekt de lidstaten, in samenwerking met de sociale partners, het percentage van de werkende bevolking dat scholing ontvangt te verdubbelen en daarbij speciale aandacht te schenken aan oudere werknemers (50-64 jaar), en zo te voorzien in de werkelijke opleidingsbehoeften, onder andere veroorzaakt door technologische vernieuwingen;

11. wenst een gericht gebruik van de structuurfondsen met de bedoeling het niveau van de kwalificaties en vaardigheden van de werkende bevolking in stand te houden en te verhogen, en onderstreept de noodzaak van een verbetering van de onderwijsstelsels, die de voornaamste leveranciers zijn van kennis, zowel algemene als technische, die van essentieel belang is voor een cultuur van levenslang leren;

12. verzoekt de Commissie en de lidstaten om gebruik te maken van het volledige potentieel van de sociale economie als fundamenteel segment voor het scheppen van arbeidsplaatsen om een positieve bijdrage te leveren aan de gemeenschap en te helpen om het gezins- en het beroepsleven met elkaar te combineren, en om de kwalitatieve aspecten van de nieuwe banen te verbeteren, waarbij prioriteit gegeven moet worden aan sociale bescherming, erkenning van de beroepsstatus van deze banen en ondernemingsgeest;

Participatie

13. verzoekt de Raad om in aanvulling op de vierde pijler een beleid van "gender mainstreaming" vast te stellen voor algemene toepassing in de richtsnoeren; is van mening dat een soortgelijke "mainstreaming"-benadering moet worden toegepast met betrekking tot beleidsmaatregelen ten behoeve van gehandicapten; dringt aan op een duidelijk engagement tot halvering van de genderkloof binnen een periode van vijf jaar;

14. verzoekt de Commissie en de lidstaten de toegang van migranten en etnische minderheden tot de arbeidsmarkt te vergemakkelijken en in alle werkgelegenheidspijlers speciaal aandacht te besteden aan deze groepen;

15. verzoekt de lidstaten het aantal kinderopvangplaatsen en centra voor bejaarden- en gehandicaptenzorg met 20% per jaar uit te breiden in landen waar het niveau van de drie op dit punt het best presterende landen nog niet wordt gehaald; bovendien moeten alleenstaande ouders - die voor 80% vrouwen zijn - gesteund worden door maatregelen om de toegang tot kinderopvangplaatsen (b.v. kinderopvangcentra, kleuterscholen en crèches) te garanderen, opdat voor hen de toegang tot stabiele arbeidsplaatsen en de mogelijkheid van carrièreplanning wordt verzekerd;

16. verzoekt de lidstaten stappen te ondernemen met het oog op de individualisering van de heffing van belastingen en sociale premies als maatregel om de toegang tot de arbeidsmarkt voor vrouwen te vergemakkelijken en een transparant beheer van de stelsels te verzekeren;

17. dringt er bij de lidstaten op aan maatregelen te treffen om vrouwen toegang te bieden tot arbeidsplaatsen met toekomstmogelijkheden, vooral in de sector van de hoog gekwalificeerde banen, teneinde te voorkomen dat vrouwen louter en alleen voor eenvoudig werk worden ingezet;

18. roept de sociale partners er nogmaals toe op te onderhandelen over overeenkomsten inzake een flexibeler indeling van de arbeidstijd die zowel beantwoordt aan de behoeften van de werknemers als aan de eisen van het productieproces; verzoekt de lidstaten dit proces waar nodig te ondersteunen met passende maatregelen;

19. verzoekt de Raad voorstellen in te dienen tot verkorting van de maximale werkweek, met name door het toepassingsgebied van de richtlijn betreffende de arbeidstijd uit te breiden tot de buitengesloten sectoren en door de huidige 48-urenlimiet te verlagen;

Tenuitvoerlegging

20. verzoekt de lidstaten een beter evenwicht aan te brengen tussen de vier pijlers van de werkgelegenheidsrichtsnoeren door middel van een versterking van de maatregelen op het vlak van "aanpassingsvermogen" en "gelijke kansen";

21. verzoekt de Commissie om in het kader van de richtsnoeren door te gaan met het ontwikkelen van concrete op benchmarks gebaseerde doelstellingen en om streefdoelen voor de middellange termijn vast te stellen voor de ontwikkeling van de verhouding actieven/inactieven in de EU als geheel en verzoekt de lidstaten in het kader van de NAP's nationale streefdoelen te formuleren, gebaseerd op gemeenschappelijke benchmarks;

22. wijst op de noodzaak aandacht te schenken aan de kwaliteit, in termen van zekerheid en stabiliteit, van arbeidsplaatsen en ervoor te zorgen dat deeltijdwerkers en andere "atypische" werknemers dezelfde rechten hebben als voltijdwerkers;

23. verzoekt de Commissie en de lidstaten het ondernemerschap niet alleen te ontwikkelen in de zin van verhoging van het percentage zelfstandigen onder de "actieve bevolking" maar ook te streven naar de totstandkoming en aanmoediging van een brede sociale trend tot het nemen van initiatieven en verantwoordelijkheid binnen en buiten de traditionele centraal opererende ondernemingen;

24. verzoekt de lidstaten adequate toezichts- en evaluatiestructuren op te zetten, waarbij ook de sociale partners en de verantwoordelijken voor het gelijke kansenbeleid worden betrokken, om betrouwbare gegevens over de bereikte vooruitgang te kunnen verschaffen, de gevolgen en de kwaliteit van de genomen maatregelen te kunnen beoordelen en aanbevelingen te kunnen doen voor noodzakelijke aanpassingen;

25. verzoekt de lidstaten zo nauwkeurig mogelijk de uitgaven voor de nationale actieplannen te kwantificeren, teneinde te kunnen beoordelen of de uitgetrokken middelen toereikend zijn om de doelstellingen op het gebied van het werkgelegenheidsbeleid volledig te bereiken;

26. dringt er bij de sociale partners op aan om door openingsclausules bij de collectieve loonovereenkomsten, door nieuwe vormen van bezoldiging en indeling van de arbeidstijd (ontwikkeling van arbeidstijdrekeningen) en door een flexibeler overgang op de pensionering het hunne bij te dragen tot de bestrijding van de hoge werkloosheid, die een gevolg is van de structurele veranderingen;

27. verzoekt de Europese Unie en de lidstaten om vóór het eind van 1999 gemeenschappelijke instrumenten en indicatoren te ontwikkelen om hun statistieken vergelijkbaar te maken, teneinde een homogene evaluatie van en een passende controle op de uitvoering van de gemeenschappelijke werkgelegenheidsrichtsnoeren mogelijk te maken;

28. verzoekt de Commissie in haar jaarverslag een evaluatie op te nemen van de wijze waarop bij de opstelling en tenuitvoerlegging van communautaire beleidsmaatregelen en activiteiten rekening wordt gehouden met een hoog werkgelegenheidsniveau;

29. verzoekt de Commissie om tezamen met het Europees Parlement een tijdschema vast te stellen voor de indiening van haar voorstel inzake de ontwerpwerkgelegenheidsrichtsnoeren, teneinde een afdoende raadpleging overeenkomstig artikel 128, lid 2 van het Verdrag van Amsterdam (geconsolideerde versie) mogelijk te maken;

30. verzoekt de Commissie een verslag in te dienen over de gevolgen van de EMU en de eenheidsmunt voor de werkgelegenheid in de landen binnen en buiten de euro-zone;

31. verzoekt de Raad om de Raad Sociale Zaken en het Comité voor werkgelegenheids- en arbeidsmarktbeleid te betrekken bij de voorbereiding van de brede economische richtsnoeren;

32. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Europese sociale partners en de regeringen en parlementen van de lidstaten.