Home

Verordening (EU) 2023/988 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 inzake algemene productveiligheid, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 87/357/EEG van de Raad (Voor de EER relevante tekst)

Verordening (EU) 2023/988 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 inzake algemene productveiligheid, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 87/357/EEG van de Raad (Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(2),

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad(3) voorziet in het vereiste dat consumentenproducten veilig moeten zijn en dat de markttoezichtautoriteiten van de lidstaten moeten optreden tegen gevaarlijke producten en met het oog daarop informatie moeten uitwisselen via het systeem van de Unie voor snelle uitwisseling van informatie (Rapex).

  2. Richtlijn 2001/95/EG moet in het licht van de ontwikkelingen die verband houden met nieuwe technologieën en onlineverkoop worden herzien en bijgewerkt om te zorgen voor consistentie met ontwikkelingen in harmonisatie- en normalisatiewetgeving van de Unie, om te zorgen voor een betere werking van terugroepingen in verband met de productveiligheid alsook om te zorgen voor een duidelijker kader voor op voedsel lijkende producten die tot nu toe werden gereguleerd door Richtlijn 87/357/EEG van de Raad(4). Ter wille van de duidelijkheid moeten Richtlijnen 2001/95/EG en 87/357/EEG worden ingetrokken en worden vervangen door deze verordening.

  3. Een verordening is het geschikte rechtsinstrument, aangezien hierbij duidelijke en gedetailleerde regels worden opgelegd die de lidstaten geen speelruimte laten voor een afwijkende omzetting. Door te kiezen voor een verordening in plaats van voor een richtlijn is de doelstelling van het waarborgen van coherentie met het wetgevingskader voor markttoezicht voor producten die vallen binnen het toepassingsgebied van de harmonisatiewetgeving van de Unie — waar het toepasselijke rechtsinstrument ook een verordening is, namelijk Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad(5) — ook eenvoudiger te verwezenlijken. Tot slot wordt de regeldruk met een dergelijke keuze ook verder verlaagd doordat de productveiligheidsvoorschriften in de hele Unie consistent worden toegepast.

  4. Het doel van deze verordening is bij te dragen tot de verwezenlijking van de in artikel 169 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) genoemde doelstellingen. Deze verordening moet met name gericht zijn op het waarborgen van de gezondheid en veiligheid van consumenten en de werking van de interne markt wat voor consumenten bestemde producten betreft.

  5. Deze verordening moet gericht zijn op het beschermen van consumenten en hun veiligheid als een van de fundamentele beginselen van het rechtskader van de Unie en zoals verankerd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het “Handvest”). Gevaarlijke producten kunnen zeer negatieve gevolgen hebben voor consumenten en burgers. Alle consumenten, met inbegrip van de meest kwetsbare zoals kinderen, ouderen of personen met een beperking, hebben recht op veilige producten. Consumenten moeten over toereikende middelen beschikken om dat recht af te dwingen en de lidstaten moeten over geschikte instrumenten en maatregelen beschikken om deze verordening te handhaven.

  6. Ondanks de ontwikkeling van sectorspecifieke harmonisatiewetgeving van de Unie waarmee ook veiligheidsaspecten van specifieke producten of productcategorieën worden bestreken, is het praktisch onmogelijk Unierecht vast te stellen voor alle bestaande of mogelijk te ontwikkelen consumentenproducten. Er is behoefte aan een breed wetgevingskader van horizontale aard om lacunes op te vullen en bepalingen in bestaande of toekomstige sectorspecifieke harmonisatiewetgeving van de Unie aan te vullen en de bescherming van de consument te waarborgen daar waar deze elders niet is verzekerd door die wetgeving, meer bepaald met het oog op het bereiken van een hoog niveau van bescherming van de gezondheid en veiligheid van consumenten, zoals vereist door de artikelen 114 en 169 VWEU.

  7. Tegelijkertijd moet het toepassingsgebied van de verschillende onderdelen van deze verordening voor producten die zijn onderworpen aan sectorspecifieke harmonisatiewetgeving van de Unie, duidelijk worden uiteengezet om overlappende bepalingen te voorkomen en te zorgen voor een duidelijk rechtskader.

  8. Hoewel sommige bepalingen van deze verordening, zoals de meeste verplichtingen van marktdeelnemers, niet van toepassing mogen zijn op onder de harmonisatiewetgeving van de Unie vallende producten, vormen sommige andere bepalingen van deze verordening een aanvulling op de harmonisatiewetgeving van de Unie en moeten zij bijgevolg wel van toepassing zijn op dergelijke producten. Met name het algemene productveiligheidsvereiste en de daarmee samenhangende bepalingen moeten van toepassing zijn op onder de harmonisatiewetgeving van de Unie vallende consumentenproducten indien bepaalde soorten risico’s niet door die harmonisatiewetgeving van de Unie worden bestreken. De bepalingen van deze verordening met betrekking tot de verplichtingen van aanbieders van onlinemarktplaatsen, de verplichtingen van marktdeelnemers in geval van ongevallen, het recht van consumenten op informatie en remedies, alsook terugroepingen in verband met de productveiligheid moeten van toepassing zijn op onder de harmonisatiewetgeving van de Unie vallende producten voor zover die harmonisatiewetgeving van de Unie geen specifieke bepalingen met hetzelfde doel bevat. Op dezelfde wijze wordt Rapex al gebruikt voor de harmonisatiewetgeving van de Unie, zoals is vermeld in artikel 20 van Verordening (EU) 2019/1020: daarom moeten de bepalingen van deze verordening inzake de Safety Gate en de werking daarvan van toepassing zijn op onder de harmonisatiewetgeving van de Unie vallende producten.

  9. Producten die uitsluitend voor beroepsmatig gebruik zijn ontworpen, maar later naar de consumentenmarkt zijn overgegaan, moeten aan deze verordening voldoen, omdat zij risico’s voor de gezondheid en veiligheid van consumenten kunnen opleveren wanneer zij onder redelijkerwijs voorzienbare omstandigheden worden gebruikt.

  10. Geneesmiddelen zijn onderworpen aan een beoordeling vóór het in de handel brengen die een specifieke risico-batenanalyse omvat. Die producten moeten bijgevolg van het toepassingsgebied van deze verordening worden uitgesloten.

  11. Het Unierecht inzake levensmiddelen, diervoeders en verwante domeinen voorziet in een specifiek systeem ter waarborging van de veiligheid van de daaronder vallende producten. Voor levensmiddelen en diervoeders bestaat er namelijk een specifiek rechtskader dat met name is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad(6). Voorts vallen levensmiddelen en diervoeders eveneens onder Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad(7), waarmee wordt gezorgd voor een geharmoniseerde aanpak met betrekking tot officiële controles op de naleving van het recht inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn. Deze verordening zou dan ook niet van toepassing mogen zijn op levensmiddelen en diervoeders, met uitzondering van materialen en voorwerpen die bedoeld zijn om in contact te komen met levensmiddelen, voor zover het risico’s betreft die niet worden bestreken door Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad(8) of door andere specifieke wetgeving voor levensmiddelen die alleen betrekking heeft op chemische en biologische risico’s voor levensmiddelen.

  12. Levende planten vallen onder een specifiek rechtskader, waarin met name is voorzien bij Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad(9), waarin rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van die producten om de veiligheid van de consument te waarborgen.

  13. Dierlijke bijproducten zijn materialen van dierlijke oorsprong die niet door mensen worden geconsumeerd. Die producten, waaronder diervoeders, vallen onder een specifiek rechtskader, waarin met name is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad(10).

  14. Gewasbeschermingsmiddelen, ook pesticiden genoemd, zijn onderworpen aan specifieke bepalingen voor de toelating ervan op nationaal niveau, op basis van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad(11), en moeten daarom ook van het toepassingsgebied van deze verordening worden uitgesloten.

  15. Luchtvaartuigen als bedoeld in artikel 2, lid 3, punt d), van Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad(12) zijn vanwege hun beperkte risico voor de veiligheid van de burgerluchtvaart onderworpen aan de toezichtsregeling van de lidstaten. Die luchtvaartuigen moeten bijgevolg van het toepassingsgebied van deze verordening worden uitgesloten.

  16. De in deze verordening vastgestelde voorschriften moeten van toepassing zijn op tweedehands producten of producten die worden gerepareerd, gereviseerd of gerecycled en die in het kader van een handelsactiviteit opnieuw in de toeleveringsketen komen, met uitzondering van die producten waarvoor de consument niet redelijkerwijs kan verwachten dat zij aan de nieuwste veiligheidsnormen voldoen, zoals producten die uitdrukkelijk worden voorgesteld als nog te repareren of te reviseren, of die op de markt worden aangeboden als verzamelobjecten van historische betekenis.

  17. Diensten mogen niet onder deze verordening vallen. Om de gezondheid en veiligheid van consumenten te beschermen, moet de verordening echter wel van toepassing zijn op producten die worden geleverd of ter beschikking gesteld aan consumenten in de context van de verstrekking van diensten, met inbegrip van producten waarmee consumenten direct in contact komen bij de verstrekking van een dienst. Uitrusting waarmee consumenten zich voortbewegen of reizen, wanneer een dergelijke uitrusting door een dienstverlener in de context van een vervoersdienst rechtstreeks wordt bediend, moet echter van het toepassingsgebied van deze verordening worden uitgesloten, aangezien zij onder het veiligheidsvereiste van de verstrekte dienst valt.

  18. Antiquiteiten, zoals kunstvoorwerpen of voorwerpen voor verzamelingen zijn specifieke productcategorieën waarvan niet kan worden verwacht dat zij aan de veiligheidsvereisten van deze verordening voldoen, en moeten daarom van het toepassingsgebied ervan worden uitgesloten. Om echter te voorkomen dat andere producten ten onrechte tot die categorieën worden gerekend, moet in aanmerking worden genomen dat kunstvoorwerpen producten zijn die uitsluitend voor artistieke doeleinden zijn vervaardigd, dat voorwerpen voor verzamelingen voldoende zeldzaam en van historisch of wetenschappelijk belang moeten zijn om het verzamelen en bewaren ervan te rechtvaardigen, en dat antiquiteiten, indien zij niet reeds een kunstwerk of een voorwerp voor verzamelingen of beide zijn, een buitengewoon hoge leeftijd moeten hebben. Om te beoordelen of een product een antiquiteit, zoals een kunstwerk of een voorwerp voor verzamelingen is, kan worden gebruikgemaakt van bijlage IX bij Richtlijn 2006/112/EG van de Raad(13).

  19. Volgens de definitie van de Wereldgezondheidsorganisatie is gezondheid een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden en niet de loutere afwezigheid van ziekte of gebreken.

  20. Verkopen op afstand, met inbegrip van onlineverkopen, moeten ook binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen. De onlineverkoop is voortdurend en gestaag gegroeid, waardoor nieuwe bedrijfsmodellen en nieuwe uitdagingen op het gebied van productveiligheid ontstaan en er nieuwe actoren op de markt komen, zoals aanbieders van onlinemarktplaatsen.

  21. In het geval van een product dat online of via andere vormen van verkoop op afstand te koop wordt aangeboden, moet het product als op de markt aangeboden worden beschouwd indien het verkoopaanbod op consumenten in de Unie is gericht. In overeenstemming met de toepasselijke Unieregels inzake internationaal privaatrecht moet een analyse per geval worden verricht om vast te stellen of een aanbod op consumenten in de Unie is gericht. Een verkoopaanbod moet als aan consumenten in de Unie gericht worden beschouwd indien de betrokken marktdeelnemer zijn activiteiten op enigerlei wijze op een lidstaat richt. Voor de analyses per geval moet rekening worden gehouden met relevante factoren, zoals de geografische gebieden waarnaar verzending mogelijk is, de beschikbare talen die voor het aanbod of de bestelling worden gebruikt, betaalmiddelen, het gebruik van de munt van de lidstaat of een domeinnaam die in een van de lidstaten is geregistreerd. In geval van onlineverkopen is het loutere feit dat de interface van de marktdeelnemers of de aanbieders van onlinemarktplaatsen toegankelijk is in de lidstaat waarin de consument gevestigd is of zijn woonplaats heeft onvoldoende.

  22. Op grond van het algemene veiligheidsvereiste van deze verordening moeten marktdeelnemers worden verplicht alleen veilige producten in de handel te brengen. Een dergelijk hoog veiligheidsniveau moet in de eerste plaats worden bereikt door het ontwerp en de kenmerken van het product, rekening houdend met de beoogde en voorzienbare gebruikswijzen en gebruiksomstandigheden van het product. De eventuele resterende risico’s moeten worden beperkt door middel van bepaalde voorzorgsmaatregelen, zoals waarschuwingen en instructies.

  23. Bij de beoordeling van de veiligheid van een product moet rekening worden gehouden met alle relevante aspecten van het product, meer bepaald de kenmerken ervan, zoals de fysieke, mechanische en chemische kenmerken, en de aanbiedingsvorm ervan, evenals de specifieke behoeften en risico’s waarmee het product gepaard gaat voor bepaalde categorieën van consumenten die de producten waarschijnlijk zullen gebruiken, met name kinderen, ouderen en personen met een beperking. Die risico’s kunnen ook betrekking hebben op milieurisico’s voor zover die een gevaar vormen voor de gezondheid en veiligheid van consumenten. Bij die beoordeling moet rekening worden gehouden met de gezondheidsrisico’ geestelijke gezondheid, in het bijzonder voor kwetsbare consumenten, met name kinderen. Daarom moeten fabrikanten bij de beoordeling van de veiligheid van digitaal verbonden producten die waarschijnlijk van invloed zullen zijn op kinderen, waarborgen dat de producten die zij op de markt aanbieden, voldoen aan de hoogste normen inzake veiligheid, beveiliging en privacy door ontwerp, in het belang van kinderen. Als er specifieke informatie nodig is om producten veilig te maken voor een bepaalde categorie van personen, moet bij de beoordeling van de veiligheid ervan bovendien rekening worden gehouden met de aanwezigheid van die informatie en de toegankelijkheid ervan. Bij de beoordeling van de veiligheid van alle producten moet ook rekening worden gehouden met de noodzaak dat het product gedurende zijn hele levensduur veilig moet zijn.

  24. Items die zijn verbonden met andere items of niet-geïntegreerde items die van invloed zijn op de manier waarop een ander item werkt, kunnen een risico vormen voor de veiligheid van het product. Dat aspect moet als potentieel risico de nodige aandacht krijgen. De verbindingen en verwevenheid die een item met externe items hebben, mogen de veiligheid ervan niet in gevaar brengen.

  25. Nieuwe technologieën kunnen ook gepaard gaan met nieuwe risico’s voor de gezondheid en veiligheid van consumenten of de manier veranderen waarop bestaande risico’s kunnen ontstaan, zoals een externe interventie voor het hacken van het product of het veranderen van de eigenschappen ervan. Nieuwe technologieën kunnen het oorspronkelijke product substantieel wijzigen, bijvoorbeeld als gevolg van software-updates, waarbij dat product aan een nieuwe risicobeoordeling moet worden onderworpen indien die substantiële wijziging gevolgen zou hebben voor de veiligheid van het product.

  26. Specifieke cyberbeveiligingsrisico’s die van invloed zijn op de veiligheid van consumenten evenals protocollen en certificeringen kunnen met sectorale wetgeving worden aangepakt. In gevallen waarin dergelijke sectorale wetgeving niet van toepassing is, moet echter worden gewaarborgd dat de betrokken marktdeelnemers en nationale autoriteiten acht slaan op met nieuwe technologieën verband houdende risico’s, respectievelijk bij het ontwerpen en beoordelen van de producten, teneinde ervoor te zorgen dat wijzigingen in het product de veiligheid ervan niet in gevaar brengen.

  27. Om een doeltreffende en samenhangende toepassing van het in deze verordening vastgestelde algemene veiligheidsvereiste te vergemakkelijken, is het belangrijk gebruik te maken van Europese normen die bepaalde producten en risico’s afdekken. De Europese normen, waarvan de referenties overeenkomstig Richtlijn 2001/95/EG zijn bekendgemaakt, moeten verder aanleiding geven tot een vermoeden van conformiteit met het in deze verordening vastgestelde algemene veiligheidsvereiste. Normalisatieverzoeken die de Commissie overeenkomstig Richtlijn 2001/95/EG heeft afgegeven, moeten worden beschouwd als normalisatieverzoeken die overeenkomstig deze verordening zijn afgegeven. Indien verschillende risico’s of risicocategorieën worden afgedekt door dezelfde norm, zou de conformiteit van een product met het deel van de norm dat het betrokken risico of de betrokken risicocategorie bestrijkt, ook aan het product zelf een vermoeden van veiligheid verlenen wat het betrokken risico of de betrokken risicocategorie betreft.

  28. Wanneer de Commissie vaststelt dat er behoefte is aan een Europese norm om de conformiteit van bepaalde producten met het in deze verordening vastgestelde algemene veiligheidsvereiste te waarborgen, moeten de relevante bepalingen van Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad(14) worden gevolgd, en moet één of meer Europese normalisatieorganisaties worden verzocht een norm op te stellen dan wel aan te wijzen die geschikt is om te waarborgen dat de producten die conform deze norm zijn, geacht worden veilig te zijn.

  29. Producten kunnen voor verschillende genders verschillende risico’s inhouden en normalisatieactiviteiten moeten daarmee rekening houden om verschillen inzake veiligheid en daarmee een gendergerelateerde veiligheidskloof te voorkomen. In de verklaring inzake genderresponsieve normen van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties worden verscheidene acties beschreven die nationale normalisatie-instellingen en organisaties die normen ontwikkelen, moeten opnemen in hun genderactieplan voor genderresponsieve normen en ontwikkeling van normen, teneinde te komen tot genderevenwichtige, representatieve en inclusieve normen.

  30. Samen met de wijziging van Verordening (EU) nr. 1025/2012 moet met de hulp van het gespecialiseerd comité uit deze verordening een specifieke procedure voor het vaststellen van de specifieke veiligheidsvoorschriften worden ingevoerd.

  31. Bij afwezigheid van Europese normen moet het nationale recht van de lidstaat waarin het product op de markt is aangeboden tot vaststelling van gezondheids- en veiligheidsvoorschriften in overeenstemming zijn met het Unierecht, en met name de artikelen 34 en 36 VWEU.

  32. Marktdeelnemers moeten volgens hun respectieve rollen in de toeleveringsketen evenredige verplichtingen hebben met betrekking tot de productveiligheid, teneinde een hoog niveau van bescherming van de gezondheid en veiligheid van de consumenten te waarborgen en te zorgen voor de efficiënte werking van de interne markt. Alle marktdeelnemers die een rol vervullen in de toeleverings- en distributieketen moeten passende maatregelen nemen om te waarborgen dat zij uitsluitend producten op de markt aanbieden die veilig zijn en aan deze verordening voldoen. Er moet worden gezorgd voor een duidelijke en evenredige verdeling van de verplichtingen overeenkomstig de rol van elke marktdeelnemer in de toeleverings- en distributieketen. Om bijvoorbeeld na te gaan of de fabrikant en, in voorkomend geval, de importeur aan hun verplichtingen hebben voldaan, mag bijvoorbeeld van distributeurs alleen worden verlangd dat zij feitelijke verificaties verrichten van de door hen verstrekte informatie, en geen beoordeling daarvan. De informatie over de identificatie van het product en van de marktdeelnemers, alsook instructies en veiligheidsinformatie, kunnen bovendien door de marktdeelnemers in digitale vorm worden verstrekt met behulp van elektronische oplossingen, zoals een QR-code of datamatrixcode.

  33. De fabrikanten moeten technische documentatie opstellen over de producten die zij in de handel brengen, die de noodzakelijke informatie moet bevatten om te bewijzen dat die producten veilig zijn. De technische documentatie moet gebaseerd zijn op een door de fabrikant uitgevoerde interne risicoanalyse. De hoeveelheid informatie die in de technische documentatie moet worden verstrekt, moet in verhouding staan tot de complexiteit van het product en de mogelijke risico’s die de fabrikant heeft vastgesteld. De fabrikanten moeten met name een algemene beschrijving verstrekken van het product en de elementen die nodig zijn om de veiligheid ervan te beoordelen. In het geval van complexe producten of producten die mogelijke risico’s inhouden, is het mogelijk nodig om bij de te verstrekken informatie een uitgebreidere beschrijving van het product te voegen. In dergelijke gevallen is het ook nodig een analyse van die risico’s en de technische middelen die zijn vastgesteld om de risico’s te beperken of weg te nemen in de documentatie op te nemen. Indien het product voldoet aan Europese normen of andere elementen die zijn toegepast om aan het in deze verordening vastgestelde algemene veiligheidsvereiste te voldoen, moet ook de lijst van de relevante Europese normen of andere elementen worden vermeld.

  34. Wanneer een natuurlijke of rechtspersoon een product onder zijn eigen naam of handelsmerk in de handel brengt of een product zodanig substantieel wijzigt dat de conformiteit met de vereisten van deze verordening in het gedrang kan komen, moet hij als fabrikant worden beschouwd en de verplichtingen van de fabrikant op zich nemen.

  35. De wijziging van een product door fysieke of digitale middelen kan gevolgen hebben voor de aard en de kenmerken van het product op een wijze die niet was voorzien in de oorspronkelijke risicobeoordeling van het product en die de veiligheid van het product in gevaar zou kunnen brengen. Een dergelijke wijziging moet daarom als een substantiële wijziging worden beschouwd en, wanneer de wijziging niet door of namens de consument is uitgevoerd, tot gevolg hebben dat het product als een nieuw product van een andere fabrikant wordt beschouwd. Om de naleving van het in deze verordening vastgestelde algemene veiligheidsvereiste te waarborgen, moet de persoon die die substantiële wijziging uitvoert als de fabrikant worden beschouwd en aan dezelfde verplichtingen worden onderworpen. Dat vereiste mag alleen gelden voor het gewijzigde deel van het product, op voorwaarde dat de wijziging niet van invloed is op het product als geheel. Om onnodige en onevenredige lasten te voorkomen, mag van de persoon die de substantiële wijziging aanbrengt niet worden verlangd de tests te herhalen en nieuwe documentatie op te stellen voor de aspecten van het product waarop de wijziging geen invloed heeft. De persoon die de substantiële wijziging aanbrengt, moet aantonen dat de wijziging niet van invloed is op het product als geheel.

  36. De marktdeelnemers moeten zelf interne conformiteitsprocedures opzetten waarmee zij intern de doeltreffende en snelle nakoming van hun verplichtingen alsook de voorwaarden om tijdig te reageren in geval van een gevaarlijk product waarborgen.

  37. Om te voorkomen dat gevaarlijke producten in de handel worden gebracht, moet het voor marktdeelnemers verplicht zijn om in hun productie- of marketingactiviteiten interne processen op te nemen die naleving van de relevante vereisten van deze verordening waarborgen. Dergelijke interne processen moeten door de marktdeelnemers zelf worden bepaald met betrekking tot hun rol in de toeleveringsketen en het betrokken type producten, en kunnen bijvoorbeeld gebaseerd zijn op organisatorische procedures, richtsnoeren, normen of op de aanwijzing van een ad-hocbeheerder. De vaststelling en de vorm van dergelijke interne processen moeten uitsluitend de verantwoordelijkheid van de betrokken marktdeelnemers blijven.

  38. Het is van essentieel belang dat alle marktdeelnemers en aanbieders van onlinemarktplaatsen samenwerken met de markttoezichtautoriteiten om voor de betrokken op de markt aangeboden producten de risico’s weg te nemen of te beperken. De verzoeken die zij van de markttoezichtautoriteiten krijgen, moeten echter afgestemd zijn op de rol die zij vervullen in de toeleveringsketen en op hun respectieve wettelijke verplichtingen.

  39. De directe verkoop via onlinekanalen door buiten de Unie gevestigde marktdeelnemers kan het werk van markttoezichtautoriteiten bij het aanpakken van gevaarlijke producten in de Unie belemmeren, omdat marktdeelnemers in veel gevallen mogelijk niet in de Unie zijn gevestigd noch een wettelijke vertegenwoordiger hebben in de Unie. Daarom is het noodzakelijk ervoor te zorgen dat markttoezichtautoriteiten over passende bevoegdheden en middelen beschikken om de onlineverkoop van gevaarlijke producten doeltreffend aan te pakken. Om ervoor te zorgen dat deze verordening doeltreffend wordt gehandhaafd, moet de in artikel 4, leden 1, 2 en 3, van Verordening (EU) 2019/1020 uiteengezette verplichting worden uitgebreid tot producten die buiten het toepassingsgebied van harmonisatiewetgeving van de Unie vallen om te waarborgen dat er een in de Unie gevestigde verantwoordelijke marktdeelnemer is, die belast is met taken in verband met dergelijke producten, door markttoezichtautoriteiten een gesprekspartner te bieden en, indien dit passend is gezien de mogelijke aan een product verbonden risico’s, specifieke taken tijdig uit te voeren om ervoor te zorgen dat de producten veilig zijn. Die specifieke taken moeten regelmatige controles omvatten met betrekking tot de naleving van de technische documentatie, informatie over het product en de fabrikant, instructies en veiligheidsinformatie.

  40. De contactgegevens van de marktdeelnemer die in de Unie gevestigd is en verantwoordelijk is voor binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallende producten, moeten bij het product worden vermeld om controles in de hele toeleveringsketen te vergemakkelijken.

  41. Om ervoor te zorgen dat marktdeelnemers die kleine en middelgrote ondernemingen zijn, met inbegrip van micro-ondernemingen, kunnen voldoen aan de nieuwe verplichtingen die zijn opgelegd bij deze verordening, moet de Commissie voorzien in praktische richtsnoeren en begeleiding op maat, zoals een direct kanaal om in geval van vragen contact te kunnen opnemen met experts, waarbij rekening gehouden wordt met de behoefte aan vereenvoudiging en beperking van hun administratieve lasten.

  42. Zorgen voor productidentificatie en de verstrekking van informatie over de fabrikant en andere relevante marktdeelnemers in de hele toeleveringsketen kunnen ertoe bijdragen de marktdeelnemers te identificeren en, indien van toepassing, effectieve en evenredige corrigerende maatregelen te nemen tegen gevaarlijke producten, zoals gerichte terugroepingen. De productidentificatie en de verstrekking van informatie over de fabrikant en andere relevante marktdeelnemers zorgen dus ervoor dat de consumenten, met inbegrip van personen met een beperking, en de markttoezichtautoriteiten accurate informatie krijgen over gevaarlijke producten, waardoor het vertrouwen in de markt wordt vergroot en onnodige verstoringen van de handel worden vermeden. Op producten moet derhalve informatie staan die de identificatie ervan mogelijk maakt alsook toelaat de fabrikant en in voorkomend geval de importeur en andere relevante marktdeelnemers te identificeren. Dergelijke vereisten kunnen strikter worden gemaakt voor bepaalde soorten producten die waarschijnlijk een ernstig risico vormen voor de gezondheid en de veiligheid van consumenten, door middel van een systeem voor vergaring en opslag van gegevens dat de identificatie het product mogelijk maakt alsook van de onderdelen ervan of van de marktdeelnemers die bij de toeleveringsketen ervan betrokken zijn. Dit mag geen afbreuk doen aan de informatieverplichtingen die zijn vastgesteld bij Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad(15), in verband de voornaamste kenmerken van de goederen, voor zover aangepast aan de gebruikte drager en de aard van de goederen. Een afbeelding moet worden beschouwd als een foto, illustratie of ander pictografisch element aan de hand waarvan een product of potentieel product gemakkelijk kan worden geïdentificeerd.

  43. Door ervoor te zorgen dat fabrikanten ongevallen melden die worden veroorzaakt door een product dat zij op de markt hebben aangeboden, zullen de markttoezichtautoriteiten over betere informatie beschikken, hetgeen een betere identificatie van potentieel gevaarlijke productcategorieën mogelijk zal maken. De regels inzake productaansprakelijkheid van marktdeelnemers voor gebrekkige producten zijn vastgelegd in specifiek Unierecht en een dergelijke melding en gegevensverzameling mogen derhalve niet worden beschouwd als een erkenning van aansprakelijkheid voor een gebrekkig product of als een bevestiging van aansprakelijkheid op grond van het toepasselijke Unie- of nationale recht.

  44. Om in een vroeg stadium nieuwe opkomende risico’s en andere met productveiligheid verband houdende marktontwikkelingen te kunnen opsporen, moeten alle belanghebbenden, met inbegrip van consumenten- of bedrijfsorganisaties, worden aangemoedigd om de markttoezichtautoriteiten en de Commissie op de hoogte te brengen van hen ter beschikking staande informatie om inbreuken op deze verordening op te sporen en te onderzoeken.

  45. Aanbieders van onlinemarktplaatsen spelen een essentiële rol in de toeleveringsketen, doordat zij marktdeelnemers in staat stellen om een groter aantal consumenten te bereiken, waardoor ze ook cruciaal zijn voor het productveiligheidssysteem.

  46. In het kader van de nieuwe complexe bedrijfsmodellen die verband houden met onlineverkopen kan eenzelfde entiteit een verscheidenheid aan diensten aanbieden. Afhankelijk van de aard van de diensten die voor een bepaald product worden verleend, kan eenzelfde entiteit in het kader van deze verordening onder verschillende categorieën van bedrijfsmodellen vallen. Wanneer een entiteit voor een bepaald product alleen onlinetussenhandelsdiensten aanbiedt, dan zou deze entiteit alleen worden aangemerkt als aanbieder van een onlinemarktplaats voor dat product. Indien dezelfde entiteit zowel onlinemarktplaatsdiensten voor de verkoop van een bepaald product aanbiedt als actief is als marktdeelnemer in het kader van deze verordening, dan zou deze entiteit ook worden aangemerkt als de betrokken marktdeelnemer. In een dergelijk geval zou de betrokken entiteit dus moeten voldoen aan de verplichtingen die gelden voor de desbetreffende marktdeelnemer. Als de aanbieder van de onlinemarktplaats bijvoorbeeld ook een product distribueert, dan zou deze aanbieder wat de verkoop van het gedistribueerde product betreft als distributeur worden beschouwd. Op dezelfde wijze geldt dat als de betrokken entiteit haar eigen merkproducten zou verkopen, deze entiteit actief zou zijn als fabrikant en dus zou moeten voldoen aan de toepasselijke vereisten voor fabrikanten. Ook kunnen sommige entiteiten worden aangemerkt als fulfilmentdienstverlener indien zij fulfilmentdiensten aanbieden. Dergelijke gevallen moeten dan ook per geval worden beoordeeld.

  47. Gezien de belangrijke rol die aanbieders van onlinemarktplaatsen vervullen door bij de verkoop van producten als tussenpersoon op te treden tussen handelaren en consumenten, moeten dergelijke actoren meer verantwoordelijkheden hebben bij het aanpakken van de onlineverkoop van gevaarlijke producten. In Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad(16) zijn het algemene kader voor elektronische handel en bepaalde verplichtingen voor onlineplatformen vastgesteld. Verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad(17) reguleert de verantwoordelijkheid en verantwoordingsplicht van aanbieders van onlinetussenhandelsdiensten met betrekking tot illegale inhoud, waaronder gevaarlijke producten. Die verordening is van toepassing zonder afbreuk te doen aan de Unierechtelijke voorschriften inzake consumentenbescherming en productveiligheid. Dienovereenkomstig moeten er in overeenstemming met artikel 2, lid 4, punt f), van die verordening en voortbouwend op het in die verordening vastgestelde horizontale rechtskader, specifieke voorschriften worden ingevoerd die essentieel zijn om de onlineverkoop van gevaarlijke producten aan te pakken. Voor zover deze verordening de vereisten met betrekking tot productveiligheid specificeert waaraan aanbieders van onlinemarktplaatsen moeten voldoen om de naleving van sommige bepalingen van Verordening (EU) 2022/2065 te waarborgen, mogen die vereisten geen afbreuk doen aan de toepassing van Verordening (EU) 2022/2065, die van toepassing blijft op die aanbieders van onlinemarktplaatsen.

  48. De verbintenis productveiligheid, die voor het eerst is ondertekend in 2018 en waarbij zich sindsdien een aantal aanbieders van onlinemarktplaatsen heeft aangesloten, bevat een aantal vrijwillige verbintenissen inzake productveiligheid. De verbintenis productveiligheid heeft haar deugdelijkheid bewezen door de bescherming van consumenten tegen online verkochte gevaarlijke producten te verbeteren. Teneinde de bescherming van consumenten te versterken door te voorkomen dat zij schade oplopen aan hun leven, gezondheid en veiligheid en eerlijke concurrentie op de interne markt te waarborgen, worden aanbieders van onlinemarktplaatsen aangemoedigd die vrijwillige verbintenissen aan te gaan om te voorkomen dat gevaarlijke producten die reeds uit de handel zijn genomen herverschijnen. Het gebruik van technologieën en digitale processen en de verbeteringen in de waarschuwingssystemen, met name het Safety Gate Portal, kunnen de automatische identificatie en communicatie van gemelde gevaarlijke producten mogelijk maken, evenals de uitvoering van geautomatiseerde steekproefcontroles aan de hand van het Safety Gate Portal.

  49. Aanbieders van onlinemarktplaatsen moeten overeenkomstig de in deze verordening vastgestelde specifieke verplichtingen zorgvuldig optreden in verband met de inhoud op hun online-interfaces die betrekking heeft op de productveiligheid. Dienovereenkomstig moet deze verordening voorzien in zorgvuldigheidsverplichtingen voor alle aanbieders van onlinemarktplaatsen in verband met de inhoud op hun online-interfaces die betrekking heeft op de productveiligheid.

  50. Bovendien moeten aanbieders van onlinemarktplaatsen zich met het oog op een doeltreffend markttoezicht registreren op het Safety Gate Portal en in het Safety Gate Portal informatie verstrekken over hun centrale contactpunt om zo de communicatie van informatie over productveiligheidskwesties te vergemakkelijken. De Commissie moet ervoor zorgen dat de registratie gemakkelijk en gebruiksvriendelijk is. Het centrale contactpunt in het kader van deze verordening kan gelijk zijn aan het contactpunt in het kader van artikel 11 van Verordening (EU) 2022/2065, zonder afbreuk te doen aan het doel om kwesties in verband met productveiligheid snel en op specifieke wijze af te handelen.

  51. Aanbieders van onlinemarktplaatsen moeten een centraal contactpunt voor consumenten aanwijzen. Dat centrale contactpunt moet dienen als enig loket voor de communicatie van consumenten over productveiligheidskwesties, waarbij vervolgens kan worden doorverwezen naar de juiste diensteenheid van een onlinemarktplaats. Dit mag niet beletten dat voor specifieke diensten extra contactpunten beschikbaar worden gesteld aan consumenten. Het centrale contactpunt in het kader van deze verordening kan gelijk zijn aan het contactpunt in het kader van artikel 12 van Verordening (EU) 2022/2065.

  52. Om aan hun verplichtingen uit hoofde van deze verordening te kunnen voldoen, met name wat betreft de tijdige en effectieve uitvoering van bevelen van autoriteiten, de verwerking van meldingen van andere derden en op verzoek de samenwerking met markttoezichtautoriteiten in het kader van corrigerende maatregelen, moeten aanbieders van onlinemarktplaatsen beschikken over een intern mechanisme voor het afhandelen van kwesties inzake productveiligheid.

  53. Op grond van artikel 14, lid 4, van Verordening (EU) 2019/1020 hebben markttoezichtautoriteiten de bevoegdheid om, wanneer er geen andere doeltreffende middelen voorhanden zijn om een ernstig risico weg te nemen, de verwijdering van inhoud in verband met de betrokken producten van een online-interface te gelasten of de expliciete vermelding te vereisen van een waarschuwing voor eindgebruikers wanneer zij zich toegang verschaffen tot een online-interface. De bevoegdheden die in artikel 14, lid 4, van Verordening (EU) 2019/1020 aan markttoezichtautoriteiten zijn toevertrouwd, moeten ook van toepassing zijn op deze verordening. Voor doeltreffend markttoezicht in het kader van deze verordening en om te voorkomen dat er gevaarlijke producten aanwezig zijn op de markt van de Unie, moeten die bevoegdheden in alle noodzakelijke en evenredige gevallen gelden, en ook voor alle producten die een minder dan ernstig risico inhouden. Het is essentieel dat aanbieders van onlinemarktplaatsen dergelijke bevelen met spoed uitvoeren. Daarom moet deze verordening in dat verband bindende termijnen bevatten. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) 2022/2065.

  54. In bevelen waarbij van de aanbieder van een onlinemarktplaats ook wordt verlangd om alle identieke inhoud die verwijst naar het aanbod van een in het bevel gespecificeerd gevaarlijk product van zijn online-interface te verwijderen, moeten de elementen worden aangewezen die zullen bepalen of er sprake is van een identiek aanbod en die de aanbieder van een onlinemarktplaats in staat zullen stellen identieke aanbiedingen te verwijderen, op basis van de door de handelaren getoonde informatie, voor zover de aanbieder van een onlinemarktplaats niet verplicht is een onafhankelijke beoordeling van die inhoud uit te voeren.

  55. Als de informatie uit het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate geen exact webadres (URL) en, zo nodig, aanvullende informatie om de inhoud die betrekking heeft op een aanbod van een gevaarlijk product te kunnen identificeren bevat, moeten aanbieders van onlinemarktplaatsen toch rekening houden met de verzonden informatie, zoals eventueel beschikbare productaanduidingen en andere traceerbaarheidsinformatie, in het kader van eventuele maatregelen die aanbieders van onlinemarktplaatsen op eigen initiatief hebben genomen met het oog op het opsporen, identificeren, verwijderen of ontoegankelijk maken van deze aanbiedingen van gevaarlijke producten op hun online-interface, indien van toepassing. Niettemin moet het Safety Gate Portal worden gemoderniseerd en bijgewerkt om het gemakkelijker te maken voor aanbieders van onlinemarktplaatsen om onveilige producten op te sporen, en met het oog daarop moet het mogelijk zijn de bepalingen van deze verordening inzake de verwijdering van inhoud die betrekking heeft op een aanbod van een gevaarlijk product van online-interfaces uit te voeren door middel van een kennisgevingssysteem dat binnen het Safety Gate Portal wordt ontworpen en ontwikkeld.

  56. De verplichtingen die bij deze verordening worden opgelegd aan aanbieders van onlinemarktplaatsen mogen geen algemene verplichting vormen om toe te zien op de informatie die zij doorgeven of opslaan, noch mogen zij van aanbieders van onlinemarktplaatsen verlangen om actief te zoeken naar feiten of omstandigheden die op illegale activiteiten duiden, zoals de onlineverkoop van gevaarlijke producten. Desalniettemin moeten aanbieders van onlinemarktplaatsen, om te kunnen profiteren van de aansprakelijkheidsvrijstelling voor hostingdiensten op grond van Richtlijn 2000/31/EG en Verordening (EU) 2022/2065, prompt inhoud van hun online-interfaces verwijderen die verwijst naar een aanbod van een gevaarlijk product, zodra zij daadwerkelijk kennis hebben of, in het geval van een schadevergoedingsvordering, kennis krijgen van de inhoud die verwijst naar een aanbod van een gevaarlijk product, met name in gevallen waarin de aanbieder van de onlinemarktplaats in kennis is gesteld van feiten of omstandigheden op basis waarvan een zorgvuldige marktdeelnemer de betrokken onrechtmatigheid had moeten vaststellen. Aanbieders van onlinemarktplaatsen moeten berichten met betrekking tot inhoud die verwijst naar een aanbod van een gevaarlijk product, die zij ontvangen in overeenstemming met artikel 16 van Verordening (EU) 2022/2065, verwerken binnen de aanvullende termijnen die in deze verordening zijn vastgesteld. Bovendien worden aanbieders van onlinemarktplaatsen aangemoedigd producten op te zoeken op het Safety Gate Portal voor zij deze op hun interface plaatsen.

  57. Voor de toepassing van artikel 22 van Verordening (EU) 2022/2065 en met het oog op de veiligheid van producten die online worden verkocht, moet de coördinator voor digitale diensten overwegen met name consumentenorganisaties en -verenigingen die consumentenbelangen behartigen en andere relevante belanghebbenden op hun verzoek als betrouwbare flaggers aan te merken, mits aan de in dat artikel uiteengezette voorwaarden is voldaan.

  58. De traceerbaarheid van producten is cruciaal voor doeltreffend markttoezicht op gevaarlijke producten en corrigerende maatregelen. Bovendien moeten consumenten in offline- en onlineverkoopkanalen op dezelfde wijze worden beschermd tegen gevaarlijke producten, ook wanneer zij producten op onlinemarktplaatsen kopen. Voortbouwend op de bepalingen uit Verordening (EU) 2022/2065 met betrekking tot de traceerbaarheid van handelaren zouden aanbieders van onlinemarktplaatsen niet mogen toestaan dat een specifiek product op hun platform wordt geplaatst, tenzij wanneer de handelaar alle in deze verordening gespecificeerde informatie in verband met productveiligheid en traceerbaarheid heeft verstrekt. Dergelijke informatie zou samen met het product moeten worden weergegeven, zodat consumenten online en offline over dezelfde informatie kunnen beschikken. De aanbieders van onlinemarktplaatsen zijn echter niet verantwoordelijk voor het controleren van de volledigheid, juistheid en nauwkeurigheid van de informatie zelf, omdat de verplichting om de traceerbaarheid van producten te waarborgen, op de betrokken handelaar rust.

  59. Het is ook van belang dat aanbieders van onlinemarktplaatsen op het gebied van de productveiligheid nauw samenwerken met de markttoezichtautoriteiten, met handelaren en met relevante marktdeelnemers. Artikel 7, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1020 legt aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij een verplichting op om samen te werken met markttoezichtautoriteiten voor onder die verordening vallende producten. Die verplichting moet derhalve worden uitgebreid tot alle consumentenproducten. Markttoezichtautoriteiten verbeteren bijvoorbeeld voortdurend de technologische hulpmiddelen die zij voor onlinemarkttoezicht gebruiken om gevaarlijke producten die online worden verkocht te identificeren. Om die hulpmiddelen te kunnen gebruiken, moeten aanbieders van onlinemarktplaatsen toegang verlenen tot hun interfaces. Met het oog op productveiligheid moeten markttoezichtautoriteiten bovendien de mogelijkheid hebben om op basis van een met redenen omkleed verzoek gegevens van een online-interface te scrapen in het geval van technische belemmeringen die door aanbieders van onlinemarktplaatsen of onlineverkopers zijn opgeworpen. Aanbieders van onlinemarktplaatsen moeten ook hun medewerking verlenen bij terugroepingen van producten en meldingen van ongevallen.

  60. Het rechtskader voor markttoezicht op producten die vallen onder harmonisatiewetgeving van de Unie en worden uiteengezet in Verordening (EU) 2019/1020, en het rechtskader voor markttoezicht op onder deze verordening vallende producten, moeten zo coherent mogelijk zijn. Daarom is het noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de bepalingen van beide verordeningen op elkaar worden afgestemd wat activiteiten, verplichtingen, bevoegdheden en maatregelen op het gebied van markttoezicht en de samenwerking tussen markttoezichtautoriteiten betreft. Met het oog hierop moeten artikel 10, artikel 11, leden 1 tot en met 7, de artikelen 12 tot en met 15, artikel 16, leden 1 tot en met 5, de artikelen 18 en 19 en de artikelen 21 tot en met 24 van Verordening (EU) 2019/1020 ook van toepassing zijn op onder deze verordening vallende producten.

  61. Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad(18) (het douanewetboek van de Unie) worden producten uit derde landen die bestemd zijn om op de markt van de Unie te worden aangeboden of bestemd zijn voor particulier gebruik of consumptie binnen het douanegebied van de Unie, geplaatst onder de douaneregeling “in het vrije verkeer brengen”. Die procedure is gericht op de vervulling van de formaliteiten voor de invoer van de goederen, waaronder de handhaving van de toepasselijke bepalingen van het Unierecht, zodat die goederen op de markt van de Unie kunnen worden aangeboden zoals elk product dat in de Unie wordt vervaardigd. Wat de veiligheid van de consument betreft, moeten die producten voldoen aan deze verordening en met name aan het in deze verordening vastgestelde algemene veiligheidsvereiste.

  62. Hoofdstuk VII van Verordening (EU) 2019/1020 tot vaststelling van de voorschriften voor controles op producten die de markt van de Unie binnenkomen, is al rechtstreeks toepasselijk op onder deze verordening vallende producten. De autoriteiten die belast zijn met die controles moeten deze uitvoeren op basis van risicoanalyses zoals is vermeld in de artikelen 46 en 47 van Verordening (EU) nr. 952/2013, de uitvoeringswetgeving en de overeenkomstige richtsnoeren. Derhalve wordt hoofdstuk VII van Verordening (EU) 2019/1020 op geen enkele wijze gewijzigd door deze verordening, en dit is evenmin het geval voor de wijze waarop de autoriteiten die belast zijn met de controle van producten die de markt van de Unie binnenkomen zichzelf organiseren en hun activiteiten uitvoeren.

  63. De lidstaten moeten erop toezien dat maatregelen die hun bevoegde autoriteiten uit hoofde van deze verordening nemen, onderworpen zijn aan een doeltreffende voorziening in rechte overeenkomstig artikel 47 van het Handvest.

  64. Nationale autoriteiten moeten in staat worden gesteld om de traditionele markttoezichtactiviteiten die zijn gericht op de productveiligheid, aan te vullen met markttoezichtactiviteiten die zijn gericht op de interne conformiteitsprocedures die marktdeelnemers hebben opgezet om de productveiligheid te waarborgen. Markttoezichtautoriteiten moeten in staat zijn om te eisen dat de fabrikant aangeeft welke andere producten, die met dezelfde procedure zijn vervaardigd of dezelfde onderdelen bevatten die worden geacht een risico te vormen, of die deel uitmaken van dezelfde productiepartij, te maken hebben met hetzelfde risico.

  65. De lidstaten moeten er ook voor zorgen dat de markttoezichtautoriteiten over voldoende deskundigheid en middelen beschikken voor al hun handhavingsactiviteiten.

  66. De uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en de Commissie met betrekking tot de toepassing van deze verordening moet worden vastgesteld op basis van outputindicatoren waarmee de doeltreffendheid van Uniewetgeving inzake productveiligheid kan worden gemeten.

  67. Er moet worden gezorgd voor een doeltreffende, snelle en accurate informatie-uitwisseling over gevaarlijke producten om te waarborgen dat er passende maatregelen met betrekking tot die producten worden genomen en zo de gezondheid en veiligheid van consumenten te beschermen.

  68. Rapex moet worden gemoderniseerd teneinde het mogelijk te maken dat er in de hele Unie doeltreffendere corrigerende maatregelen worden genomen met betrekking tot producten die een risico vormen dat verder reikt dan het grondgebied van een enkele lidstaat. Het is opportuun om de afkorting Rapex te wijzigen in Safety Gate voor meer duidelijkheid en betere betrokkenheid van de consumenten. Safety Gate omvat drie elementen: ten eerste een systeem voor snelle waarschuwingen over gevaarlijke niet-voedingsproducten, waarbij nationale autoriteiten en de Commissie informatie over dergelijke producten kunnen uitwisselen (systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate); ten tweede een webportal om het publiek in te lichten en in staat te stellen klachten in te dienen (de Safety Gate Portal); en ten derde een webportal om ondernemingen in staat te stellen hun verplichting na te komen om autoriteiten en consumenten in kennis te stellen van gevaarlijke producten en ongevallen (Safety Business Gateway). Tussen de verschillende elementen van Safety Gate moeten interfaces bestaan. Het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate is het interne systeem waarmee autoriteiten en de Commissie informatie over maatregelen met betrekking tot gevaarlijke producten uitwisselen en dat vertrouwelijke informatie kan bevatten. Op de Safety Gate Portal moet een uittreksel uit waarschuwingen worden gepubliceerd om het publiek te over gevaarlijke producten. De Safety Business Gateway is de webportal waarmee bedrijven de markttoezichtautoriteiten van de lidstaten informeren over gevaarlijke producten en ongevallen. De Commissie moet een technische oplossing ontwikkelen om ervoor te zorgen dat de informatie die bedrijven in de Safety Business Gateway hebben ingevoerd om consumenten te waarschuwen, onverwijld ter beschikking van de consumenten kan worden gesteld op de Safety Gate Portal. Daarnaast moet de Commissie een interoperabele interface ontwikkelen om aanbieders van onlinemarktplaatsen in staat te stellen hun interfaces op een gemakkelijke, snelle en betrouwbare manier aan de Safety Gate Portal te koppelen.

  69. De lidstaten moeten in het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate melding maken van zowel verplichte als vrijwillige corrigerende maatregelen die het mogelijk verhandelen van een product voorkomen, beperken of aan specifieke voorwaarden onderwerpen vanwege een ernstig risico voor de gezondheid en de veiligheid van consumenten, of, in het geval van onder Verordening (EU) 2019/1020 vallende producten, voor andere relevante openbare belangen van eindgebruikers.

  70. Op grond van artikel 34 van Verordening (EU) 2019/1020 moeten de autoriteiten van lidstaten via het in dat artikel bedoelde informatie- en communicatiesysteem melding maken van maatregelen die zijn genomen voor onder die verordening vallende producten die een minder dan ernstig risico inhouden, terwijl corrigerende maatregelen die zijn genomen voor onder deze verordening vallende producten, en die een minder dan ernstig risico inhouden, ook in het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate kunnen worden gemeld. De lidstaten en de Commissie moeten informatie over risico’s van producten voor de gezondheid en veiligheid van consumenten aan het publiek beschikbaar stellen. Voor consumenten en ondernemingen is het opportuun dat alle informatie over corrigerende maatregelen die zijn genomen voor producten die een ernstig risico inhouden, in het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate wordt opgenomen, waardoor relevante informatie over gevaarlijke producten via de Safety Gate Portal aan het publiek beschikbaar kan worden gesteld. Het is belangrijk ervoor te zorgen dat al die informatie beschikbaar is in de officiële taal of talen van de lidstaat waarin de consument woont en op een duidelijke en begrijpelijke wijze wordt gesteld. De lidstaten worden daarom aangemoedigd om in het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate melding te maken van alle corrigerende maatregelen voor producten die een risico voor de gezondheid en de veiligheid van consumenten inhouden.

  71. Indien de informatie in het informatie- en communicatiesysteem overeenkomstig Verordening (EU) 2019/1020 moet worden gemeld, is het mogelijk om dergelijke berichten direct in het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate in te dienen of om deze te genereren uit het informatie- en communicatiesysteem voor markttoezicht uit artikel 34 van Verordening (EU) 2019/1020. Daartoe moet de Commissie de interface die is opgezet voor de overdracht van informatie tussen dat informatie- en communicatiesysteem en het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate, onderhouden en verder ontwikkelen, om te voorkomen dat gegevens tweemaal worden ingevoerd en om een dergelijke overdracht te vergemakkelijken.

  72. De Commissie moet de Safety Business Gateway-webportal onderhouden en verder ontwikkelen om marktdeelnemers in staat te stellen hun verplichtingen om markttoezichtautoriteiten en consumenten in kennis te stellen van gevaarlijke producten die zij op de markt hebben aangeboden, na te komen. Hiermee moet de snelle en efficiënte uitwisseling van informatie tussen marktdeelnemers en nationale autoriteiten mogelijk worden gemaakt en het verstrekken van informatie van marktdeelnemers aan consumenten worden vergemakkelijkt.

  73. Er kunnen gevallen zijn waarin het nodig is om op Unieniveau het hoofd te bieden aan een ernstig risico waarbij het risico niet op afdoende wijze met de door de betrokken lidstaat genomen maatregelen of door een andere Unierechtelijke procedure kan worden beheerst. Dit kan met name het geval zijn wat betreft nieuwe opkomende risico’s of risico’s die kwetsbare consumenten treffen. Om die reden moet de Commissie op eigen initiatief of op verzoek van de lidstaten maatregelen kunnen nemen. Dergelijke maatregelen moeten worden aangepast aan de ernst en de urgentie van de situatie. Bovendien is het nodig om te zorgen voor een passend mechanisme waarin de Commissie voorlopige maatregelen kan vaststellen die direct van toepassing zijn.

  74. De bepaling van het risico met betrekking tot een product en het niveau daarvan worden gebaseerd op een risicobeoordeling die door de relevante actoren wordt uitgevoerd. Bij het uitvoeren van een dergelijke risicobeoordeling kunnen lidstaten tot verschillende resultaten komen wat betreft het bestaan van een risico of het niveau ervan. Dit kan de correcte werking van de interne markt en het gelijke speelveld voor consumenten en marktdeelnemers in gevaar brengen. Daarom moet er een mechanisme worden ingesteld waarmee de Commissie een advies over de omstreden kwestie kan uitbrengen.

  75. De Commissie moet een periodiek verslag opstellen over de toepassing van het in artikel 29 neergelegde mechanisme, dat moet worden voorgelegd aan het Europees netwerk van autoriteiten van de lidstaten die bevoegd zijn voor productveiligheid (“Consumer Safety Network”). In dat verslag moet in kaart worden gebracht wat de voornaamste criteria zijn die de lidstaten toepassen voor risicobeoordeling en wat de gevolgen daarvan zijn voor de interne markt en voor een gelijk niveau van consumentenbescherming, teneinde de lidstaten en de Commissie in staat te stellen de aanpak en criteria voor risicobeoordeling te harmoniseren.

  76. Het Consumer Safety Network verbetert de samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van de handhaving van productveiligheid. Hiermee worden met name de uitwisseling van informatie, de organisatie van gezamenlijke markttoezichtactiviteiten en de uitwisseling van deskundigheid en beste praktijken vergemakkelijkt. Ook moet het een bijdrage leveren aan de harmonisatie van de methoden om gegevens over productveiligheid te verzamelen, alsook aan een vergroting van de interoperabiliteit tussen regionale, sectorale, nationale en Europese informatiesystemen voor productveiligheid. Het Consumer Safety Network moet naar behoren worden vertegenwoordigd in en deelnemen aan de coördinatie- en samenwerkingsactiviteiten van het Unienetwerk voor productconformiteit uit Verordening (EU) 2019/1020 wanneer het nodig is om binnen het toepassingsgebied van beide verordeningen vallende activiteiten te coördineren om de doeltreffendheid ervan te waarborgen.

  77. Om de coherentie van het rechtskader voor markttoezicht te behouden en tegelijkertijd te zorgen voor een doeltreffende samenwerking tussen het Consumer Safety Network en het Unienetwerk voor productconformiteit dat is gericht op gestructureerde coördinatie en samenwerking tussen de handhavingsautoriteiten van de lidstaten en de Commissie uit hoofde van Verordening (EU) 2019/1020, is het nodig om het Consumer Safety Network in de activiteiten als bedoeld in de artikelen 11, 12, 13 en 21 van Verordening (EU) 2019/1020 toe te voegen aan het Unienetwerk voor productconformiteit.

  78. Markttoezichtautoriteiten moeten gezamenlijke activiteiten uitvoeren met andere autoriteiten of organisaties die marktdeelnemers of consumenten vertegenwoordigen, teneinde de productveiligheid te bevorderen en gevaarlijke producten op te sporen, met inbegrip van online te koop aangeboden producten. Hierbij moeten de markttoezichtautoriteiten en de Commissie, naargelang het geval, waarborgen dat de keuze voor producten en producenten alsook de uitgevoerde activiteiten geen situaties opleveren die de mededinging verstoren of de objectiviteit, onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de partijen kunnen beïnvloeden. De markttoezichtautoriteiten moeten de overeenkomsten over gezamenlijke activiteiten zo spoedig mogelijk openbaar maken, op voorwaarde dat dergelijke bekendmaking de doeltreffendheid van de uit te voeren activiteiten niet in gevaar brengt.

  79. De Commissie moet regelmatig een gezamenlijke activiteit organiseren waarbij markttoezichtautoriteiten inspecties moeten uitvoeren van producten die online of offline onder een valse identiteit zijn verworven, met name van producten die het vaakst binnen Safety Gate worden gemeld.

  80. Gelijktijdige gecoördineerde controleacties (“sweeps”) zijn specifieke handhavingsacties die de productveiligheid verder kunnen verbeteren en moeten dan ook worden uitgevoerd om online en offline inbreuken op deze verordening op te sporen. Sweeps moeten met name worden uitgevoerd wanneer uit marktontwikkelingen, klachten van consumenten of andere aanwijzingen blijkt dat bepaalde producten of productcategorieën vaak een ernstig risico blijken in te houden.

  81. Er moet voor worden gezorgd dat de informatie over productveiligheid waarover de autoriteiten beschikken, in de regel voor het publiek toegankelijk is. Bij het beschikbaar stellen van informatie over productveiligheid aan het publiek moet de in artikel 339 VWEU bedoelde geheimhoudingsplicht echter worden nagekomen op een wijze die verenigbaar is met de noodzaak om de doeltreffendheid van het markttoezicht en de beschermende maatregelen te waarborgen.

  82. Klachten zijn belangrijk om de nationale autoriteiten bewust te maken van de veiligheid en doeltreffendheid van toezicht- en controleactiviteiten met betrekking tot gevaarlijke producten. Daarom moeten de lidstaten consumenten en andere belanghebbenden, zoals consumentenverenigingen en marktdeelnemers, de mogelijkheid bieden dergelijke klachten in te dienen.

  83. Dankzij de publieke interface van het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate, de Safety Gate Portal, kan het grote publiek, met inbegrip van consumenten, marktdeelnemers en aanbieders van onlinemarktplaatsen, in kennis worden gesteld van corrigerende maatregelen die worden genomen voor gevaarlijke producten die aanwezig zijn op de markt van de Unie. In een apart gedeelte van de Safety Gate Portal kunnen consumenten de Commissie in kennis stellen van op de markt aangetroffen producten die een risico voor de gezondheid en veiligheid van consumenten inhouden. Waar nodig moet de Commissie zorgen voor een passende follow-up, met name door het doorgeven van dergelijke informatie aan de betrokken nationale autoriteiten. De gegevensbank en website van de Safety Gate moeten gemakkelijk toegankelijk zijn voor personen met een beperking.

  84. Na verificatie van de juistheid van de van consumenten en andere belanghebbenden ontvangen informatie moet de Commissie zorgen voor een passende follow-up. Meer bepaald moet de Commissie de informatie doorsturen naar de betrokken lidstaten, zodat de bevoegde markttoezichtautoriteit zoals passend en nodig kan handelen. Het is belangrijk dat consumenten en andere belanghebbenden naar behoren worden geïnformeerd over de acties van de Commissie.

  85. Wanneer een product dat al aan consumenten is verkocht, gevaarlijk blijkt te zijn, kan het nodig zijn om dit terug te roepen om consumenten in de Unie te beschermen. Consumenten zijn zich er mogelijk niet van bewust dat zij een teruggeroepen product bezitten. Om de doeltreffendheid van het terugroepen van producten te vergroten, is het daarom van belang om de betrokken consumenten beter te bereiken. Direct contact is de effectiefste methode om het bewustzijn van consumenten over teruggeroepen producten te vergroten en acties te stimuleren. Dit is ook bij alle groepen consumenten het communicatiekanaal dat de voorkeur heeft. Om de veiligheid van de consument te waarborgen, is het van belang dat zij op snelle en betrouwbare wijze worden geïnformeerd. Marktdeelnemers en, in voorkomend geval, aanbieders van onlinemarktplaatsen moeten daarom de hen ter beschikking staande klantgegevens gebruiken om consumenten te informeren over terugroepingen en veiligheidswaarschuwingen in verband met producten die zij hebben gekocht. Daarom moeten marktdeelnemers en aanbieders van onlinemarktplaatsen wettelijk worden verplicht om hen reeds ter beschikking staande klantgegevens te gebruiken om consumenten te informeren over terugroepingen en veiligheidswaarschuwingen. Daartoe moeten marktdeelnemers en aanbieders van onlinemarktplaatsen zorgen voor de mogelijkheid om direct contact met klanten op te nemen in het geval van een terugroepingen of een veiligheidswaarschuwing die op hen betrekking hebben in bestaande klantengetrouwheidsprogramma’s en productregistratiesystemen, waarin klanten na het kopen van een product wordt gevraagd om aan de fabrikant vrijwillig enige informatie te verstrekken, zoals hun naam, contactgegevens, het productmodel of het serienummer. Het loutere feit dat terugroepingen gericht zijn op consumenten mag marktdeelnemers en aanbieders van onlinemarktplaatsen er niet van weerhouden om alle klanten bewust te maken van een terugroepbericht voor producten of om andere eindgebruikers remedies aan te bieden. Marktdeelnemers en aanbieders van onlinemarktplaatsen moeten worden aangemoedigd om dergelijke maatregelen te nemen, in het bijzonder in het geval van micro- en kleine ondernemingen die als consumenten optreden.

  86. Consumenten moeten worden aangemoedigd producten te registreren om informatie over terugroepingen en veiligheidswaarschuwingen te ontvangen. De Commissie moet de bevoegdheid krijgen uitvoeringshandelingen vast te stellen om te specificeren dat consumenten voor bepaalde specifieke producten of productcategorieën altijd de mogelijkheid moeten hebben een door hen aangekocht product te registreren teneinde rechtstreeks in kennis te worden gesteld van een terugroeping of een veiligheidswaarschuwing in verband met dat product. Bij het bepalen van de specifieke producten of productcategorieën waarvoor dat vereiste geldt, moet naar behoren rekening worden gehouden met de levenscyclus van de producten of productcategorieën in kwestie, alsook met de risico’s die de producten met zich meebrengen, de frequentie van terugroepingen en de categorie gebruikers van de producten, met name kwetsbare consumenten.

  87. Een derde van de consumenten blijft gevaarlijke producten ondanks het zien van een terugroepbericht gebruiken, met name omdat terugroepberichten op complexe wijze worden opgesteld of omdat het desbetreffende risico hierin wordt geminimaliseerd. Daarom moet het terugroepbericht duidelijk en transparant zijn en moet het desbetreffende risico helder worden omschreven, waarbij termen, uitdrukkingen of andere elementen worden vermeden die de perceptie van het risico door consumenten kunnen doen afnemen. Bovendien zouden consumenten zo nodig meer informatie moeten kunnen krijgen via een gratis telefoonnummer of een ander interactief instrument.

  88. Om te stimuleren dat consumenten gehoor geven aan terugroepingen is het ook van belang dat de actie die van hen wordt gevraagd zo eenvoudig mogelijk is en dat de geboden remedies doeltreffend, gratis en tijdig zijn. Richtlijn (EU) 2019/771 van het Europees Parlement en de Raad(19) biedt consumenten contractuele remedies voor een conformiteitsgebrek van fysieke goederen dat bestond bij de levering en dat aan het licht kwam in de aansprakelijkheidsperiode Richtlijn (EU) 2019/770 van het Europees Parlement en de Raad(20) is ook van toepassing op materiële gegevensdragers, zoals dvd’s, cd’s, USB-sticks en geheugenkaarten, die worden gebruikt voor het dragen van digitale inhoud. Situaties waarin gevaarlijke producten van de markt worden teruggeroepen, rechtvaardigen echter een specifieke reeks regels die moeten worden toegepast zonder afbreuk te doen aan contractuele remedies, omdat de doelstellingen ervan verschillen. Terwijl contractuele remedies tot doel hebben het gebrek aan overeenstemming van de goederen met de overeenkomst te verhelpen, dienen de remedies in het geval van een terugroeping zowel om gevaarlijke producten van de markt te verwijderen als om een passende remedie te bieden voor de consument. Als gevolg daarvan zijn er grote verschillen tussen de twee soorten mogelijke remedies: ten eerste mag er in het geval van een terugroeping van een product uit hoofde van deze verordening geen tijdsbeperking gelden om de remedies te activeren; ten tweede moet de consument het recht hebben te om remedies te eisen bij de betrokken marktdeelnemer, niet noodzakelijkerwijs bij de handelaar. Bovendien hoeft de consument in het geval van een terugroeping niet te bewijzen dat het product gevaarlijk is.

  89. Gezien de verschillende doelstellingen van remedies in geval van een terugroeping van een gevaarlijk product en remedies voor niet-conformiteit van goederen met de overeenkomst, moeten consumenten gebruikmaken van het systeem dat overeenstemt met de desbetreffende situatie. Als de consument bijvoorbeeld een terugroepbericht ontvangt met een beschrijving van de remedies waarover de consument beschikt, moet de consument handelen volgens de instructies in het terugroepbericht. Niettemin mag de consument niet de mogelijkheid worden ontnomen om de verkoper om remedies te verzoeken op grond van het feit dat de gevaarlijke goederen niet in overeenstemming zijn met de overeenkomst.

  90. Zodra de consument als follow-up van een terugroepactie een remedie heeft verkregen, heeft de consument geen recht meer op een remedie wegens niet-conformiteit van het goed met de overeenkomst om redenen die verband houden met het feit dat het product gevaarlijk is, omdat de niet-conformiteit niet meer bestaat. Indien de consument zich beroept op het recht van de consument op een remedie uit hoofde van Richtlijn (EU) 2019/770 of Richtlijn (EU) 2019/771, heeft de consument evenmin recht op een remedie uit hoofde van deze verordening voor hetzelfde veiligheidsprobleem. Indien echter niet aan andere conformiteitsvereisten met betrekking tot hetzelfde goed wordt voldaan, blijft de verkoper aansprakelijk voor een dergelijke niet-conformiteit van het goed met de overeenkomst, zelfs indien de consument een remedie heeft verkregen na een terugroeping van een gevaarlijk product.

  91. Marktdeelnemers die een terugroeping van een product initiëren, moeten consumenten ten minste twee opties bieden tussen reparatie, vervanging of passende terugbetaling van de waarde van het teruggeroepen product, tenzij dit onmogelijk of onevenredig is. Consumenten een keuze tussen remedies bieden, kan de doeltreffendheid van een terugroeping verbeteren. Daarnaast moeten stimulansen om consumenten te motiveren om deel te nemen aan een terugroeping, zoals kortingen of waardebonnen, worden aangemoedigd om de doeltreffendheid van terugroepingen te vergroten. De reparatie van het product mag alleen als een mogelijke remedie worden beschouwd als de veiligheid van het gerepareerde product kan worden gewaarborgd. Het terugbetaalde bedrag moet ten minste gelijk zijn aan de door de consument betaalde prijs, onverminderd een verdere vergoeding waarin de nationale wetgeving voorziet. Indien geen bewijs van de betaalde prijs beschikbaar is, moet nog steeds een passende terugbetaling van de waarde van het teruggeroepen product worden verstrekt. In geval van terugroepingen van de materiële drager van digitale inhoud in de zin van artikel 2, punt 1, van Richtlijn (EU) 2019/770 moet de terugbetaling betrekking hebben op alle bedragen die de consument uit hoofde van de overeenkomst heeft betaald, zoals bepaald in artikel 16, lid 1, van die richtlijn. Geen enkele remedie mag afbreuk doen aan het recht van consumenten op schadevergoeding overeenkomstig het nationale recht.

  92. Remedies die worden aangeboden in geval van een terugroeping in verband met de productveiligheid mogen geen buitensporige lasten voor de consumenten met zich meebrengen, noch hen in gevaar brengen. Indien de remedie ook de verwijdering van het teruggeroepen product inhoudt, moet bij de verwijdering ervan naar behoren rekening worden gehouden met de milieu- en duurzaamheidsdoelstellingen die op Unie- en nationaal niveau zijn vastgesteld. Bovendien mag reparatie door consumenten alleen als een mogelijke remedie worden beschouwd als deze gemakkelijk en veilig door de consument kan worden uitgevoerd, bijvoorbeeld door een batterij te vervangen of door te lange treksluitingen van kinderkleding af te snijden wanneer het terugroepbericht daarin voorziet. Bovendien mag de reparatie door de consument geen afbreuk doen aan de rechten van consumenten uit hoofde van Richtlijnen (EU) 2019/770 en (EU) 2019/771. Daarom mogen marktdeelnemers in dergelijke situaties consumenten niet verplichten een gevaarlijk product te repareren.

  93. Deze verordening moet marktdeelnemers en aanbieders van onlinemarktplaatsen ook aanmoedigen om vrijwillige memoranda van overeenstemming met bevoegde autoriteiten, de Commissie of organisaties die consumenten of marktdeelnemers vertegenwoordigen, aan te gaan om vrijwillige verbintenissen op het gebied van productveiligheid aan te gaan die verder gaan dan de wettelijke verplichtingen uit hoofde van het Unierecht.

  94. Consumenten moeten het recht hebben hun rechten met betrekking tot de verplichtingen die uit hoofde van deze verordening aan marktdeelnemers of aanbieders van onlinemarktplaatsen zijn opgelegd, af te dwingen door middel van representatieve vorderingen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad(21). Daartoe moet deze verordening bepalen dat Richtlijn (EU) 2020/1828 van toepassing is op representatieve vorderingen met betrekking tot inbreuken op deze verordening die de collectieve belangen van consumenten schaden of kunnen schaden. Bijlage I bij die richtlijn moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. Het is aan de lidstaten om ervoor te zorgen dat die wijziging wordt weergegeven in hun overeenkomstig die richtlijn vastgestelde omzettingsmaatregelen, hoewel de vaststelling van nationale omzettingsmaatregelen in dat verband geen voorwaarde is voor de toepasselijkheid van die richtlijn op die representatieve vorderingen. De toepasselijkheid van die richtlijn op representatieve vorderingen die worden ingesteld tegen door marktdeelnemers of aanbieders van onlinemarktplaatsen gepleegde inbreuken op bepalingen van deze verordening die de collectieve belangen van consumenten schaden of kunnen schaden, moet ingaan op de datum van toepassing van deze verordening. Tot die datum moeten consumenten kunnen vertrouwen op de toepasselijkheid van Richtlijn (EU) 2020/1828 overeenkomstig punt 8 van bijlage I bij die richtlijn.

  95. De Unie moet in het kader van overeenkomsten die zijn gesloten tussen de Unie en derde landen of internationale organisaties of van overeenkomsten die zijn gesloten tussen de Commissie en autoriteiten van derde landen of internationale organisaties, kunnen samenwerken en informatie in verband met productveiligheid kunnen uitwisselen met regelgevende autoriteiten van derde landen of internationale organisaties, ook om te voorkomen dat er gevaarlijke producten op de markt in omloop komen. Bij een dergelijke samenwerking en uitwisseling van informatie moeten de Unieregels inzake geheimhouding en de bescherming van persoonsgegevens worden nageleefd. Persoonsgegevens mogen uitsluitend worden doorgegeven voor zover deze uitwisseling noodzakelijk is voor het loutere doel van de bescherming van de gezondheid of veiligheid van consumenten.

  96. De systematische uitwisseling van informatie tussen de Commissie en derde landen of internationale organisaties over de veiligheid van consumentenproducten en over preventieve, beperkende en corrigerende maatregelen moet gebaseerd zijn op wederkerigheid, hetgeen een gelijkwaardige maar niet noodzakelijkerwijs identieke uitwisseling van informatie tot wederzijds voordeel met zich meebrengt. Een uitwisseling van informatie met een derde land dat voor de markt van de Unie bestemde goederen produceert, kan erin bestaan dat de Commissie geselecteerde informatie uit het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate met betrekking tot producten van oorsprong uit dit dat derde land verzendt. In ruil daarvoor kan dat derde land informatie verstrekken over de follow-upmaatregelen die op basis van de ontvangen kennisgevingen zijn genomen. Een dergelijke samenwerking kan bijdragen tot de doelstelling om gevaarlijke producten aan de bron te stoppen en te voorkomen dat zij op de markt van de Unie komen.

  97. Om ervoor te zorgen dat sancties een substantiële afschrikkende werking hebben waarmee wordt voorkomen dat marktdeelnemers en, in voorkomend geval, aanbieders van onlinemarktplaatsen gevaarlijke producten in de handel brengen, moeten deze passend zijn gelet op het soort inbreuk, het mogelijke voordeel voor de marktdeelnemer of aanbieder van een onlinemarktplaats en het soort en de ernst van de schade die de consument lijdt. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

  98. Bij het opleggen van sancties moet naar behoren rekening worden gehouden met de aard, de ernst en de duur van de betrokken inbreuk. De opgelegde sancties moeten evenredig zijn en voldoen aan het Unie- en het nationale recht, met inbegrip van de geldende procedurele waarborgen en de beginselen van het Handvest.

  99. Teneinde een hoog gezondheids- en veiligheidsniveau van de consument te behouden, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen met betrekking tot de identificatie en traceerbaarheid van producten die mogelijk een ernstig risico voor de gezondheid en veiligheid van consumenten inhouden, en met betrekking tot de werking van het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate, met name voor het vaststellen van de voorwaarden en procedures voor de uitwisseling van informatie met betrekking tot maatregelen die via het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate worden gecommuniceerd en criteria voor het beoordelen van het risiconiveau. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op het niveau van experts, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven(22). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de experts van de lidstaten, en hebben hun experts systematisch toegang tot de vergaderingen van de groepen van experts van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

  100. Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend voor het vaststellen van de specifieke veiligheidsvoorschriften, voor het bepalen van de outputindicatoren op basis waarvan lidstaten gegevens over de uitvoering van deze verordening moeten communiceren, voor het bepalen van de taken en de rol van de centrale nationale contactpunten, voor het nemen van maatregelen inzake Uniemaatregelen tegen producten die een ernstig risico vormen, voor het vaststellen van voorwaarden voor het versturen van informatie door consumenten in de Safety Gate Portal, voor het specificeren van de uitvoering van de interoperabele interface voor de Safety Gate Portal, voor het uiteenzetten van de vereisten voor de registratie van producten met het oog op het terugroepen ervan omwille van de productveiligheid en voor het vaststellen van het model voor terugroepberichten. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad(23).

  101. De Commissie moet onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen, indien dit in naar behoren gemotiveerde gevallen in verband met de gezondheid en veiligheid van consumenten om dwingende redenen van urgentie vereist is.

  102. De Commissie moet de uitvoering van de in deze verordening vastgestelde sancties beoordelen wat de doeltreffendheid en de afschrikkende werking ervan betreft, en in voorkomend geval een wetgevingsvoorstel met betrekking tot de handhaving ervan vaststellen.

  103. Bepaalde bepalingen van Verordening (EU) nr. 1025/2012 moeten worden gewijzigd om de specifieke kenmerken van deze verordening in acht te nemen, en met name de noodzaak om de specifieke veiligheidsvoorschriften in het kader van deze verordening vast te stellen voordat het verzoek aan de Europese normalisatieorganisatie wordt gedaan.

  104. Richtlijn 87/357/EEG, die betrekking heeft op consumentenproducten die, hoewel zij geen levensmiddelen zijn, op levensmiddelen lijken en naar verwachting kunnen worden verward met levensmiddelen, zodat consumenten, met name kinderen, ze in de mond steken, opzuigen of inslikken, terwijl dit het gevaar kan opleveren van onder meer verstikking, vergiftiging of de perforatie of verstopping van het spijsverteringskanaal, is op controversiële wijze geïnterpreteerd. Verder is deze richtlijn vastgesteld in een tijd waarin het rechtskader voor de veiligheid van consumentenproducten nog erg beperkt was qua reikwijdte. Om die redenen moet Richtlijn 87/357/EEG worden ingetrokken en worden vervangen door deze verordening, met name de bepalingen van deze verordening die ervoor zorgen dat producten die schadelijk kunnen zijn wanneer zij in de mond gestoken, opgezogen of ingeslikt worden en die door hun vorm, geur, kleur, uiterlijk, verpakking, etikettering, volume, grootte of andere kenmerken met levensmiddelen kunnen worden verward, na een risicobeoordeling als gevaarlijk worden beschouwd. Bij het uitvoeren van hun beoordeling moeten de markttoezichtautoriteiten er onder meer rekening mee houden dat, zoals het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft geoordeeld, het niet nodig is om aan de hand van objectieve en onderbouwde gegevens aan te tonen dat het in de mond steken, opzuigen of inslikken van op voedsel lijkende producten het gevaar kan opleveren van verstikking, vergiftiging of de perforatie of verstopping van het spijsverteringskanaal. Niettemin moeten de bevoegde nationale autoriteiten per geval beoordelen of dergelijke producten gevaarlijk zijn en die beoordeling rechtvaardigen.

  105. Om marktdeelnemers en aanbieders van onlinemarktplaatsen voldoende tijd te geven om zich aan te passen aan de vereisten van deze verordening, met inbegrip van de informatievereisten, moet na de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden voorzien in een toereikende overgangsperiode waarin onder Richtlijn 2001/95/EG vallende producten die in overeenstemming zijn met die richtlijn, nog steeds in de handel mogen worden gebracht. De lidstaten mogen het op de markt aanbieden van dergelijke producten, met inbegrip van het te koop aanbieden, derhalve niet belemmeren.

  106. Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk de werking van de interne markt verbeteren en tegelijkertijd een hoog niveau van consumentenbescherming bieden, gezien de noodzaak van een grote mate van samenwerking en samenhangend optreden van de bevoegde autoriteiten in de lidstaten en van een mechanisme om informatie over gevaarlijke producten snel en doeltreffend uit te wisselen in de Unie, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar doordat het probleem zich in de hele Unie voordoet, beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.

  107. Wanneer het met het oog op de toepassing van deze verordening noodzakelijk is persoonsgegevens te verwerken, dient dergelijke verwerking te geschieden overeenkomstig het Unierecht inzake de bescherming van persoonsgegevens. Verordeningen (EU) 2016/679(24) en (EU) 2018/1725(25) en Richtlijn 2002/58/EG(26) van het Europees Parlement en de Raad zijn van overeenkomstige toepassing op de verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze verordening. Wanneer consumenten een product in de Safety Gate Portal melden, moeten alleen de persoonsgegevens worden opgeslagen die nodig zijn om het gevaarlijke product te vermelden en dit gedurende een periode van ten hoogste vijf jaar nadat deze gegevens zijn ingevoerd. Fabrikanten en importeurs mogen het register van klachten van consumenten slechts bewaren zolang dit nodig is voor het doel van deze verordening. Indien fabrikanten en importeurs natuurlijke personen zijn, moeten zij hun naam bekendmaken om te waarborgen dat de consument het product met het oog op de traceerbaarheid kan identificeren.

  108. De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) 2018/1725,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

1.

Deze verordening heeft tot doel de werking van de interne markt te verbeteren en tegelijkertijd een hoog niveau van consumentenbescherming te bieden.

2.

Deze verordening voorziet in essentiële regels over de veiligheid van consumentenproducten die in de handel worden gebracht of op de markt worden aangeboden.

1.

Deze verordening is van toepassing op producten die in de handel worden gebracht of op de markt worden aangeboden voor zover er in het Unierecht geen specifieke bepalingen met hetzelfde doel zijn waarin de veiligheid van de betrokken producten wordt geregeld.

Ten aanzien van producten waarvoor krachtens het Unierecht specifieke veiligheidsvoorschriften gelden, is deze verordening alleen van toepassing wat de aspecten en risico’s of risicocategorieën betreft die niet onder die voorschriften vallen.

Met betrekking tot producten waarvoor krachtens de harmonisatiewetgeving van de Unie zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 27), specifieke voorschriften gelden, geldt het volgende:

  1. hoofdstuk II is niet van toepassing wat risico’s of risicocategorieën betreft die vallen onder de harmonisatiewetgeving van de Unie;

  2. hoofdstuk III, afdeling 1, de hoofdstukken V en VII, en de hoofdstukken IX tot en met XI zijn niet van toepassing.

2.

Deze verordening is niet van toepassing op:

  1. geneesmiddelen voor menselijk of diergeneeskundig gebruik;

  2. levensmiddelen;

  3. diervoeder;

  4. levende planten en dieren, genetisch gemodificeerde organismen en genetisch gemodificeerde micro-organismen voor ingeperkt gebruik, alsook producten van plantaardige en dierlijke oorsprong rechtstreeks verband houdend met de toekomstige vermeerdering ervan;

  5. dierlijke bijproducten en afgeleide producten;

  6. gewasbeschermingsmiddelen;

  7. uitrusting waarmee consumenten zich voortbewegen of reizen indien die uitrusting rechtstreeks door een dienstverlener wordt bediend in de context van de verlening van een vervoersdienst aan consumenten en die niet door de consumenten zelf wordt bediend;

  8. de in artikel 2, lid 3, punt d), van Verordening (EU) 2018/1139 bedoelde luchtvaartuigen;

  9. antiquiteiten.

3.

Deze verordening is van toepassing op producten die in de handel worden gebracht of op de markt worden aangeboden, ongeacht of zij nieuw, tweedehands, gerepareerd of gereviseerd zijn. De verordening is niet van toepassing op producten die vóór gebruik gerepareerd moeten worden of gereviseerd moeten worden, indien deze producten duidelijk als zodanig gemarkeerd in de handel worden gebracht of op de markt worden aangeboden.

4.

Deze verordening doet geen afbreuk aan de Unierechtelijke voorschriften inzake consumentenbescherming.

5.

Deze verordening wordt uitgevoerd met inachtneming van het voorzorgsbeginsel.

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  1. “product”: een item dat, ongeacht of het met andere artikelen verbonden is, tegen betaling of gratis wordt geleverd of beschikbaar gesteld, ook in het kader van een dienstverrichting, en dat bestemd is voor consumenten of waarvan redelijkerwijs mag worden verwacht dat het door consumenten kan worden gebruikt, ook al is het niet voor hen bestemd;

  2. “veilig product”: een product dat bij normale of redelijkerwijs voorzienbare gebruiksomstandigheden, waaronder de daadwerkelijke gebruiksduur, geen enkel risico oplevert dan wel slechts minimale risico’s die verenigbaar zijn met het gebruik van het product en die worden geacht aanvaardbaar en in overeenstemming te zijn met een hoog beschermingsniveau voor de gezondheid en de veiligheid van consumenten;

  3. “gevaarlijk product”: een product dat geen “veilig product” is;

  4. “risico”: de combinatie van de waarschijnlijkheid dat zich een gevaar voordoet dat schade veroorzaakt en de ernst van die schade;

  5. “ernstig risico”: een risico waarvoor, op basis van een risicobeoordeling en rekening houdend met het normale en voorzienbare gebruik van het product, een snel ingrijpen van de markttoezichtautoriteiten noodzakelijk wordt geacht, met inbegrip van gevallen waarin de gevolgen van het risico zich niet onmiddellijk voordoen;

  6. “op de markt aanbieden”: het in het kader van een handelsactiviteit al dan niet tegen betaling verstrekken van een product met het oog op distributie, consumptie of gebruik op de markt van de Unie;

  7. “in de handel brengen”: een product voor het eerst in de Unie op de markt aanbieden;

  8. “fabrikant”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een product vervaardigt of laat ontwerpen of vervaardigen en het onder de naam of het handelsmerk van die persoon verhandelt;

  9. “gemachtigde”: een in de Unie gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon die schriftelijk door een fabrikant is gemachtigd om namens die fabrikant nader omschreven taken te vervullen in verband met de verplichtingen van de fabrikant uit hoofde van deze verordening;

  10. “importeur”: een in de Unie gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon die een product uit een derde land in de Unie in de handel brengt;

  11. “distributeur”: een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon in de toeleveringsketen dan de fabrikant of de importeur, die een product op de markt aanbiedt;

  12. “fulfilmentdienstverlener”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die in het kader van een handelsactiviteit ten minste twee van de volgende diensten aanbiedt: opslag, verpakking, adressering en verzending zonder eigenaar te zijn van de betrokken producten, met uitzondering van postdiensten zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad(27), pakketbezorgdiensten zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Verordening (EU) 2018/644 van het Europees Parlement en de Raad(28) en andere postdiensten of vrachtvervoersdiensten;

  13. “marktdeelnemer”: de fabrikant, de gemachtigde, de importeur, de distributeur, de fulfilmentdienstverlener of een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon voor wie verplichtingen gelden ten aanzien van de vervaardiging van producten of het op de markt aanbieden ervan overeenkomstig deze verordening;

  14. “aanbieder van een onlinemarktplaats”: een aanbieder van een intermediaire dienst die gebruikmaakt van een online-interface die consumenten de mogelijkheid biedt om overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren voor de verkoop van producten;

  15. “online-interface”: software, waaronder een website, een deel van een website of een applicatie, met inbegrip van mobiele applicaties;

  16. “overeenkomst op afstand”: een overeenkomst zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 7), van Richtlijn 2011/83/EU;

  17. “consument”: een natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die geen verband houden met de handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit van die persoon;

  18. “handelaar”: iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon, ongeacht of deze privaat of publiek is, die handelt voor doeleinden die verband houden met de handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit van die natuurlijke persoon of rechtspersoon, ook via een persoon die namens die natuurlijke persoon of rechtspersoon of voor rekening van die natuurlijke persoon of rechtspersoon optreedt;

  19. “Europese norm”: een Europese norm zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1), b), van Verordening (EU) nr. 1025/2012;

  20. “internationale norm”: een internationale norm zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1), a), van Verordening (EU) nr. 1025/2012;

  21. “nationale norm”: een nationale norm zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1), d), van Verordening (EU) nr. 1025/2012;

  22. “Europese normalisatieorganisatie”: een Europese normalisatieorganisatie zoals opgenomen in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1025/2012;

  23. “markttoezicht”: de activiteiten die worden verricht en maatregelen die worden genomen door markttoezichtautoriteiten om ervoor te zorgen dat producten voldoen aan de voorschriften die zijn opgenomen in deze verordening;

  24. “markttoezichtautoriteit”: een autoriteit die krachtens artikel 10 van Verordening (EU) 2019/1020 door een lidstaat is aangewezen als verantwoordelijk voor het organiseren en uitvoeren van markttoezicht op het grondgebied van die lidstaat;

  25. “terugroepen”: alle maatregelen om een product dat al aan de consument beschikbaar is gesteld, terug te nemen;

  26. “uit de handel nemen”: maatregel waarmee wordt beoogd te voorkomen dat een product dat zich in de toeleveringsketen bevindt, op de markt wordt aangeboden;

  27. “harmonisatiewetgeving van de Unie”: harmonisatiewetgeving van de Unie die is opgenomen in bijlage I bij Verordening (EU) 2019/1020 en alle andere Uniewetgeving tot harmonisering van de voorwaarden voor het verhandelen van producten waarop die verordening van toepassing is;

  28. “antiquiteiten”: producten, zoals voorwerpen voor verzamelingen of kunstwerken, waarvan de consument redelijkerwijs niet kan verwachten dat zij aan de modernste veiligheidsnormen voldoen.

Online of via andere vormen van verkoop op afstand aangeboden producten worden als op de markt aangeboden beschouwd indien het aanbod is gericht op consumenten in de Unie. Een verkoopaanbod wordt geacht te zijn gericht op consumenten in de Unie indien de betrokken marktdeelnemer zijn activiteiten op enigerlei wijze op één of meer lidstaten richt.

Artikel 1 Doelstelling en onderwerp

1.

Deze verordening heeft tot doel de werking van de interne markt te verbeteren en tegelijkertijd een hoog niveau van consumentenbescherming te bieden.

2.

Deze verordening voorziet in essentiële regels over de veiligheid van consumentenproducten die in de handel worden gebracht of op de markt worden aangeboden.

Artikel 2 Toepassingsgebied

1.

Deze verordening is van toepassing op producten die in de handel worden gebracht of op de markt worden aangeboden voor zover er in het Unierecht geen specifieke bepalingen met hetzelfde doel zijn waarin de veiligheid van de betrokken producten wordt geregeld.

Ten aanzien van producten waarvoor krachtens het Unierecht specifieke veiligheidsvoorschriften gelden, is deze verordening alleen van toepassing wat de aspecten en risico’s of risicocategorieën betreft die niet onder die voorschriften vallen.

Met betrekking tot producten waarvoor krachtens de harmonisatiewetgeving van de Unie zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 27), specifieke voorschriften gelden, geldt het volgende:

  1. hoofdstuk II is niet van toepassing wat risico’s of risicocategorieën betreft die vallen onder de harmonisatiewetgeving van de Unie;

  2. hoofdstuk III, afdeling 1, de hoofdstukken V en VII, en de hoofdstukken IX tot en met XI zijn niet van toepassing.

2.

Deze verordening is niet van toepassing op:

  1. geneesmiddelen voor menselijk of diergeneeskundig gebruik;

  2. levensmiddelen;

  3. diervoeder;

  4. levende planten en dieren, genetisch gemodificeerde organismen en genetisch gemodificeerde micro-organismen voor ingeperkt gebruik, alsook producten van plantaardige en dierlijke oorsprong rechtstreeks verband houdend met de toekomstige vermeerdering ervan;

  5. dierlijke bijproducten en afgeleide producten;

  6. gewasbeschermingsmiddelen;

  7. uitrusting waarmee consumenten zich voortbewegen of reizen indien die uitrusting rechtstreeks door een dienstverlener wordt bediend in de context van de verlening van een vervoersdienst aan consumenten en die niet door de consumenten zelf wordt bediend;

  8. de in artikel 2, lid 3, punt d), van Verordening (EU) 2018/1139 bedoelde luchtvaartuigen;

  9. antiquiteiten.

3.

Deze verordening is van toepassing op producten die in de handel worden gebracht of op de markt worden aangeboden, ongeacht of zij nieuw, tweedehands, gerepareerd of gereviseerd zijn. De verordening is niet van toepassing op producten die vóór gebruik gerepareerd moeten worden of gereviseerd moeten worden, indien deze producten duidelijk als zodanig gemarkeerd in de handel worden gebracht of op de markt worden aangeboden.

4.

Deze verordening doet geen afbreuk aan de Unierechtelijke voorschriften inzake consumentenbescherming.

5.

Deze verordening wordt uitgevoerd met inachtneming van het voorzorgsbeginsel.

Artikel 3 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  1. “product”: een item dat, ongeacht of het met andere artikelen verbonden is, tegen betaling of gratis wordt geleverd of beschikbaar gesteld, ook in het kader van een dienstverrichting, en dat bestemd is voor consumenten of waarvan redelijkerwijs mag worden verwacht dat het door consumenten kan worden gebruikt, ook al is het niet voor hen bestemd;

  2. “veilig product”: een product dat bij normale of redelijkerwijs voorzienbare gebruiksomstandigheden, waaronder de daadwerkelijke gebruiksduur, geen enkel risico oplevert dan wel slechts minimale risico’s die verenigbaar zijn met het gebruik van het product en die worden geacht aanvaardbaar en in overeenstemming te zijn met een hoog beschermingsniveau voor de gezondheid en de veiligheid van consumenten;

  3. “gevaarlijk product”: een product dat geen “veilig product” is;

  4. “risico”: de combinatie van de waarschijnlijkheid dat zich een gevaar voordoet dat schade veroorzaakt en de ernst van die schade;

  5. “ernstig risico”: een risico waarvoor, op basis van een risicobeoordeling en rekening houdend met het normale en voorzienbare gebruik van het product, een snel ingrijpen van de markttoezichtautoriteiten noodzakelijk wordt geacht, met inbegrip van gevallen waarin de gevolgen van het risico zich niet onmiddellijk voordoen;

  6. “op de markt aanbieden”: het in het kader van een handelsactiviteit al dan niet tegen betaling verstrekken van een product met het oog op distributie, consumptie of gebruik op de markt van de Unie;

  7. “in de handel brengen”: een product voor het eerst in de Unie op de markt aanbieden;

  8. “fabrikant”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een product vervaardigt of laat ontwerpen of vervaardigen en het onder de naam of het handelsmerk van die persoon verhandelt;

  9. “gemachtigde”: een in de Unie gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon die schriftelijk door een fabrikant is gemachtigd om namens die fabrikant nader omschreven taken te vervullen in verband met de verplichtingen van de fabrikant uit hoofde van deze verordening;

  10. “importeur”: een in de Unie gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon die een product uit een derde land in de Unie in de handel brengt;

  11. “distributeur”: een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon in de toeleveringsketen dan de fabrikant of de importeur, die een product op de markt aanbiedt;

  12. “fulfilmentdienstverlener”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die in het kader van een handelsactiviteit ten minste twee van de volgende diensten aanbiedt: opslag, verpakking, adressering en verzending zonder eigenaar te zijn van de betrokken producten, met uitzondering van postdiensten zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad(27), pakketbezorgdiensten zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Verordening (EU) 2018/644 van het Europees Parlement en de Raad(28) en andere postdiensten of vrachtvervoersdiensten;

  13. “marktdeelnemer”: de fabrikant, de gemachtigde, de importeur, de distributeur, de fulfilmentdienstverlener of een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon voor wie verplichtingen gelden ten aanzien van de vervaardiging van producten of het op de markt aanbieden ervan overeenkomstig deze verordening;

  14. “aanbieder van een onlinemarktplaats”: een aanbieder van een intermediaire dienst die gebruikmaakt van een online-interface die consumenten de mogelijkheid biedt om overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren voor de verkoop van producten;

  15. “online-interface”: software, waaronder een website, een deel van een website of een applicatie, met inbegrip van mobiele applicaties;

  16. “overeenkomst op afstand”: een overeenkomst zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 7), van Richtlijn 2011/83/EU;

  17. “consument”: een natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die geen verband houden met de handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit van die persoon;

  18. “handelaar”: iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon, ongeacht of deze privaat of publiek is, die handelt voor doeleinden die verband houden met de handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit van die natuurlijke persoon of rechtspersoon, ook via een persoon die namens die natuurlijke persoon of rechtspersoon of voor rekening van die natuurlijke persoon of rechtspersoon optreedt;

  19. “Europese norm”: een Europese norm zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1), b), van Verordening (EU) nr. 1025/2012;

  20. “internationale norm”: een internationale norm zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1), a), van Verordening (EU) nr. 1025/2012;

  21. “nationale norm”: een nationale norm zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1), d), van Verordening (EU) nr. 1025/2012;

  22. “Europese normalisatieorganisatie”: een Europese normalisatieorganisatie zoals opgenomen in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1025/2012;

  23. “markttoezicht”: de activiteiten die worden verricht en maatregelen die worden genomen door markttoezichtautoriteiten om ervoor te zorgen dat producten voldoen aan de voorschriften die zijn opgenomen in deze verordening;

  24. “markttoezichtautoriteit”: een autoriteit die krachtens artikel 10 van Verordening (EU) 2019/1020 door een lidstaat is aangewezen als verantwoordelijk voor het organiseren en uitvoeren van markttoezicht op het grondgebied van die lidstaat;

  25. “terugroepen”: alle maatregelen om een product dat al aan de consument beschikbaar is gesteld, terug te nemen;

  26. “uit de handel nemen”: maatregel waarmee wordt beoogd te voorkomen dat een product dat zich in de toeleveringsketen bevindt, op de markt wordt aangeboden;

  27. “harmonisatiewetgeving van de Unie”: harmonisatiewetgeving van de Unie die is opgenomen in bijlage I bij Verordening (EU) 2019/1020 en alle andere Uniewetgeving tot harmonisering van de voorwaarden voor het verhandelen van producten waarop die verordening van toepassing is;

  28. “antiquiteiten”: producten, zoals voorwerpen voor verzamelingen of kunstwerken, waarvan de consument redelijkerwijs niet kan verwachten dat zij aan de modernste veiligheidsnormen voldoen.

Artikel 4 Verkoop op afstand

HOOFDSTUK II VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN

Artikel 5 Algemeen veiligheidsvereiste

Artikel 6 Aspecten voor de beoordeling van de productveiligheid

Artikel 7 Vermoeden van conformiteit met het algemene veiligheidsvereiste

Artikel 8 Aanvullende elementen die in aanmerking genomen dienen te worden voor de beoordeling van de productveiligheid

HOOFDSTUK III VERPLICHTINGEN VAN MARKTDEELNEMERS

AFDELING 1

Artikel 9 Verplichtingen van fabrikanten

Artikel 10 Verplichtingen van gemachtigden

Artikel 11 Verplichtingen van importeurs

Artikel 12 Verplichtingen van distributeurs

Artikel 13 Gevallen waarin de verplichtingen van fabrikanten van toepassing zijn op andere personen

Artikel 14 Interne procedures voor productveiligheid

Artikel 15 Samenwerking van marktdeelnemers met markttoezichtautoriteiten

Artikel 16 Verantwoordelijke voor producten die in de Unie in de handel zijn gebracht

Artikel 17 Informatie aan marktdeelnemers

Artikel 18 Specifieke traceerbaarheidsvereisten voor bepaalde producten, categorieën of groepen producten

AFDELING 2

Artikel 19 Verplichtingen van marktdeelnemers in geval van verkoop op afstand

Artikel 20 Verplichtingen van marktdeelnemers in geval van ongevallen die verband houden met de productveiligheid

Artikel 21 Informatie in elektronisch formaat

HOOFDSTUK IV AANBIEDERS VAN ONLINEMARKTPLAATSEN

Artikel 22 Specifieke met productveiligheid verband houdende verplichtingen voor aanbieders van onlinemarktplaatsen

HOOFDSTUK V MARKTTOEZICHT EN UITVOERING

Artikel 23 Markttoezicht

Artikel 24 Verslaglegging

HOOFDSTUK VI SYSTEEM VOOR SNELLE WAARSCHUWINGEN SAFETY GATE EN DE SAFETY BUSINESS GATEWAY

Artikel 25 Systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate

Artikel 26 Kennisgeving van gevaarlijke producten via het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate

Artikel 27 Safety Business Gateway

HOOFDSTUK VII ROL VAN DE COMMISSIE EN COÖRDINATIE VAN DE HANDHAVING

Artikel 28 Uniemaatregelen tegen producten die een ernstig risico vormen

Artikel 29 Verzoek om een advies van de Commissie bij uiteenlopende risicobeoordelingen

Artikel 30 Consumer Safety Network

Artikel 31 Gezamenlijke activiteiten aangaande productveiligheid

Artikel 32 Gelijktijdige gecoördineerde acties van markttoezichtautoriteiten (Sweeps)

HOOFDSTUK VIII RECHT OP INFORMATIE EN OP REMEDIES

Artikel 33 Informatie tussen autoriteiten en het grote publiek

Artikel 34 Safety Gate Portal

Artikel 35 Informatie van marktdeelnemers en aanbieders van onlinemarktplaatsen aan consumenten over productveiligheid

Artikel 36 Terugroepbericht

Artikel 37 Remedies in geval van terugroeping in verband met de productveiligheid

Artikel 38 Memoranda van overeenstemming

Artikel 39 Representatieve vorderingen

HOOFDSTUK IX INTERNATIONALE SAMENWERKING

Artikel 40 Internationale samenwerking

HOOFDSTUK X FINANCIËLE BEPALINGEN

Artikel 41 Financiering van activiteiten

Artikel 42 Bescherming van de financiële belangen van de Unie

HOOFDSTUK XI SLOTBEPALINGEN

Artikel 43 Aansprakelijkheid

Artikel 44 Sancties

Artikel 45 Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

Artikel 46 Comitéprocedure

Artikel 47 Evaluatie en herziening

Artikel 48 Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1025/2012

Artikel 49 Wijziging van Richtlijn (EU) 2020/1828

Artikel 50 Intrekking

Artikel 51 Overgangsbepaling

Artikel 52 Inwerkingtreding en toepassing

BIJLAGECONCORDANTIETABEL