Home

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/204 van de Commissie van 28 november 2019 inzake gedetailleerde verplichtingen van aanbieders van de Europese elektronische tolheffingsdienst, de minimuminhoud van de gebiedsverklaring van de Europese elektronische tolheffingsdienst, elektronische interfaces en eisen voor interoperabiliteitsonderdelen, en tot intrekking van Beschikking 2009/750/EG

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/204 van de Commissie van 28 november 2019 inzake gedetailleerde verplichtingen van aanbieders van de Europese elektronische tolheffingsdienst, de minimuminhoud van de gebiedsverklaring van de Europese elektronische tolheffingsdienst, elektronische interfaces en eisen voor interoperabiliteitsonderdelen, en tot intrekking van Beschikking 2009/750/EG

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn (EU) 2019/520 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 betreffende de interoperabiliteit van elektronische tolheffingssystemen voor het wegverkeer en ter facilitering van de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie over niet-betaling van wegentol in de Unie(1), en met name artikel 5, lid 11, artikel 6, lid 9, artikel 14, lid 3, en artikel 15, leden 6 en 7,

Na raadpleging van het Comité elektronische tolheffing,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Om het wetgevingskader dat de interoperabiliteit van elektronische tolheffingssystemen garandeert, te kunnen voltooien, moeten gedetailleerde voorschriften worden vastgesteld met betrekking tot de verplichtingen van aanbieders van de Europese elektronische tolheffingsdienst (EETS), de inhoud van de EETS-gebiedsverklaring, elektronische interfaces en voorschriften voor interoperabiliteitsonderdelen.

  2. Om prestatieproblemen van het EETS-systeem te vermijden, moeten EETS-aanbieders verplicht worden om hun diensten te monitoren en samen te werken met de tolheffer bij het uitvoeren van tests van het tolsysteem.

  3. EETS-aanbieders moeten specifieke gegevens verstrekken aan de tolheffer, zodat de berekening van de toegepaste tol kan worden gecontroleerd.

  4. Om de vlotte werking van het EETS-systeem te garanderen, moeten EETS-aanbieders technische steun verlenen voor de identificatie van de boordapparatuur.

  5. Wanneer de maatregelen waarin deze verordening voorziet de verwerking van persoonsgegevens met zich meebrengen, dient deze verwerking te geschieden overeenkomstig het recht van de Unie inzake de bescherming van persoonsgegevens, en met name Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad(2) en, voor zover van toepassing, Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad(3). Daarom mogen EETS-aanbieders niet worden verplicht om meer klantgegevens aan de tolheffers te verstrekken dan nodig is om de correcte werking van het EETS te garanderen.

  6. Om passende informatie aan de gebruikers te verschaffen, moet de factuur een transparante weergave vormen van de verschillende componenten van de dienst en de tolprijs.

  7. De minimuminhoud van een EETS-gebiedsverklaring moet worden gespecificeerd om de EETS-aanbieders voldoende duidelijkheid te verschaffen over de voorwaarden voor het aanbieden van EETS in het desbetreffende tolgebied.

  8. Een naadloze werking van de EETS vereist een minimum aan harmonisatie van de elektronische interfaces en van de werking van die interfaces tussen partijen, en met name tussen de tolheffers en de EETS-aanbieders.

  9. Er moeten specifieke infrastructuurvereisten worden vastgesteld om de correcte communicatie tussen en werking van de apparatuur van de betrokken partijen mogelijk te maken en om een vlotte en veilige werking van de EETS-interoperabiliteit en de handhaving tot stand te brengen.

  10. Om het proces van accreditatie van EETS-aanbieders doeltreffender te maken, moeten de procedures voor de beoordeling van de conformiteit met de specificaties en de geschiktheid voor gebruik van de interoperabiliteitsonderdelen in bepaalde mate worden geharmoniseerd in de verschillende EETS-gebieden. Het is dan ook noodzakelijk een dergelijke procedure vast te stellen, met inbegrip van de inhoud en het formaat van de EC-verklaringen.

  11. Om de samenhang van het rechtskader en de goede werking van het EETS-systeem te waarborgen, moet Beschikking 2009/750/EG(4) van de Commissie worden ingetrokken met ingang van de datum waarop Richtlijn (EU) 2019/520 moet zijn omgezet in alle lidstaten; dit is ook de datum waarop deze verordening en de in die richtlijn vermelde gedelegeerde handelingen van toepassing worden.

  12. De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het in artikel 31, lid 1, van Verordening (EU) 2019/520 bedoelde Comité elektronische tolheffing,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 Toepassingsgebied

Deze verordening bevat gedetailleerde verplichtingen voor EETS-aanbieders met betrekking tot de minimuminhoud van de EETS-gebiedsverklaring, specificaties voor de elektronische interfaces tussen de interoperabiliteitsonderdelen, voorschriften voor deze onderdelen, en de procedures die de lidstaten moeten toepassen om de conformiteit met de specificaties of de geschiktheid voor gebruik van de interoperabiliteitsonderdelen te beoordelen.

Artikel 2 Gedetailleerde verplichtingen van EETS-aanbieders

1.

Om de prestaties van hun diensten te kunnen monitoren, stellen EETS-aanbieders gecontroleerde operationele processen vast die voorzien in passende maatregelen wanneer prestatieproblemen of integriteitsinbreuken worden gedetecteerd.

2.

In systemen die gebaseerd zijn op het wereldwijd satellietnavigatiesysteem houden EETS-aanbieders toezicht op de beschikbaarheid van via satellietnavigatie en satellietplaatsbepaling verkregen gegevens. Zij stellen de tolheffers in kennis van de eventuele moeilijkheden die zij ondervinden met de ontvangst van satellietsignalen bij de vaststelling van tolmeldingen.

3.

Een tolheffer kan de samenwerking van een EETS-aanbieder inroepen om het tolheffingssysteem onaangekondigd te onderwerpen aan uitgebreide tests waarbij voertuigen worden gecontroleerd die in één of meerdere EETS-gebieden van de tolheffer rijden of onlangs hebben gereden. Het aantal voertuigen dat jaarlijks aan zulke tests wordt onderworpen voor een specifieke EETS-aanbieder is evenredig met het gemiddelde jaarlijkse verkeer of de gemiddelde jaarlijkse verkeersprognoses van die EETS-aanbieder in het EETS-gebied of de EETS-gebieden van de tolheffer.

4.

Tenzij anders overeengekomen, verstrekt de EETS-aanbieder de tolheffer de volgende informatie, die noodzakelijk is om de tol toe te passen op de voertuigen van EETS-gebruikers of om de tolheffer in staat te stellen de berekening van de door de EETS-aanbieders toegepaste tol op de voertuigen van EETS-gebruikers te controleren:

  1. het kentekennummer van het voertuig van de EETS-gebruiker, met inbegrip van de landcode van internationale kentekens;

  2. een identificatiecode van de rekening van de EETS-gebruiker;

  3. een identificatiecode van de boordapparatuur, indien gebruikt in een EETS-gebied;

  4. de parameters voor voertuigclassificatie die nodig zijn om het toepasselijke tarief vast te stellen.

De gegevensuitwisseling moet verenigbaar zijn met de bepalingen van bijlage I bij deze uitvoeringsverordening.

5.

De EETS-aanbieders voorzien in passende dienstverlening en technische ondersteuning teneinde een correcte instelling van de boordapparatuur te waarborgen. Zij zijn verantwoordelijk voor de vaste parameters voor voertuigclassificatie die zijn opgeslagen in de boordapparatuur of in hun backoffice. De variabele parameters voor voertuigclassificatie, die kunnen verschillen van traject tot traject of binnen eenzelfde traject en bedoeld zijn om te worden ingevoerd aan boord van het voertuig, moeten kunnen worden ingesteld via een passende mens-machine-interface.

6.

Voor zover van toepassing wordt bij het factureren van individuele EETS-gebruikers door EETS-aanbieders een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de kosten van de diensten van de EETS-aanbieder en het verschuldigde tolgeld, en dienen — tenzij de gebruiker anders beslist — ten minste het tijdstip en de plaats van de tolheffing te worden vermeld, alsmede de voor de gebruiker relevante samenstelling van specifieke tolgelden.

7.

EETS-aanbieders stellen EETS-gebruikers onmiddellijk in kennis van elk geval van niet-melding van tol met betrekking tot hun rekening en bieden hun de gelegenheid hun rekening in orde te brengen voordat dwingende maatregelen worden genomen, voor zover dit mogelijk is volgens de nationale wetgeving.

Artikel 3 EETS-gebiedsverklaring

De in artikel 6, lid 2, van Richtlijn (EU) 2019/520 bedoelde EETS-gebiedsverklaring moet minstens de in bijlage II bij deze uitvoeringsverordening vermelde elementen bevatten en moet voldoen aan de in die bijlage vastgestelde eisen.

Artikel 4 Interfaces en de rol van EETS-belanghebbenden

1.

Tolheffers en EETS-aanbieders zetten gemeenschappelijke interfaces op en passen communicatieprotocollen toe overeenkomstig de eisen van bijlage I bij deze uitvoeringsverordening. Via interoperabele communicatiekanalen verstrekken EETS-aanbieders tolheffers beveiligde informatie over tolactiviteiten en controle/handhaving overeenkomstig de toepasselijke technische specificaties.

2.

EETS-aanbieders zien er op toe dat tolheffers gemakkelijk en op ondubbelzinnige wijze kunnen vaststellen of een voertuig dat in hun EETS-gebied rijdt en schijnbaar gebruik maakt van EETS inderdaad is uitgerust met erkende en correct functionerende EETS-boordapparatuur die betrouwbare informatie genereert.

3.

EETS-boordapparatuur beschikt over een mens-machine-interface die aan de gebruiker meldt dat de boordapparatuur correct werkt, en over een interface voor de melding van variabele tolparameters en voor de weergave van de waarde van die parameters.

Artikel 5 Conformiteit met specificaties en geschiktheid voor gebruik

Artikel 6 Intrekking

Artikel 7

BIJLAGE IINTERFACES VAN DE EUROPESE ELEKTRONISCHE TOLHEFFINGSDIENST

BIJLAGE IIMINIMUMINHOUD VAN EEN GEBIEDSVERKLARING VAN DE EUROPESE ELEKTRONISCHE TOLHEFFINGSDIENST

BIJLAGE IIICONFORMITEIT MET SPECIFICATIES EN GESCHIKTHEID VOOR GEBRUIK VAN INTEROPERABILITEITSONDERDELEN