Verordening (EU) 2016/425 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen en tot intrekking van Richtlijn 89/686/EEG van de Raad (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EU) 2016/425 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen en tot intrekking van Richtlijn 89/686/EEG van de Raad (Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(1),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(2),
Overwegende hetgeen volgt:
Richtlijn 89/686/EEG van de Raad(3) is vastgesteld in het kader van de totstandbrenging van de interne markt met het oog op het harmoniseren van veiligheids- en gezondheidseisen voor persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) in alle lidstaten en op het wegnemen van belemmeringen voor de handel in PBM tussen de lidstaten.
Richtlijn 89/686/EEG is gebaseerd op de beginselen van de nieuwe aanpak, die uiteengezet zijn in de resolutie van de Raad van 7 mei 1985 betreffende een nieuwe aanpak op het gebied van de technische harmonisatie en normalisatie(4). Daarom bevat die richtlijn alleen de essentiële eisen voor PBM, terwijl de technische details worden vastgesteld door het Europees Comité voor Normalisatie (CEN) en het Europees Comité voor elektrotechnische normalisatie (Cenelec) overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad(5). Conformiteit met de aldus vastgestelde geharmoniseerde normen, waarvan de referenties in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt, vestigt een vermoeden van conformiteit met de eisen van Richtlijn 89/686/EEG. De ervaring heeft geleerd dat deze basisbeginselen in deze sector goed werken en moeten worden behouden en nog verder moeten worden bevorderd.
Bij de toepassing van Richtlijn 89/686/EEG zijn onvolkomenheden en inconsistenties in de productomschrijving en conformiteitsbeoordelingsprocedures aan het licht gekomen. Om rekening te houden met die ervaring en om het kader voor het op de markt aanbieden van onder deze verordening vallende producten te verduidelijken, moeten bepaalde aspecten van Richtlijn 89/686/EEG worden herzien en verbeterd.
Aangezien het toepassingsgebied, de essentiële gezondheids- en veiligheidseisen en de conformiteitsbeoordelingsprocedures identiek dienen te zijn in alle lidstaten, is er nagenoeg geen flexibiliteit bij de omzetting in nationale wetgeving van een richtlijn die is gebaseerd op de beginselen van de nieuwe aanpak. Daarom moet Richtlijn 89/686/EEG worden vervangen door een verordening, zijnde het geschikte rechtsinstrument om duidelijke en gedetailleerde regels op te leggen die de lidstaten geen speelruimte laten voor een afwijkende omzetting.
Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad(6) stelt regels inzake de accreditatie van conformiteitsbeoordelingsinstanties vast, verschaft een kader voor het markttoezicht op producten en voor de controle van producten uit derde landen, en voorziet in de algemene beginselen inzake CE-markering.
Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad(7) stelt gemeenschappelijke beginselen en referentiebepalingen vast die bedoeld zijn om in alle sectorale wetgeving te worden toegepast. Om te zorgen voor consistentie met andere sectorale productwetgeving moeten bepaalde bepalingen van deze verordening op dat besluit worden afgestemd, tenzij de bijzonderheden van de sector een andere oplossing vereisen. Daarom moeten bepaalde definities, de algemene verplichtingen van marktdeelnemers, de bepalingen betreffende het vermoeden van conformiteit, de EU-conformiteitsverklaring, regels inzake de CE-markering, voorschriften voor conformiteitsbeoordelingsinstanties en de aanmeldingsprocedures, de conformiteitsbeoordelingsprocedures en de bepalingen betreffende de procedures voor PBM die een risico vertonen, aan dat besluit worden aangepast.
Verordening (EU) nr. 1025/2012 voorziet in een procedure voor bezwaren tegen geharmoniseerde normen die niet volledig aan de eisen van deze verordening voldoen.
Deze verordening is van toepassing op PBM die nieuw zijn op de markt van de Unie wanneer zij in de handel worden gebracht; dat wil zeggen dat het ofwel gaat om nieuwe PBM die gemaakt zijn door een in de Unie gevestigde fabrikant, ofwel om PBM, nieuw of tweedehands, die worden ingevoerd uit een derde land.
Deze verordening moet van toepassing zijn op alle leveringsvormen, met inbegrip van verkoop op afstand.
Sommige producten op de markt met een beschermende functie voor de gebruiker vallen buiten Richtlijn 89/686/EEG. Om te zorgen voor een even hoog beschermingsniveau voor de gebruiker van deze producten als voor de gebruiker van PBM die onder Richtlijn 89/686/EEG vallen, moet het toepassingsgebied van deze verordening ook PBM voor particulier gebruik tegen warmte omvatten, in overeenstemming met soortgelijke PBM voor professioneel gebruik die reeds onder Richtlijn 89/686/EEG vallen. Ambachtelijke decoratieve producten dienen niet om een beschermingsfunctie te vervullen, zijn per definitie geen persoonlijke beschermingsmiddelen en blijven daarom buiten beschouwing. Voor particulier gebruik bestemde kleding waarop omwille van het ontwerp of ter versiering reflecterende of fluorescerende elementen zijn aangebracht, is geen persoonlijk beschermingsmiddel en valt derhalve niet onder deze verordening. Voor particulier gebruik bestemde producten ter bescherming tegen weersomstandigheden die niet extreem van aard zijn of ter bescherming tegen vocht en water, waaronder — maar niet uitsluitend — seizoenskleding, paraplu's en afwashandschoenen, moeten ook buiten het toepassingsgebied van deze verordening blijven. Verder moet de lijst van uitgesloten PBM in bijlage I bij Richtlijn 89/686/EEG worden verduidelijkt, door toevoeging van een verwijzing naar de producten die onder andere wetgeving vallen en daarom buiten het toepassingsgebied van deze verordening vallen.
Het is de verantwoordelijkheid van de marktdeelnemers dat hun PBM conform zijn met de in deze verordening gestelde eisen, in overeenstemming met de respectieve rol die zij vervullen in de toeleveringsketen, teneinde algemene belangen zoals gezondheid en veiligheid, en de gebruikers in grote mate te beschermen en eerlijke mededinging op de markt van de Unie te waarborgen.
Alle marktdeelnemers die een rol vervullen in de toeleverings- en distributieketen moeten passende maatregelen nemen om te waarborgen dat zij uitsluitend PBM op de markt aanbieden die conform zijn met deze verordening. Deze verordening moet zorgen voor een duidelijke en evenredige verdeling van de verplichtingen overeenkomstig de rol van alle marktdeelnemers in de toeleverings- en distributieketen.
Om de communicatie tussen marktdeelnemers, nationale markttoezichtautoriteiten en consumenten te vergemakkelijken, moeten de lidstaten de marktdeelnemers ertoe aansporen om naast hun postadres ook een webadres te vermelden.
De fabrikant, die op de hoogte is van de details van het ontwerp- en productieproces, is het best geplaatst om de conformiteitsbeoordelingsprocedure uit te voeren. De verplichting tot conformiteitsbeoordeling moet daarom uitsluitend op de fabrikant blijven rusten.
Er moet worden gewaarborgd dat PBM uit derde landen die in de Unie in de handel komen, aan de eisen van deze verordening voldoen, en met name dat de fabrikanten adequate conformiteitsbeoordelingsprocedures hebben uitgevoerd. Bijgevolg moet worden bepaald dat importeurs erop toezien dat PBM die zij in de handel brengen aan de eisen van deze verordening voldoen en dat zij geen PBM in de handel brengen die niet aan deze eisen voldoen of een risico vertonen. Er moet eveneens worden bepaald dat importeurs erop toezien dat er conformiteitsbeoordelingsprocedures hebben plaatsgevonden en dat de CE-markering en de door de fabrikanten opgestelde technische documenten ter inspectie beschikbaar zijn voor de bevoegde nationale autoriteiten.
De distributeur biedt een PBM pas aan op de markt nadat het door de fabrikant of de importeur in de handel is gebracht, en moet de nodige zorgvuldigheid betrachten om ervoor te zorgen dat de wijze waarop hij met PBM omgaat, geen negatieve invloed heeft op de conformiteit ervan.
Bij het in de handel brengen van een PBM moet elke importeur zijn naam, geregistreerde handelsnaam of geregistreerd merk op het PBM vermelden, evenals het postadres waarop contact met hem kan worden opgenomen. Er moet worden voorzien in uitzonderingen hierop wanneer dit door de omvang of de aard van het PBM niet mogelijk is. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de importeur de verpakking zou moeten openen om zijn naam en adres op het PBM te vermelden.
Marktdeelnemers moeten zich inspannen om ervoor te zorgen dat alle relevante documentatie, zoals de gebruiksaanwijzing, nauwkeurige en begrijpelijke informatie bevat, gemakkelijk te verstaan is, meegaat met technologische ontwikkelingen en veranderend gedrag van de eindgebruiker, en zo actueel mogelijk is. Indien PBM op de markt worden aangeboden in verpakkingen met meerdere eenheden, gaat elke kleinste op de markt verkrijgbare eenheid vergezeld van deze instructies en gegevens.
Wanneer een marktdeelnemer een PBM onder zijn eigen naam of merk in de handel brengt of een product zodanig wijzigt dat de conformiteit met de eisen van deze verordening in het gedrang kan komen, moet hij als fabrikant worden beschouwd en de verplichtingen van de fabrikant op zich nemen.
Omdat distributeurs en importeurs dicht bij de markt staan, moeten zij worden betrokken bij de markttoezichttaken van de bevoegde nationale autoriteiten, en moeten zij bereid zijn actief medewerking te verlenen door die autoriteiten alle nodige informatie over het PBM te verstrekken.
Het markttoezicht wordt eenvoudiger en doeltreffender wanneer gewaarborgd wordt dat een PBM in de gehele toeleveringsketen traceerbaar is. Een efficiënt traceringssysteem verlicht de taak van de markttoezichtautoriteiten wanneer zij marktdeelnemers moeten opsporen die non-conforme PBM op de markt hebben aangeboden. Van de marktdeelnemers mag niet worden gevraagd dat zij, wanneer zij de bij deze verordening voorgeschreven gegevens voor de identificatie van andere marktdeelnemers bewaren, die gegevens actualiseren wat betreft andere marktdeelnemers die PBM aan hen hebben geleverd of aan wie zij PBM hebben geleverd.
Om bepaalde fundamentele veiligheidseisen van Richtlijn 89/686/EEG te vereenvoudigen en aan de huidige praktijk aan te passen, moet de eis om PBM die tegen schadelijk lawaai beschermen van een label met een comfortindex te voorzien, worden ingetrokken omdat de ervaring heeft geleerd dat het niet mogelijk is om een dergelijke index te meten en vast te stellen. Wat mechanische trillingen betreft, moet de eis om de grenswaarden in de wetgeving van de Unie inzake de blootstelling van werknemers aan trillingen niet te overschrijden, worden ingetrokken omdat het gebruik van PBM op zichzelf deze doelstelling niet kan verwezenlijken. Met betrekking tot PBM die tegen straling beschermt, is het niet langer nodig dat wordt voorgeschreven dat de door de fabrikant geleverde gebruiksaanwijzing de transmissiekrommen vermeldt, aangezien de vermelding van de beschermingsklasse nuttiger is en toereikend is voor de gebruiker.
De relatie en het toepassingsgebied van deze verordening tot het recht van de lidstaten om voorschriften uit te vaardigen voor het gebruik van PBM op het werk, met name in het kader van Richtlijn 89/656/EEG van de Raad(8), dient duidelijk te worden aangegeven om verwarring en dubbelzinnigheid te voorkomen en het vrije verkeer van conforme PBM te garanderen. Artikel 4 van die richtlijn verplicht de werkgevers ertoe PBM te verstrekken die in overeenstemming zijn met de desbetreffende bepalingen van de Unie inzake ontwerp en constructie op het gebied van veiligheid en gezondheid. Krachtens dat artikel moeten fabrikanten van PBM die deze PBM aan hun werknemers verstrekken, ervoor zorgen dat ze voldoen aan de eisen van deze verordening.
Markttoezichtautoriteiten moeten gemakkelijk toegang hebben tot de EU-conformiteitsverklaring. Om aan deze eis te voldoen, moeten de fabrikanten ervoor zorgen dat de PBM vergezeld gaan van een kopie van de EU-conformiteitsverklaring of van het internetadres waarop de EU-conformiteitsverklaring kan worden geraadpleegd.
Om effectieve toegang tot informatie voor markttoezichtdoeleinden te waarborgen, moet de informatie die vereist is om alle toepasselijke handelingen van de Unie voor PBM te identificeren in één EU-conformiteitsverklaring beschikbaar zijn. Om de administratieve lasten voor marktdeelnemers te verkleinen, moet het mogelijk zijn dat die EU-conformiteitsverklaring uit een dossier bestaat met afzonderlijke relevante conformiteitsverklaringen.
Met het oog op een efficiënter markttoezicht dient de verplichting om een volledige technische documentatie op te stellen, te worden uitgebreid tot alle PBM.
Om ervoor te zorgen dat PBM worden onderzocht op basis van de stand van de techniek, moet de geldigheid van het certificaat van EU-typeonderzoek worden vastgesteld op maximaal vijf jaar. Er moet worden voorzien in een evaluatieproces voor het certificaat. Er moet een minimuminhoud van het certificaat worden vastgesteld om de taak van de markttoezichtautoriteiten te vergemakkelijken.
Er moet een vereenvoudigde procedure worden toegepast in het geval van een verlenging van het certificaat van EU-typeonderzoek, indien de fabrikant het goedgekeurde type niet heeft gewijzigd en de door de fabrikant toegepaste geharmoniseerde normen of andere technische specificaties niet zijn gewijzigd en blijven voldoen aan de essentiële gezondheids- en veiligheidseisen in het licht van de stand van de techniek. In dergelijke gevallen mogen geen bijkomende tests of onderzoeken nodig zijn en moeten de administratieve lasten en de bijbehorende kosten tot een minimum beperkt blijven.
De CE-markering, waarmee de conformiteit van een product wordt aangegeven, is de zichtbare uitkomst van het proces van conformiteitsbeoordeling in brede zin. In Verordening (EG) nr. 765/2008 zijn algemene beginselen voor de CE-markering vastgesteld. In deze verordening moeten voorschriften voor het aanbrengen van de CE-markering op PBM worden vastgesteld.
Om ervoor te zorgen dat de essentiële, in deze verordening vastgelegde gezondheids- en veiligheidseisen worden nageleefd, moeten passende conformiteitsbeoordelingsprocedures worden vastgesteld die de fabrikanten moeten volgen. In Richtlijn 89/686/EEG worden PBM ingedeeld in drie categorieën die aan verschillende conformiteitsbeoordelingsprocedures zijn onderworpen. Om een constant hoog veiligheidsniveau van alle PBM te garanderen, moet de reeks producten die onder één van de conformiteitsbeoordelingsprocedures met betrekking tot de productiefase vallen, worden uitgebreid. De conformiteitsbeoordelingsprocedures voor elke categorie PBM moeten zo veel mogelijk worden vastgesteld op basis van de conformiteitsbeoordelingsmodules die zijn vastgelegd in Besluit nr. 768/2008/EG.
De conformiteitsbeoordelingsprocedures moeten worden aangepast aan de specifieke omstandigheden van vervaardiging van PBM die in serie worden gemaakt en waarbij elk artikel wordt aangepast aan de individuele gebruiker, en van PBM die individueel worden vervaardigd om de individuele gebruiker te passen.
Het is noodzakelijk te zorgen voor een eenvormig hoog prestatieniveau van de conformiteitsbeoordelingsinstanties voor PBM in de hele Unie, en al deze instanties moeten hun functies op hetzelfde niveau en onder eerlijke concurrentievoorwaarden verrichten. Daarom moeten bindende voorschriften worden vastgesteld voor conformiteitsbeoordelingsinstanties die aangemeld willen worden met het oog op het verlenen van conformiteitsbeoordelingsdiensten.
Wanneer een conformiteitsbeoordelingsinstantie aantoont dat zij voldoet aan de in geharmoniseerde normen vastgestelde criteria, moet zij worden geacht te voldoen aan de overeenkomstige eisen van deze verordening.
Om een samenhangend kwaliteitsniveau van de conformiteitsbeoordeling van PBM te kunnen waarborgen, moeten ook eisen worden vastgesteld voor de aanmeldende autoriteiten en andere instanties die bij de beoordeling en aanmelding van en bij het toezicht op aangemelde instanties betrokken zijn.
Het in deze verordening beschreven systeem moet worden aangevuld met het accreditatiesysteem van Verordening (EG) nr. 765/2008. Omdat accreditatie een essentieel middel is om te controleren of de conformiteitsbeoordelingsinstanties bekwaam zijn, moet accreditatie ook bij aanmelding worden gebruikt.
Accreditatie die zoals bepaald in Verordening (EG) nr. 765/2008 op transparante wijze is georganiseerd en het nodige vertrouwen in conformiteitscertificaten waarborgt, moet door de nationale autoriteiten in de hele Unie worden beschouwd als het geschiktste middel waarmee de technische bekwaamheid van conformiteitsbeoordelingsinstanties kan worden aangetoond. De nationale autoriteiten kunnen evenwel van oordeel zijn dat zij over de passende middelen beschikken om deze beoordeling zelf te verrichten. In a geval moeten zij, om te waarborgen dat de beoordeling door de andere nationale autoriteiten voldoende betrouwbaar is, aan de Commissie en de andere lidstaten het nodige bewijsmateriaal overleggen waaruit blijkt dat de beoordeelde conformiteitsbeoordelingsinstanties aan de toepasselijke regelgevingseisen voldoen.
Conformiteitsbeoordelingsinstanties besteden veelal een deel van hun conformiteitsbeoordelingsactiviteiten uit of maken gebruik van een dochteronderneming. Om het beschermingsniveau te kunnen garanderen dat nodig is voor PBM die in de handel worden gebracht, is het essentieel dat onderaannemers en dochterondernemingen bij de uitvoering van conformiteitsbeoordelingstaken aan dezelfde eisen voldoen als aangemelde instanties. Daarom is het belangrijk dat ook de activiteiten die door onderaannemers en dochterondernemingen worden verricht, worden betrokken bij de beoordeling van de bekwaamheid en de prestaties van instanties die worden aangemeld en in het toezicht op reeds aangemelde instanties.
Omdat aangemelde instanties hun diensten in de gehele Unie kunnen aanbieden, moeten de andere lidstaten en de Commissie in staat worden gesteld bezwaren in te brengen tegen een aangemelde instantie. Daarom is het belangrijk te voorzien in een termijn waarbinnen twijfels of bedenkingen omtrent de bekwaamheid van conformiteitsbeoordelingsinstanties kunnen worden weggenomen alvorens zij als aangemelde instantie gaan functioneren.
Uit concurrentieoogpunt is het cruciaal dat de aangemelde instanties bij de toepassing van de conformiteitsbeoordelingsmodules geen onnodige lasten voor marktdeelnemers creëren. Bij de technische uitvoering van de conformiteitsbeoordelingsprocedures moet om dezelfde reden worden gezorgd voor consistentie, zodat de marktdeelnemers gelijk worden behandeld. Dit kan het best worden bereikt door passende coördinatie en samenwerking tussen de aangemelde instanties.
Belanghebbenden moeten het recht hebben om beroep aan te tekenen tegen het resultaat van een conformiteitsbeoordeling door een aangemelde instantie. Daarom moet worden gewaarborgd dat een beroepsprocedure tegen besluiten van aangemelde instanties beschikbaar is.
De lidstaten moeten alle passende maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat PBM die onder deze verordening vallen, alleen in de handel mogen worden gebracht indien ze, wanneer ze naar behoren worden opgeslagen en worden gebruikt waarvoor ze zijn bestemd of onder gebruiksomstandigheden die redelijkerwijs kunnen worden voorzien, de gezondheid of de veiligheid van personen niet in gevaar brengen. PBM die onder deze verordening vallen, mogen slechts als niet in overeenstemming met de essentiële gezondheids- en veiligheidseisen van deze verordening worden beschouwd als zij gebruikt worden in omstandigheden die redelijkerwijs te voorzien zijn, d.w.z. wanneer dat gebruik het gevolg zou kunnen zijn van rechtmatig en gemakkelijk voorspelbaar menselijk gedrag.
Om rechtszekerheid te waarborgen, moet duidelijk worden gemaakt dat de in Verordening (EG) nr. 765/2008 vastgestelde bepalingen inzake markttoezicht in de Unie en controle van producten die de markt van de Unie binnenkomen, van toepassing zijn op PBM die onder deze verordening vallen. Deze verordening mag de lidstaten niet beletten te kiezen welke autoriteiten voor de uitvoering van die taken bevoegd zijn.
In Richtlijn 89/686/EEG is al een vrijwaringsprocedure opgenomen, die nodig is om de conformiteit van een product te kunnen aanvechten. Om de transparantie te vergroten en tijdverlies te beperken, moet de bestaande vrijwaringsprocedure worden verbeterd teneinde de efficiëntie te vergroten en gebruik te kunnen maken van de deskundigheid in de lidstaten.
Het bestaande systeem moet worden aangevuld met een procedure om belanghebbenden te informeren over voorgenomen maatregelen tegen PBM die een risico vertonen voor de gezondheid of de veiligheid van personen. Deze procedure moet ook markttoezichtautoriteiten in staat stellen samen met de betrokken marktdeelnemers in een vroeger stadium tegen dergelijke PBM op te treden.
Indien de lidstaten en de Commissie het eens zijn dat een maatregel van een lidstaat gerechtvaardigd is, is nadere betrokkenheid van de Commissie hierbij niet nodig, behalve wanneer de non-conformiteit kan worden toegeschreven aan tekortkomingen van een geharmoniseerde norm.
Teneinde rekening te houden met technische vooruitgang en kennis of nieuw wetenschappelijk bewijs moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van het aanbrengen van wijzigingen in de categorieën risico's waartegen de PBM gebruikers moeten beschermen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en de opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad.
Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad(9).
Voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen waarbij de aanmeldende lidstaat wordt verzocht de nodige corrigerende maatregelen te nemen ten aanzien van aangemelde instanties die niet of niet langer aan de aanmeldingseisen voldoen, moet de raadplegingsprocedure worden toegepast.
Voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen met betrekking tot conforme PBM die een risico vertonen voor de gezondheid of de veiligheid van personen of voor andere aspecten van de bescherming van het openbaar belang, moet de onderzoeksprocedure worden toegepast.
De Commissie moet onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen indien dit, in naar behoren gemotiveerde gevallen die verband houden met conforme PBM die een risico vertonen voor de gezondheid of de veiligheid van personen, om dwingende redenen van urgentie vereist is.
In overeenstemming met de gevestigde praktijk kan het bij deze verordening ingestelde comité overeenkomstig zijn reglement van orde een nuttige rol spelen bij het onderzoeken van kwesties in verband met de toepassing van deze verordening die door zijn voorzitter of door een vertegenwoordiger van een lidstaat aan de orde worden gesteld.
Wanneer andere kwesties in verband met deze verordening dan de uitvoering ervan of inbreuken erop worden onderzocht, meer bepaald in een deskundigengroep van de Commissie, moet het Europees Parlement, overeenkomstig de bestaande praktijk, volledige informatie en documentatie ontvangen, alsmede, voor zover passend, een uitnodiging om deze vergaderingen bij te wonen.
De Commissie moet, door middel van uitvoeringshandelingen en, gezien het bijzondere karakter ervan, zonder Verordening (EU) nr. 182/2011 toe te passen, bepalen of de maatregelen die de lidstaten hebben getroffen met betrekking tot non-conforme PBM gerechtvaardigd zijn of niet.
Om fabrikanten en andere marktdeelnemers voldoende tijd te gunnen om zich aan de voorschriften van deze verordening aan te passen, moet er na de inwerkingtreding van deze verordening een adequate overgangsperiode zijn waarin PBM die aan Richtlijn 89/686/EEG voldoen, nog in de handel mogen worden gebracht.
De lidstaten moeten regels vaststellen inzake de sancties die gelden voor inbreuken op deze verordening en ervoor zorgen dat deze regels worden nageleefd. De vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk waarborgen dat PBM op de markt voldoen aan de eisen die een hoog niveau van bescherming van de gezondheid en veiligheid van gebruikers bieden zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de werking van de interne markt, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen van het optreden beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.
Richtlijn 89/686/EEG is verscheidene keren gewijzigd. Aangezien nieuwe, ingrijpende wijzigingen moeten worden aangebracht en om te zorgen voor een uniforme tenuitvoerlegging in de hele Unie, moet Richtlijn 89/686/EEG worden ingetrokken,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN
Deze verordening stelt eisen vast voor het ontwerp en de vervaardiging van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) die op de markt moeten worden aangeboden met het oog op de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van gebruikers, en stelt regels vast voor het vrije verkeer van PBM in de Unie.
Deze verordening is van toepassing op PBM.
Deze verordening is niet van toepassing op PBM:
-
die speciaal ontworpen zijn voor gebruik door de strijdkrachten of bij de ordehandhaving;
-
die ontworpen zijn voor gebruik ter zelfverdediging, met uitzondering van PBM die bedoeld zijn voor sportactiviteiten;
-
die ontworpen zijn voor particulier gebruik ter bescherming tegen:
-
weersomstandigheden die niet extreem van aard zijn;
-
vocht en water tijdens het afwassen;
-
-
voor exclusief gebruik op zeeschepen of luchtvaartuigen die vallen onder de desbetreffende internationale verdragen die in de lidstaten van toepassing zijn;
-
voor hoofd-, gezichts- of oogbescherming voor gebruikers, die valt onder Reglement nr. 22 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties inzake uniforme voorschriften betreffende de goedkeuring van beschermende helmen en vizieren daarvan voor bestuurders en passagiers van motorfietsen en bromfietsen.
Voor de toepassing van deze verordening zijn de volgende definities van toepassing:
- 1) „persoonlijk beschermingsmiddel” (PBM):
-
-
een uitrustingsstuk dat is ontworpen en vervaardigd om door een persoon te worden gedragen of vastgehouden ter bescherming tegen één of meer risico's voor de gezondheid of veiligheid van die persoon;
-
uitwisselbare onderdelen voor een uitrustingsstuk als bedoeld onder a) die essentieel zijn voor de beschermende functie ervan;
-
verbindingssystemen voor een uitrustingsstuk als bedoeld onder a) die niet door een persoon worden vastgehouden of gedragen en die ontworpen zijn om die uitrusting te koppelen aan een externe voorziening of aan een betrouwbaar verankeringspunt, die niet ontworpen zijn om permanent te worden bevestigd en die niet moeten worden vastgemaakt vóór gebruik;
-
- 2) „op de markt aanbieden” :
- het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van PBM met het oog op distributie of gebruik op de markt van de Unie;
- 3) „in de handel brengen” :
- het voor het eerst in de Unie op de markt aanbieden van PBM;
- 4) „fabrikant” :
- een natuurlijke of rechtspersoon die PBM vervaardigt of laat ontwerpen of vervaardigen en onder zijn naam of merk verhandelt;
- 5) „gemachtigde” :
- een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die schriftelijk door een fabrikant is gemachtigd om namens hem specifieke taken te vervullen;
- 6) „importeur” :
- een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die PBM uit een derde land in de Unie in de handel brengt;
- 7) „distributeur” :
- een natuurlijke of rechtspersoon in de toeleveringsketen, verschillend van de fabrikant of de importeur, die PBM op de markt aanbiedt;
- 8) „marktdeelnemers” :
- de fabrikant, de gemachtigde, de importeur en de distributeur;
- 9) „technische specificatie” :
- een document dat de technische eisen voorschrijft waaraan een PBM moet voldoen;
- 10) „geharmoniseerde norm” :
- een geharmoniseerde norm zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1025/2012;
- 11) „accreditatie” :
- accreditatie zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 10, van Verordening (EG) nr. 765/2008;
- 12) „nationale accreditatie-instantie” :
- een nationale accreditatie-instantie zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 11, van Verordening (EG) nr. 765/2008;
- 13) „conformiteitsbeoordeling” :
- het proces waarin wordt aangetoond of, wat een PBM betreft, is voldaan aan de essentiële gezondheids- en veiligheidseisen van deze verordening;
- 14) „conformiteitsbeoordelingsinstantie” :
- een instantie die conformiteitsbeoordelingsactiviteiten verricht, zoals onder meer ijken, testen, certificeren en inspecteren;
- 15) „terugroepen” :
- een maatregel waarmee wordt beoogd een PBM te doen terugkeren dat al aan de eindgebruiker ter beschikking is gesteld;
- 16) „uit de handel nemen” :
- een maatregel waarmee wordt beoogd te voorkomen dat een PBM dat zich in de toeleveringsketen bevindt, op de markt wordt aangeboden;
- 17) „harmonisatiewetgeving van de Unie” :
- alle wetgeving van de Unie die de voorwaarden voor het verhandelen van producten harmoniseert;
- 18) „CE-markering” :
- een markering waarmee de fabrikant aangeeft dat het PBM in overeenstemming is met alle toepasselijke eisen van de harmonisatiewetgeving van de Unie die in het aanbrengen ervan voorziet.
PBM worden uitsluitend op de markt aangeboden indien zij, mits op passende wijze onderhouden en gebruikt overeenkomstig het doel waarvoor zij zijn bestemd, aan deze verordening voldoen en zij geen gevaar opleveren voor de gezondheid of de veiligheid van personen, huisdieren of goederen.
PBM voldoen aan de in bijlage II vermelde essentiële gezondheids- en veiligheidseisen die erop van toepassing zijn.
Deze verordening doet geen afbreuk aan de bevoegdheid van de lidstaten, met name bij de tenuitvoerlegging van Richtlijn 89/656/EEG, om voorschriften vast te stellen betreffende het gebruik van PBM, op voorwaarde dat deze voorschriften geen afbreuk doen aan het ontwerp van PBM die overeenkomstig de bepalingen van deze verordening in de handel zijn gebracht.
Het is de lidstaten niet toegestaan om, wat de onder deze verordening vallende aspecten betreft, het op de markt aanbieden van PBM die aan deze verordening voldoen, te verhinderen.
Lidstaten mogen niet verhinderen dat PBM die niet aan deze verordening voldoen, op handelsbeurzen, tentoonstellingen en demonstraties of soortgelijke evenementen worden vertoond, mits een zichtbaar teken duidelijk vermeldt dat de PBM niet aan deze verordening voldoen en niet op de markt worden aangeboden totdat zij in overeenstemming zijn gebracht.
Bij demonstraties worden alle nodige maatregelen genomen om de bescherming van personen te waarborgen.
Artikel 1 Onderwerp
Deze verordening stelt eisen vast voor het ontwerp en de vervaardiging van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) die op de markt moeten worden aangeboden met het oog op de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van gebruikers, en stelt regels vast voor het vrije verkeer van PBM in de Unie.
Artikel 2 Toepassingsgebied
Deze verordening is van toepassing op PBM.
Deze verordening is niet van toepassing op PBM:
-
die speciaal ontworpen zijn voor gebruik door de strijdkrachten of bij de ordehandhaving;
-
die ontworpen zijn voor gebruik ter zelfverdediging, met uitzondering van PBM die bedoeld zijn voor sportactiviteiten;
-
die ontworpen zijn voor particulier gebruik ter bescherming tegen:
-
weersomstandigheden die niet extreem van aard zijn;
-
vocht en water tijdens het afwassen;
-
-
voor exclusief gebruik op zeeschepen of luchtvaartuigen die vallen onder de desbetreffende internationale verdragen die in de lidstaten van toepassing zijn;
-
voor hoofd-, gezichts- of oogbescherming voor gebruikers, die valt onder Reglement nr. 22 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties inzake uniforme voorschriften betreffende de goedkeuring van beschermende helmen en vizieren daarvan voor bestuurders en passagiers van motorfietsen en bromfietsen.
Artikel 3 Definities
Voor de toepassing van deze verordening zijn de volgende definities van toepassing:
- 1) „persoonlijk beschermingsmiddel” (PBM):
-
-
een uitrustingsstuk dat is ontworpen en vervaardigd om door een persoon te worden gedragen of vastgehouden ter bescherming tegen één of meer risico's voor de gezondheid of veiligheid van die persoon;
-
uitwisselbare onderdelen voor een uitrustingsstuk als bedoeld onder a) die essentieel zijn voor de beschermende functie ervan;
-
verbindingssystemen voor een uitrustingsstuk als bedoeld onder a) die niet door een persoon worden vastgehouden of gedragen en die ontworpen zijn om die uitrusting te koppelen aan een externe voorziening of aan een betrouwbaar verankeringspunt, die niet ontworpen zijn om permanent te worden bevestigd en die niet moeten worden vastgemaakt vóór gebruik;
-
- 2) „op de markt aanbieden” :
- het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van PBM met het oog op distributie of gebruik op de markt van de Unie;
- 3) „in de handel brengen” :
- het voor het eerst in de Unie op de markt aanbieden van PBM;
- 4) „fabrikant” :
- een natuurlijke of rechtspersoon die PBM vervaardigt of laat ontwerpen of vervaardigen en onder zijn naam of merk verhandelt;
- 5) „gemachtigde” :
- een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die schriftelijk door een fabrikant is gemachtigd om namens hem specifieke taken te vervullen;
- 6) „importeur” :
- een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die PBM uit een derde land in de Unie in de handel brengt;
- 7) „distributeur” :
- een natuurlijke of rechtspersoon in de toeleveringsketen, verschillend van de fabrikant of de importeur, die PBM op de markt aanbiedt;
- 8) „marktdeelnemers” :
- de fabrikant, de gemachtigde, de importeur en de distributeur;
- 9) „technische specificatie” :
- een document dat de technische eisen voorschrijft waaraan een PBM moet voldoen;
- 10) „geharmoniseerde norm” :
- een geharmoniseerde norm zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1025/2012;
- 11) „accreditatie” :
- accreditatie zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 10, van Verordening (EG) nr. 765/2008;
- 12) „nationale accreditatie-instantie” :
- een nationale accreditatie-instantie zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 11, van Verordening (EG) nr. 765/2008;
- 13) „conformiteitsbeoordeling” :
- het proces waarin wordt aangetoond of, wat een PBM betreft, is voldaan aan de essentiële gezondheids- en veiligheidseisen van deze verordening;
- 14) „conformiteitsbeoordelingsinstantie” :
- een instantie die conformiteitsbeoordelingsactiviteiten verricht, zoals onder meer ijken, testen, certificeren en inspecteren;
- 15) „terugroepen” :
- een maatregel waarmee wordt beoogd een PBM te doen terugkeren dat al aan de eindgebruiker ter beschikking is gesteld;
- 16) „uit de handel nemen” :
- een maatregel waarmee wordt beoogd te voorkomen dat een PBM dat zich in de toeleveringsketen bevindt, op de markt wordt aangeboden;
- 17) „harmonisatiewetgeving van de Unie” :
- alle wetgeving van de Unie die de voorwaarden voor het verhandelen van producten harmoniseert;
- 18) „CE-markering” :
- een markering waarmee de fabrikant aangeeft dat het PBM in overeenstemming is met alle toepasselijke eisen van de harmonisatiewetgeving van de Unie die in het aanbrengen ervan voorziet.