Home

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 577/2013 van de Commissie van 28 juni 2013 inzake de modelidentificatiedocumenten voor het niet-commerciële verkeer van honden, katten en fretten, de vaststelling van de lijsten van derde landen en gebieden en de voorschriften betreffende de vorm, de opmaak en de taal van de verklaringen ten bewijze van de naleving van bepaalde voorwaarden die zijn vastgelegd in Verordening (EU) nr. 576/2013 van het Europees Parlement en de Raad (Voor de EER relevante tekst)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 577/2013 van de Commissie van 28 juni 2013 inzake de modelidentificatiedocumenten voor het niet-commerciële verkeer van honden, katten en fretten, de vaststelling van de lijsten van derde landen en gebieden en de voorschriften betreffende de vorm, de opmaak en de taal van de verklaringen ten bewijze van de naleving van bepaalde voorwaarden die zijn vastgelegd in Verordening (EU) nr. 576/2013 van het Europees Parlement en de Raad (Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 576/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 inzake het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 998/2003(1), en met name artikel 7, lid 3, artikel 11, lid 4, artikel 13, leden 1 en 2, artikel 21, lid 2, en artikel 25, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Bij Verordening (EU) nr. 576/2013 zijn de veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren naar een EU-lidstaat uit een andere lidstaat of uit een gebied of derde land vastgesteld, evenals de voorschriften voor nalevingscontroles op dergelijk verkeer. Bij die verordening werd Verordening (EG) nr. 998/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en houdende wijziging van Richtlijn 92/65/EEG van de Raad(2), ingetrokken en vervangen.

  2. Honden, katten en fretten worden in de lijst in deel A van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 576/2013 vermeld als soorten die onder die verordening vallen.

  3. In Verordening (EU) nr. 576/2013 is bepaald dat honden, katten en fretten niet uit een andere lidstaat of uit gebieden of derde landen naar een lidstaat mogen worden verplaatst, tenzij zij een rabiësvaccinatie hebben gekregen die voldoet aan de geldigheidsvoorschriften zoals bepaald in bijlage III bij deze verordening. Het verkeer van jonge honden, katten en fretten die niet gevaccineerd zijn of niet voldoen aan de geldigheidsvoorschriften van bijlage III daarbij, uit lidstaten of gebieden of derde landen kan evenwel worden toegelaten overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EU) nr. 576/2013, voor zover de eigenaar of de gemachtigde onder meer een schriftelijke verklaring kan overleggen die aangeeft dat de gezelschapsdieren tussen hun geboorte en het moment waarop het niet-commerciële verkeer plaatsvindt, niet in contact zijn gekomen met wilde dieren van soorten die vatbaar zijn voor rabiës. Het is dan ook passend om de voorschriften betreffende de vorm, de opmaak en de taal van die verklaring in deze verordening vast te stellen.

  4. Voorts is in Verordening (EU) nr. 576/2013 bepaald dat de Commissie twee lijsten dient goed te keuren van gebieden of derde landen waaruit honden, katten of fretten voor niet-commerciële doeleinden naar een lidstaat mogen worden gebracht zonder dat zij een rabiëstest moeten ondergaan waarbij het aantal antilichamen wordt getitreerd. Een van die lijsten dient die gebieden of derde landen te omvatten die hebben aangetoond dat zij voorschriften toepassen waarvan de inhoud en het effect dezelfde zijn als die van de voorschriften die in de lidstaten worden toegepast, de andere lijst dient die gebieden en derde landen te omvatten die hebben aangetoond dat zij ten minste aan de criteria van artikel 13, lid 2, van Verordening (EU) nr. 576/2013 voldoen. Het is daarom passend om die lijsten in een bijlage bij deze verordening te voegen.

  5. Voorts moet in die lijsten rekening worden gehouden met de bepalingen van het Verdrag betreffende de toetreding van Kroatië, die voorschrijven dat Kroatië op 1 juli 2013 lid zal worden van de Europese Unie, en met Besluit 2012/419/EU van de Europese Raad van 11 juli 2012 tot wijziging van de status van Mayotte ten aanzien van de Europese Unie(3) waarin is bepaald dat Mayotte met ingang van 1 januari 2014 niet langer een land of gebied overzee is waarop de bepalingen van het vierde deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) van toepassing zijn, maar een ultraperifeer gebied in de zin van artikel 349 VWEU.

  6. Verordening (EU) nr. 576/2013 schrijft tevens voor dat het verkeer van honden, katten en fretten naar een lidstaat uit een gebied of derde land dat niet is opgenomen in de lijsten van de bijlagen bij deze verordening niet is toegestaan, tenzij er een titratie van de rabiësantilichamen is uitgevoerd overeenkomstig de geldigheidsvoorschriften van bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 576/2013. Bij doorvoer door een van deze gebieden of derde landen is die test echter niet verplicht wanneer de eigenaar of gemachtigde een schriftelijke verklaring kan overleggen die aangeeft dat de dieren niet in contact zijn gekomen met dieren van soorten die vatbaar zijn voor rabiës en dat zij het vervoermiddel of het terrein van een internationale luchthaven niet verlaten. Het is dan ook passend om de voorschriften betreffende de vorm, de opmaak en de taal van die verklaring in deze verordening vast te stellen.

  7. De in bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 576/2013 vastgelegde geldigheidsvoorschriften omvatten onder meer de verplichting om die test in een laboratorium te laten uitvoeren dat is goedgekeurd overeenkomstig Beschikking 2000/258/EG van de Raad van 20 maart 2000 houdende aanwijzing van een specifiek instituut dat verantwoordelijk is voor de vaststelling van de criteria die nodig zijn voor de normalisatie van de serologische tests om de doelmatigheid van rabiësvaccins te controleren(4), waarin is bepaald dat het laboratorium van het „Agence française de sécurité sanitaire des aliments” (AFSSA) in Nancy, Frankrijk (dat sinds 1 juli 2010 deel uitmaakt van het Agence nationale de sécurité sanitaire de l'alimentation, de l’environnement et du travail, ANSES), de laboratoria van lidstaten en derde landen moet beoordelen met het oog op de erkenning voor het uitvoeren van serologische tests om de doeltreffendheid van rabiësvaccins bij honden, katten en fretten te bewaken.

  8. In Verordening (EU) nr. 576/2013 is eveneens bepaald dat honden, katten en fretten die voor niet-commerciële doeleinden van een lidstaat naar een andere worden gebracht, vergezeld moeten gaan van een identificatiedocument in de vorm van een paspoort dat is opgesteld overeenkomstig een door de Commissie goed te keuren model. Dat model moet tekstvakken bevatten waarin de informatie uit Verordening (EU) nr. 576/2013 kan worden ingevuld. Het model en de aanvullende eisen voor het paspoort dienen te worden vastgelegd in een bijlage bij deze verordening en om de duidelijkheid en de vereenvoudiging van de EU-wetgeving te waarborgen, dient Beschikking 2003/803/EG van de Commissie van 26 november 2003 tot vaststelling van een modelpaspoort voor het intracommunautair verkeer van honden, katten en fretten(5) te worden ingetrokken.

  9. In Verordening (EU) nr. 576/2013 is tevens bepaald dat honden, katten en fretten die voor niet-commerciële doeleinden van een gebied of derde land naar een lidstaat worden gebracht, vergezeld moeten gaan van een identificatiedocument in de vorm van een diergezondheidscertificaat dat wordt opgesteld overeenkomstig een door de Commissie goed te keuren model. Dat model moet tekstvakken bevatten waarin de informatie uit Verordening (EU) nr. 576/2013 kan worden ingevuld. Het is daarom gepast om dat model op te nemen in een bijlage bij deze verordening.

  10. Bij afwijking van de vorm van het diergezondheidscertificaat dat wordt overgelegd bij verkeer naar een lidstaat uit een gebied of derde land, schrijft Verordening (EU) nr. 576/2013 voor dat lidstaten het niet-commerciële verkeer van honden, katten en fretten toestaan van een gebied of derde land dat heeft aangetoond dat het voorschriften toepast waarvan de inhoud en de effecten dezelfde zijn als die van de voorschriften die in een lidstaat worden toegepast, voor zover het begeleidende identificatiedocument is afgegeven overeenkomstig de procedure die is vastgesteld voor verkeer naar een lidstaat uit een andere lidstaat. In dergelijke gevallen moeten evenwel een aantal technische aanpassingen worden aangebracht aan het modelpaspoort, met name wat betreft eigenschappen op de omslag die niet volledig kunnen voldoen aan de vereisten die van toepassing zijn op paspoorten die door een lidstaat zijn afgegeven. Om de duidelijkheid te waarborgen, is het daarom verstandig om een model voor dergelijke paspoorten op te nemen in deze verordening.

  11. In Verordening (EU) nr. 576/2013 is bepaald dat wanneer bij één geval van niet-commercieel verkeer meer dan vijf honden, katten of fretten de relevante veterinairrechtelijke voorschriften uit Richtlijn 92/65/EEG(6) van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo’s waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt, van toepassing zijn op die dieren, behalve onder specifieke voorwaarden en voor bepaalde categorieën dieren.

  12. Voorts werden ook Beschikking 2004/839/EG van de Commissie van 3 december 2004 tot vaststelling van de voorwaarden voor het niet-commerciële vervoer van jonge honden en katten uit derde landen naar de Gemeenschap(7) en Beschikking 2005/91/EG van de Commissie van 2 februari 2005 tot vaststelling van de periode waarna rabiësvaccinatie als geldig wordt beschouwd(8) goedgekeurd om te voorzien in uniforme regels voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 998/2003. De voorschriften van die handelingen zijn herzien en zijn ondertussen opgenomen in de bepalingen van Verordening (EU) nr. 576/2013. Om de duidelijkheid en de vereenvoudiging van de EU-wetgeving te waarborgen, dienen de Beschikkingen 2004/839/EG en 2005/91/EG daarom te worden ingetrokken.

  13. Richtlijn 96/93/EG van de Raad van 17 december 1996 inzake de certificering van dieren en dierlijke producten(9) bevat de voorschriften voor de afgifte van de door de veterinaire wetgeving vereiste certificaten om misleidende of frauduleuze certificering te voorkomen. Er moet voor worden gezorgd dat de officiële dierenartsen van derde landen voorschriften en beginselen toepassen die ten minste gelijkwaardig zijn aan die van die richtlijn.

  14. In Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1152/2011 van de Commissie van 14 juli 2011 tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 998/2003 van het Europees Parlement en de Raad inzake preventieve gezondheidsmaatregelen voor de bestrijding van infecties met Echinococcus multilocularis bij honden(10) is bepaald dat met ingang van 1 januari 2012 honden die de lidstaten of delen van de lidstaten die in bijlage I bij de verordening zijn opgenomen binnenkomen, moeten worden behandeld tegen de parasiet Echinococcus multilocularis overeenkomstig de voorschriften die in die verordening zijn vastgesteld.

  15. Deze verordening geldt onverminderd Beschikking 2006/146/EG van de Commissie van 21 februari 2006 betreffende beschermende maatregelen ten aanzien van bepaalde vliegende honden, honden en katten uit Maleisië (schiereiland) en Australië(11), waarin de invoer van honden en katten uit Maleisië (schiereiland) en van katten uit Australië wordt verboden, tenzij aan bepaalde voorwaarden is voldaan ten aanzien van Nipah en Hendra.

  16. Deze verordening dient van toepassing te zijn vanaf de datum van toepassing van Verordening (EU) nr. 576/2013.

  17. De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 Voorschriften betreffende de vorm, de opmaak en de taal van de verklaringen zoals bedoeld in de artikelen 7, 11 en 12 van Verordening (EU) nr. 576/2013

1.

De verklaringen zoals bedoeld in artikel 7, lid 2, onder a), en artikel 11, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 576/2013 worden opgesteld overeenkomstig de vorm en de opmaak die zijn vastgelegd in deel 1 van bijlage I bij deze verordening en voldoen aan de taalvoorschriften die zijn beschreven in deel 3 van die bijlage.

2.

De verklaringen zoals bedoeld in artikel 12, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 576/2013 worden opgesteld overeenkomstig de vorm en de opmaak die zijn vastgelegd in deel 2 van bijlage I bij deze verordening en voldoen aan de taalvoorschriften die zijn beschreven in deel 3 van die bijlage.

Artikel 2 Lijsten van gebieden en derde landen zoals bedoeld in artikel 13 van Verordening (EU) nr. 576/2013

1.

De lijsten van gebieden en derde landen zoals bedoeld in artikel 13, lid 1, van Verordening (EU) nr. 576/2013 zijn opgenomen in deel 1 van bijlage II bij deze verordening.

2.

De lijst van gebieden en derde landen zoals bedoeld in artikel 13, lid 2, van Verordening (EU) nr. 576/2013 is opgenomen in deel 2 van bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3 Model van het paspoort voor het niet-commerciële verkeer van honden, katten of fretten

1.

Het paspoort zoals bedoeld in artikel 21, lid 1, van Verordening (EU) nr. 576/2013 wordt opgesteld in overeenstemming met het model dat is vastgesteld in deel 1 van bijlage III bij deze verordening en voldoet aan de aanvullende eisen die zijn beschreven in deel 2 van die bijlage.

2.

Bij afwijking van lid 1 worden paspoorten die overeenkomstig artikel 27, onder a), van Verordening (EU) nr. 576/2013 worden afgegeven in een van de gebieden of derde landen die voorkomen op de lijst in deel 1 van bijlage II bij deze verordening, opgesteld overeenkomstig het model dat is vastgesteld in deel 3 van bijlage III bij deze verordening en voldoen zij aan de aanvullende eisen die zijn beschreven in deel 4 van die bijlage.

Artikel 4 Gezondheidscertificaat voor het niet-commerciële verkeer naar de Unie van honden, katten of fretten

Het diergezondheidscertificaat zoals bedoeld in artikel 25, lid 1, van Verordening (EU) nr. 576/2013 wordt:

  1. opgesteld overeenkomstig het model dat is vastgesteld in deel 1 van bijlage IV bij deze verordening;

  2. correct ingevuld en afgegeven overeenkomstig de toelichting in deel 2 van die bijlage;

  3. aangevuld met de schriftelijke verklaring zoals bedoeld in artikel 25, lid 3, van Verordening (EU) nr. 576/2013 die wordt opgesteld overeenkomstig het model dat is vastgesteld in afdeling A van deel 3 van die bijlage en die voldoet aan de aanvullende eisen die zijn beschreven in afdeling B van deel 3 van die bijlage.

Artikel 5 Intrekkingen

Artikel 6 Inwerkingtreding en toepasselijkheid

BIJLAGE I

BIJLAGE II

BIJLAGE III

BIJLAGE IV