Home

Besluit van de Raad van 7 juni 2012 betreffende het door de Europese Unie in de Commissie inzake voedselhulp in te nemen standpunt met betrekking tot de verlenging van het Voedselhulpverdrag 1999 (2012/311/EU)

Besluit van de Raad van 7 juni 2012 betreffende het door de Europese Unie in de Commissie inzake voedselhulp in te nemen standpunt met betrekking tot de verlenging van het Voedselhulpverdrag 1999 (2012/311/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 214, lid 4, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Het Voedselhulpverdrag 1999 is bij Besluit 2000/421/EG van de Raad(1) door de Europese Gemeenschap gesloten en is bij diverse besluiten van de Commissie inzake voedselhulp verlengd.

  2. Aangezien het huidige Voedselhulpverdrag 1999 op 30 juni 2012 verstrijkt, zal de verlenging ervan aan de orde worden gesteld tijdens de bijeenkomst van de Commissie inzake voedselhulp in juni 2012.

  3. Krachtens artikel XXV, onder b), van het Voedselhulpverdrag 1999 moet voor een verlenging ervan voor dezelfde periode het Graanhandelsverdrag 1995 van kracht blijven. Op 6 juni 2011 heeft de Internationale Graanraad besloten het Graanhandelsverdrag 1995 tot 30 juni 2013 te verlengen.

  4. Tijdens de 103e vergadering van de Commissie inzake voedselhulp op 14 december 2010 zijn de leden ervan overeengekomen om de formele heronderhandelingen over het Voedselhulpverdrag 1999 met een reeks onderhandelingssessies te openen.

  5. Aangezien het nieuwe Voedselhulpverdrag, dat het Voedselhulpverdrag 1999 zal vervangen, pas op 1 januari 2013 in werking treedt, is er een onderbreking van zes maanden tussen het aflopen van het Voedselhulpverdrag 1999 en de inwerkingtreding van het nieuwe Voedselhulpverdrag.

  6. Tijdens de 105e vergadering van de Commissie inzake voedselhulp op 30 november 2011 kwamen de partijen bij het Voedselhulpverdrag 1999 overeen dat een overlap met het nieuwe Voedselhulpverdrag vermeden dient te worden, en dat een onderbreking van zes maanden de voorkeur verdiende boven een verlenging van het Voedselhulpverdrag.

  7. De Europese Commissie, die de Europese Unie vertegenwoordigt in de Commissie inzake voedselhulp, dient derhalve te worden gemachtigd zich te verzetten tegen een consensus in de Commissie inzake voedselhulp ten gunste van een verlenging,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt van de Europese Unie binnen de Commissie inzake voedselhulp behelst verzet tegen een consensus in de Commissie inzake voedselhulp, uit hoofde van artikel 13 van het reglement van orde van de Commissie inzake voedselhulp, over een verlenging van het Voedselhulpverdrag.

Artikel 2

De Commissie wordt gemachtigd dit standpunt in te nemen in de Commissie inzake voedselhulp.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 7 juni 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

M. Bødskov