Home

Besluit van de Raad van gouverneursvan 12 mei 2010over de herziening van het Reglement van orde van de Europese Investeringsbank naar aanleiding van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon en van de nieuwe statuten van de Bank

Besluit van de Raad van gouverneursvan 12 mei 2010over de herziening van het Reglement van orde van de Europese Investeringsbank naar aanleiding van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon en van de nieuwe statuten van de Bank

DE RAAD VAN GOUVERNEURS VAN DE EUROPESE INVESTERINGSBANK,

GELET OP artikel 7, lid 3, onder h), van de statuten, op grond waarvan de Raad van gouverneurs de bevoegdheid bezit het Reglement van orde van de Bank goed te keuren,

OVERWEGENDE HETGEEN VOLGT:

  1. Het Verdrag van Lissabon is op 1 december 2009 in werking getreden, de eerste dag van de maand na de neerlegging van de bekrachtigingsinstrumenten bij de Italiaanse regering door de zevenentwintig lidstaten van de Europese Unie.

  2. Het Verdrag van Lissabon behelst een wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, waarbij het laatste is omgedoopt tot „Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie”.

  3. De statuten van de Bank, opgenomen in Protocol nr. 5 gehecht aan de Verdragen, worden bij de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon gewijzigd.

  4. De wijzigingen van de statuten van de Bank maken een wijziging van het Reglement van orde van de Bank noodzakelijk, met name gezien de vereiste verhoging van het aantal leden en waarnemers van het Comité ter controle van de boekhouding, alsmede de hernieuwde omschrijving van hun rol.

  5. Een wijziging van het Reglement van orde is naar aanleiding van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon tevens noodzakelijk ten aanzien van de plaatsvervangers en de gecoöpteerde deskundigen in de Raad van bewind.

  6. Het Verdrag van Lissabon schrijft tevens voor dat in het Reglement van orde wordt verwezen naar de regels inzake de toegang tot de documenten van de Bank.

  7. Het is noodzakelijk dat de nummering van de artikelen en van de verwijzingen naar de artikelen in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie wordt aangepast.

  8. Artikel 12, lid 1, van de statuten schrijft een verhoging van het aantal leden van het Comité ter controle van de boekhouding van drie naar zes voor en bijgevolg is er aanleiding tot het treffen van overgangsmaatregelen en de benoeming van drie nieuwe leden,

BESLUIT, op 12 mei 2010, in overeenstemming met de schriftelijke procedure van artikel 5 van het Reglement van orde van de Bank, op voorstel van de Raad van bewind, het volgende:

Voor de Raad van gouverneurs

De voorzitster

I. Šimonytė

De secretaris

A. Querejeta

BIJLAGE

Het boekjaar van de Bank begint op 1 januari en eindigt op 31 december.

1.

De Raad van gouverneurs wordt opgeroepen door zijn voorzitter en vergadert wanneer hij dan wel een der leden zulks noodzakelijk achten. De president van de Bank kan op eigen initiatief of op verzoek van de Raad van bewind aan de voorzitter van de Raad van gouverneurs verzoeken de raad bijeen te roepen.

2.

De Raad van gouverneurs houdt jaarlijks een jaarvergadering teneinde zich uit te spreken over het jaarverslag en de jaarrekeningen (bestaande uit de balans, de winst-en-verliesrekening, de rekeningen van de speciale sectie, de toelichting bij de jaarrekeningen, ook in geconsolideerde vorm, en alle overige informatie die noodzakelijk wordt geacht voor een juiste waardering van de financiële positie van de Bank en van haar resultaten).

3.

Aan de leden van de Directie kan worden verzocht aanwezig te zijn bij de vergaderingen van de Raad van gouverneurs. De leden van de Raad van bewind, alsmede de leden van de Directie en van het Comité ter controle van de boekhouding wonen de jaarvergadering van de Raad van gouverneurs bij, die gewijd is aan de bespreking van het jaarverslag en van de jaarrekeningen.

1.

De oproepen voor de vergaderingen van de Raad van gouverneurs moeten ten minste dertig dagen vóór de vergaderdatum worden verzonden.

2.

De leden van de Raad van gouverneurs moeten ten minste twintig dagen vóór de vergadering in het bezit zijn van de agenda en de daarop betrekking hebbende stukken.

3.

Iedere gouverneur kan verlangen dat er onderwerpen op de agenda van een vergadering van de raad worden geplaatst, mits het desbetreffende verzoek ten minste vijftien dagen vóór de vergadering schriftelijk bij de voorzitter van de Raad van gouverneurs wordt ingediend.

4.

Van de in de bovenstaande leden gestelde termijnen kan worden afgezien wanneer alle leden van de raad daarmee instemmen dan wel wanneer de voorzitter van de Raad van gouverneurs hiertoe in dringende gevallen op verzoek van de president van de Bank besluit.

De besluiten van de Raad van gouverneurs worden genomen overeenkomstig artikel 8 van de statuten van de Europese Investeringsbank (hierna te noemen de „statuten”).

1.

De voorzitter van de Raad van gouverneurs en de voorzitter van de Raad van bewind kunnen per post dan wel elektronisch oproepen tot stemming over besluiten.

Een besluit wordt geacht te zijn goedgekeurd wanneer het secretariaat van de Raad van gouverneurs een voldoende aantal positieve stemmen heeft ontvangen.

2.

Stemming per post of elektronisch, eventueel via een procedure van stilzwijgende goedkeuring, is de gebruikelijke procedure bij de benoeming van de leden van de Raad van bewind, de Directie en het Comité ter controle van de boekhouding.

3.

Behalve via procedures waarbij eenparigheid van stemmen of een gekwalificeerde meerderheid vereist is, kan de Raad van gouverneurs op voorstel van de Raad van bewind besluiten nemen via een procedure van stilzwijgende goedkeuring. Voor de procedure van stilzwijgende goedkeuring geldt dat een besluit geacht wordt te zijn genomen binnen zes weken na kennisgeving ervan, tenzij de helft van de leden van de raad dan wel een aantal leden dat ten minste de helft van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigt, heeft bekendgemaakt niet akkoord te gaan.

Iedere gouverneur kan verlangen dat de procedure van stilzwijgende goedkeuring wordt gestaakt.

Een gouverneur kan slechts van één van zijn collega’s schriftelijk volmacht krijgen om hem op een vergadering van de Raad van gouverneurs te vertegenwoordigen en in zijn plaats te stemmen.

1.

Het voorzitterschap wordt door ieder lid van de raad bij toerbeurt uitgeoefend, overeenkomstig de protocollaire volgorde van de lidstaten zoals vastgesteld door de Raad van de Europese Unie.

2.

De periode gedurende welke een der leden van de raad het voorzitterschap uitoefent, gaat in op de dag volgende op de jaarvergadering tijdens welke het jaarverslag en de jaarrekeningen van het voorgaande boekjaar worden goedgekeurd. Deze periode eindigt bij de sluiting van de volgende jaarvergadering.

Van de besprekingen van de Raad van gouverneurs worden notulen gemaakt, die door de voorzitter en de secretaris worden ondertekend.

Ieder lid van de Raad van gouverneurs heeft het recht zich van een der officiële talen van de Europese Unie te bedienen en kan verlangen dat een document dat door de raad wordt besproken, in de door hem gewenste taal is opgesteld.

De correspondentie bestemd voor de Raad van gouverneurs dient aan het secretariaat van de Raad van gouverneurs te worden gericht, dat is gehuisvest in de hoofdvestiging van de Bank.

1.

De Raad van bewind vergadert ten minste zes maal per jaar en stelt bij iedere vergadering de datum van de volgende zitting vast.

2.

Bovendien roept de voorzitter de Raad van bewind bijeen wanneer een derde van de stemgerechtigde leden dit verlangt of wanneer de voorzitter dit noodzakelijk acht.

3.

In het kader van de bevoegdheden van de raad en ingevolge artikel 18 van dit reglement wordt binnen de Raad van bewind een Commissie personeelsbezoldiging ingesteld die belast wordt met vooraf bepaalde onderwerpen waarover zij aan de Raad van bewind niet-bindende adviezen uitbrengt ter vereenvoudiging van de besluitvormingsprocedure.

In het kader van de bevoegdheden van de raad en ingevolge artikel 18 van dit reglement kan de Raad van bewind besluiten tot de instelling van een Commissie risicobeleid en een Commissie kapitaalparticipatiebeleid. Bij instelling van de commissies worden de leden van de commissies benoemd en de werkwijze vastgesteld. Deze commissies brengen niet-bindende regels uit aan de Raad van bewind, gericht op de vereenvoudiging van de besluitvormingsprocedure.

De in dit lid bedoelde commissies bestaan uit een aantal bewindvoerders dan wel hun plaatsvervangers.

De voorzitter en de secretaris-generaal vervullen het voorzitterschap respectievelijk het secretariaat van bovengenoemde commissies.

4.

Binnen de Raad van bewind wordt een Commissie ethiek en compliance ingesteld, die bestaat uit de drie bewindvoerders met de meeste anciënniteit die zich hiervoor vrijwillig beschikbaar stellen alsmede uit de voorzitter van het Comité ter controle van de boekhouding. Deze commissie wordt voorgezeten door de bewindvoerder met de meeste anciënniteit. De Commissie ethiek en compliance spreekt zich uit over mogelijke gevallen van belangenverstrengeling van een lid of voormalig lid van de Raad van bewind of de Directie. Zij past de juridische maatregelen toe die door de Raad van gouverneurs zijn getroffen ter zake van onverenigbaarheid van functies. De Commissie informeert de Raad van bewind en de Raad van gouverneurs over de getroffen besluiten.

De Chief compliance officer neemt zonder stemrecht deel aan de vergaderingen van de Commissie.

De Raad van gouverneurs stelt de regels voor de werkwijze van de Commissie ethiek en compliance vast.

1.

De oproepen voor de vergaderingen van de Raad van bewind worden als regel ten minste vijftien dagen vóór de vergaderdatum verzonden, met opgave van de agenda.

2.

De leden van de Raad van bewind dienen ten minste tien werkdagen vóór de vergadering inzage in de documenten te hebben. De Bank kan hierbij gebruikmaken van elektronische post.

3.

Ieder lid van de Raad van bewind kan verlangen dat er onderwerpen aan de agenda van een vergadering van de raad worden toegevoegd, mits dit verzoek ten minste vijf dagen vóór de zitting schriftelijk bij de voorzitter van de Raad van bewind wordt ingediend.

4.

In dringende gevallen kan de voorzitter de raad onverwijld bijeenroepen. Hij kan ook per post of elektronisch oproepen tot het nemen van een besluit. Daarnaast kan de voorzitter onder door de Raad van bewind vastgestelde voorwaarden gebruikmaken van de procedure van stilzwijgende goedkeuring.

Ieder lid van de Raad van bewind heeft het recht zich van een der officiële talen van de Europese Unie te bedienen en kan verlangen dat een document dat door de raad wordt besproken, in de door hem gewenste taal is opgesteld.

1.

Plaatsvervangers kunnen deelnemen aan de vergaderingen van de Raad van bewind. Voor zover plaatsvervangers door één staat, in onderling overleg door meerdere staten of door de Commissie zijn aangewezen, kunnen zij de bewindvoerders vervangen die respectievelijk door deze staat, een van voornoemde meerdere staten of door de Commissie werden aangewezen. Plaatsvervangers hebben geen stemrecht, tenzij zij een of meer bewindvoerders vervangen of in dit verband een stem aan hen is gedelegeerd ingevolge de bepalingen van lid vijf van dit artikel.

2.

In de gevallen waarin artikel 9, lid 2, van de statuten bepaalt dat een staat één bewindvoerder en twee plaatsvervangers aanwijst, bepaalt de bewindvoerder in kwestie wie van zijn plaatsvervangers hem in geval van verhindering bij voorrang vervangt; in andere gevallen zijn de in het volgende lid vermelde regels van toepassing.

3.

In de gevallen waarin artikel 9, lid 2, van de statuten bepaalt dat meerdere lidstaten enerzijds ieder een bewindvoerder en anderzijds gezamenlijk meerdere plaatsvervangers aanwijzen, wordt bij de vaststelling welke plaatsvervanger een bewindvoerder in geval van verhindering zal vervangen de onderstaande volgorde gehanteerd ingeval er geen sprake is van een expliciete delegatie:

  1. degene die als waarnemer is genoemd bij de aanwijzing of benoeming van de plaatsvervangers;

  2. degene met de meeste anciënniteit;

  3. de oudste in leeftijd.

4.

Bij functiebeëindiging of overlijden van een bewindvoerder wordt diens plaats ingenomen door de plaatsvervanger die overeenkomstig de in de punten a), b) en c) van het voorgaande lid genoemde regels als waarnemer van de bewindvoerder optreedt, totdat door de Raad van gouverneurs een nieuwe bewindvoerder is benoemd.

5.

Indien een bewindvoerder bij verhindering niet door een plaatsvervanger kan worden vervangen, kan hij een ander lid van de Raad van bewind schriftelijk volmacht verlenen in zijn plaats te stemmen.

6.

Een lid van de Raad van bewind kan niet beschikken over meer dan twee stemmen.

1.

Het quorum bedoeld in artikel 10, lid 2, van de statuten wordt vastgesteld op achttien stemmen van aanwezige stemgerechtigde leden.

2.

De besluiten van de Raad van bewind worden genomen ingevolge artikel 10, lid 2, van de statuten.

3.

Onder de in artikel 19, leden 5 en 6, van de statuten bedoelde eenparigheid van stemmen wordt verstaan het totale aantal positieve stemmen van aanwezige of vertegenwoordigde stemgerechtigde leden.

1.

Ingevolge artikel 9, lid 2, vierde alinea, van de statuten coöpteert de Raad van bewind zes deskundigen zonder stemrecht: drie als lid en drie als plaatsvervanger.

2.

De president draagt de kandidaat-leden en de kandidaat-plaatsvervangers voor bij de Raad van bewind, voor een periode die afloopt aan het einde van het mandaat van de bewindvoerders.

3.

Deze kandidaten zijn personen met aantoonbare kwalificaties en ervaring op een terrein dat van belang is voor de activiteiten van de Bank.

4.

De Raad van bewind verleent goedkeuring aan het voorstel van de voorzitter onder de voorwaarden genoemd in artikel 10, lid 2, eerste zin, van de statuten.

5.

De gecoöpteerde deskundigen hebben dezelfde rechten als de niet-stemgerechtigde leden van de Raad van bewind en zijn onderworpen aan dezelfde verplichtingen.

Van de besprekingen van de Raad van bewind worden notulen gemaakt, die worden ondertekend door de voorzitter van de desbetreffende vergadering en van de vergadering waarin deze worden goedgekeurd, alsmede door de secretaris van de vergadering.

1.

Ingevolge artikel 9, lid 1, van de statuten beschikt de Raad van bewind over de volgende bevoegdheden:

  • de raad stelt, op voorstel van de Directie, de algemene voorwaarden vast welke voor de Bank gelden bij het verstrekken van kredieten en garanties en het aangaan van leningen, met name door vaststelling van de criteria voor de hoogte van de rentevoeten, provisies en overige verplichtingen;

  • de raad neemt, op voorstel van de Directie, de besluiten inzake het algemene beleid dat ten grondslag ligt aan het bestuur van de Bank;

  • de raad ziet erop toe dat het beleid en de activiteiten van de EIB-groep goed op elkaar zijn afgestemd;

  • de raad verleent zijn goedkeuring aan de door de Directie voorgestelde financierings- en garantieactiveiten;

  • de raad verleent de Directie toestemming om in het kader van door de raad vastgestelde globale programma’s middelen op te nemen en de daarmee samenhangende treasury- en derivatenactiviteiten uit te voeren;

  • de raad houdt toezicht op het financieel evenwicht en het risicobeheer van de Bank;

  • de raad spreekt zich uit over de door de Directie gepresenteerde fundamentele beheersdocumenten van de Bank, met name het activiteitenplan, de jaarlijkse begroting, en de jaarrekeningen in geconsolideerde en niet-geconsolideerde vorm en, indien van toepassing, over de uitvoering hiervan;

  • de raad onderwerpt alle aan de Raad van gouverneurs voor te leggen voorstellen van de Directie aan een analyse;

  • de raad hecht zijn goedkeuring aan de bijzondere bepalingen van de Bank inzake de toegang tot documenten;

  • de raad stelt vast welke bepalingen van toepassing zijn op de gecoöpteerde deskundigen;

  • de raad hecht, na raadpleging van het Comité ter controle van de boekhouding, zijn goedkeuring aan de grondslagen voor verslaglegging die worden gehanteerd bij het opstellen van de jaarrekeningen van de Bank.

2.

In algemene zin is de Raad van bewind verantwoordelijk voor het goede bestuur van de Bank en ziet hij toe op de naleving van het Verdrag, de statuten, de richtsnoeren van de Raad van gouverneurs en de andere teksten die betrekking hebben op de activiteit van de Bank in het kader van de haar ingevolge het Verdrag toevertrouwde missie. Bij de uitoefening van zijn bevoegdheden kan de Raad van bewind de Directie verzoeken met initiatieven en voorstellen te komen.

3.

De raad kan, op basis van een bij gekwalificeerde meerderheid genomen besluit, een aantal van zijn bevoegdheden delegeren aan de Directie. Hij stelt vast onder welke voorwaarden deze delegatie plaatsvindt en ziet toe op de tenuitvoerlegging hiervan.

4.

De Raad van bewind oefent alle overige in de statuten genoemde mandaten uit en draagt aan de Directie, in het kader van de door hem vastgestelde regels en besluiten, de hiermee samenhangende uitvoeringsbevoegdheden over, met dien verstande dat de Directie, ingevolge artikel 11, lid 3, van de statuten, verantwoording draagt voor de lopende zaken van de Bank, onder leiding van de president en onder toezicht van de Raad van bewind.

1.

De leden van de Raad van bewind hebben recht op vergoeding van hun reis- en verblijfkosten in verband met hun deelname aan de vergaderingen van de Raad van bewind.

2.

De Raad van gouverneurs stelt het bedrag van het presentiegeld van de bewindvoerders en de plaatsvervangers vast.

1.

De Directie is het permanente vertegenwoordigende- en besluitvormingsorgaan van de Bank, met inachtneming van het in de statuten bepaalde.

2.

Zij komt bijeen wanneer het beheer van de Bank dit noodzakelijk maakt.

1.

Willen de besluiten en standpunten van de Directie rechtsgeldig zijn, dan dienen deze te zijn geformuleerd in aanwezigheid van ten minste vijf van haar leden.

2.

De president oefent het voorzitterschap uit van de Raad van bewind, van de in artikel 11, lid 3, van dit reglement ingestelde commissie en van de Directie. In geval van verhindering, ziekte of een belangenconflict wordt de president vervangen door de vicepresident met de meeste anciënniteit. Bij gelijke anciënniteit wordt de president vervangen door de in leeftijd oudste vicepresident.

3.

Besluiten worden genomen bij gewone meerderheid van de door de aanwezige leden uitgebrachte stemmen. Ieder lid van de Directie beschikt hierbij over één stem. Bij staking van stemmen in de Directie is de stem van de president doorslaggevend.

4.

De Directie kan het treffen van beheers- of bestuursmaatregelen delegeren aan de president of aan een of meer vicepresidenten, zulks onder de bij het delegatiebesluit vastgestelde voorwaarden. De Directie wordt zo spoedig mogelijk in kennis gesteld van alle aldus genomen besluiten.

In gevallen dat het door omstandigheden niet mogelijk is om ter vergadering een besluit te nemen, kan de Directie het treffen van andere maatregelen dan bovengenoemd delegeren aan de president en aan een of meer vicepresidenten gezamenlijk, zulks onder de bij het delegatiebesluit vastgestelde voorwaarden. De Directie wordt zo spoedig mogelijk in kennis gesteld van alle aldus genomen besluiten.

5.

De Directie kan besluiten doen nemen door middel van stemming per post of elektronisch. De Directie kan eveneens gebruikmaken van de procedure van stilzwijgende goedkeuring of in uitzonderlijke gevallen, onder door haar vastgestelde condities, gebruikmaken van teleconferencing.

De besprekingen van de Directie worden door de secretaris samengevat in notulen, die worden ondertekend door de ter vergadering aanwezige leden van de Directie.

1.

Ingevolge artikel 11, leden 3 en 7, van de statuten is de Directie bevoegd tot de vaststelling en tenuitvoerlegging van de bestuurlijke regels met betrekking tot de organisatie en het functioneren van de diensten van de Bank, met inbegrip van het personeelsbeleid, de bestuurlijke bepalingen die op het personeel van toepassing zijn en de hiermee samenhangende rechten en plichten, zulks onverminderd de geldende personele regelingen. De Directie stelt de Raad van bewind hiervan in kennis.

2.

Onder dezelfde voorwaarden is de Directie eveneens bevoegd overeenkomsten af te sluiten met het personeel van de Bank.

3.

In het kader van het voorgaande is de president ingevolge artikel 11, lid 7, van de statuten bevoegd besluiten te nemen over alle individuele personele vraagstukken, geschillen te beslechten, te bemiddelen, akkoorden te sluiten en, in algemene zin, alles te doen wat voor de Bank nuttig of noodzakelijk is.

1.

Ingevolge het bepaalde in artikel 12 van de statuten onderzoekt een Comité ter controle van de boekhouding (hierna te noemen het „comité”) jaarlijks de regelmatigheid van de verrichtingen en van de boeken van de Bank.

2.

Het is belast met de controle van de rekeningen van de Bank.

3.

Het gaat na of de verrichtingen van de Bank in overeenstemming zijn met de voor haar relevante beste bancaire praktijken.

1.

Het comité vergadert ten minste een maal per jaar met de Directie voor de bespreking van de resultaten van zijn werkzaamheden in het voorgaande boekjaar en van zijn werkplan voor het lopende boekjaar.

2.

Na de afsluiting van ieder boekjaar, uiterlijk zes weken vóór de in artikel 2, lid 2, van dit reglement bedoelde jaarvergadering van de Raad van gouverneurs, moet het comité het conceptjaarverslag van de Raad van bewind, met inbegrip van het concept van de jaarrekeningen, hebben ontvangen.

3.

Uiterlijk drie weken na ontvangst van deze documenten moet het comité na uitvoering van de noodzakelijk geachte werkzaamheden, na van de Directie zekerheid te hebben verkregen met betrekking tot de doelmatigheid van de interne controlestructuur, het risicobeheer en de interne administratie, en na het verslag van de externe accountants aan een onderzoek te hebben onderworpen, een verklaring aan de president van de Bank doen toekomen waarin het bevestigt dat het, naar beste weten en kunnen, heeft vastgesteld:

  • dat de verrichtingen van de Bank op adequate wijze zijn uitgevoerd, met name op het gebied van risicobeheer en toezicht;

  • dat het de regelmatigheid van de verrichtingen en van de boeken van de Bank heeft gecontroleerd en heeft geconstateerd dat de verrichtingen van de Bank overeenkomstig de in de statuten en in het Reglement van orde vastgestelde voorschriften en procedures hebben plaatsgevonden;

  • dat de jaarrekeningen, alsmede alle overige financiële gegevens die zijn vervat in de door de Raad van bewind opgestelde jaarrekeningen, zowel aan de actief- als aan de passiefzijde een trouwe weergave zijn van de financiële situatie van de Bank, alsmede van haar resultaten en kasstroom over het desbetreffende boekjaar. Dezelfde vaststelling doet het comité ten aanzien van de geconsolideerde jaarrekeningen.

4.

Indien het comité zich niet in staat acht het bovenstaande te bevestigen, zal het hiervan de president van de Bank eveneens binnen bovenstaande termijn in kennis stellen, met opgave van de redenen.

5.

De Raad van gouverneurs ontvangt de verklaring van het comité als bijlage bij het jaarverslag van de Raad van bewind.

6.

Het comité legt de Raad van gouverneurs een uitvoerig verslag voor van de resultaten van zijn werkzaamheden in de loop van het voorgaande boekjaar, met inbegrip van de bevindingen van het onderzoek of de verrichtingen van de Bank in overeenstemming zijn met de voor haar relevante beste bancaire praktijken. De leden van de Raad van bewind en van de Directie ontvangen een afschrift van dit verslag. Het verslag van het comité wordt tezamen met het jaarverslag van de Raad van bewind aan de Raad van gouverneurs gezonden.

1.

Het comité heeft toegang tot alle boeken en boekhoudkundige bescheiden van de Bank en het kan verzoeken om inzage in alle andere documenten waarvan het kennisneming voor de uitoefening van zijn mandaat noodzakelijk acht. Het kan daarbij rekenen op de medewerking van de diensten van de Bank.

2.

Het comité kan eveneens een beroep doen op externe accountants die het na overleg met de Directie aanwijst en aan wie het lopende werkzaamheden inzake de controle van de jaarrekeningen van de Bank kan delegeren. Daartoe onderzoekt het jaarlijks de aard en reikwijdte van de voorgestelde externe controle en de toe te passen controleprocedures. Het onderzoekt tevens de resultaten en conclusies van bedoelde controle, met inbegrip van eventuele opmerkingen of aanbevelingen. Het contract met de externe accountants wordt zo spoedig mogelijk door de Bank ondertekend, met inachtneming van de door het comité vastgestelde voorwaarden.

3.

Het comité onderzoekt tevens jaarlijks het werkplan, de reikwijdte en de resultaten van de interne accountants van de Bank.

4.

Het draagt zorg voor een adequate coördinatie tussen de interne en externe accountants. Zo nodig kan het comité ook andere deskundigen inschakelen.

5.

Het comité kan uitsluitend rechtsgeldig besluiten nemen indien de meerderheid van zijn leden aanwezig is. Met uitzondering van de verklaring en het verslag ais bedoeld in artikel 25 van dit reglement, die met eenparigheid van stemmen dienen te worden vastgesteld, is voor ieder ander besluit van het comité de instemming van de meerderheid van zijn leden vereist. Bij staking van stemmen in het comité is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

6.

De voorzitter van het comité kan verzoeken per post of elektronisch over besluiten te stemmen.

7.

Het comité stelt zelf alle overige regels voor zijn werkwijze vast.

8.

De leden van het comité zijn gehouden de informatie en gegevens die zij in het kader van de uitoefening van hun mandaat hebben verkregen, niet aan personen of instellingen buiten de Bank bekend te maken. Deze verplichting geldt eveneens voor de door het comité ingevolge lid 2 van dit artikel aangewezen externe accountants.

1.

De leden van het comité worden door de Raad van gouverneurs benoemd. Zij hebben een mandaat van zes opeenvolgende boekjaren, dat niet kan worden verlengd. Jaarlijks wordt een der leden van het comité herbenoemd.

2.

De leden van het comité worden gekozen op grond van hun onafhankelijkheid, deskundigheid en integriteit. Zij beschikken over ervaring op het gebied van financiën, controle of bancair toezicht in de particuliere of publieke sector en bestrijken gezamenlijk alle vereiste deskundigheden.

3.

De taak van de leden van het comité eindigt op de dag dat het jaarverslag, de balans en de winst-en-verliesrekening door de Raad van gouverneurs worden goedgekeurd. De benoeming van de nieuwe leden gaat in op de volgende dag.

4.

Ingeval de Raad van gouverneurs van oordeel is dat een der leden van het comité niet meer in staat is zijn mandaat uit te oefenen, kan hij dit lid met gekwalificeerde meerderheid van stemmen ambtshalve ontslaan.

5.

Het voorzitterschap van het comité wordt bij toerbeurt voor een jaar uitgeoefend door het lid wiens mandaat eindigt op de dag dat de Raad van gouverneurs het jaarverslag en de jaarrekeningen van de Bank goedkeurt.

6

De Raad van gouverneurs kan, op gezamenlijk voorstel van de president van de Bank en de voorzitter van het Comité ter controle van de boekhouding, ten hoogste drie waarnemers benoemen voor een niet-verlengbaar mandaat van zes jaar. Zij worden benoemd op basis van hun specifieke kwalificaties, in het bijzonder op het gebied van bancair toezicht. Zij leveren een bijdrage aan de werkzaamheden van het comité en ondersteunen het aldus bij de uitvoering van zijn taken en verantwoordelijkheden. De leden van het comité kunnen de waarnemers bepaalde specifieke taken toebedelen, in het bijzonder voorbereidend onderzoek ten behoeve van de vergaderingen van het comité.

Indien een vacature ontstaat door overlijden, vrijwillig of ambtshalve ontslag dan wel om een andere reden, draagt de Raad van gouverneurs binnen ten hoogste drie maanden zorg voor de benoeming van een vervanger voor de verdere duur van het nog lopende mandaat.

De Raad van gouverneurs stelt de aan de leden en waarnemers van het comité te verlenen vergoeding vast. De reis- en verblijfkosten die voortvloeien uit de uitoefening van hun mandaat worden vergoed volgens de regels die gelden voor de leden van de Raad van bewind.

De secretaris-generaal van de Bank vervult het secretariaat van de Raad van gouverneurs, de Raad van bewind, de Directie en het Comité ter controle van de boekhouding. Hij vervult tevens het secretariaat van de binnen de Raad van bewind ingestelde commissies, evenals dat van de in het kader van de mandaten van de Europese Unie of andere instellingen in het leven geroepen entiteiten indien is bepaald dat de Bank het secretariaat hiervan vervult.

De regelingen voor het personeel van de Bank worden door de Raad van bewind vastgesteld. De Directie stelt de uitvoeringsbepalingen van deze regelingen vast ingevolge artikel 23 van dit reglement.

1.

In geval van liquidatie van de Bank ziet de Raad van gouverneurs toe op de bescherming van de rechten van het personeel van de Bank.

2.

In dringende gevallen treft de Directie zo spoedig mogelijk de door haar noodzakelijk geachte maatregelen, waarover zij zo spoedig mogelijk de Raad van bewind informeert.

1.

Dit Reglement van orde treedt, met inbegrip van de hierin aangebrachte wijzigingen, in werking op de dag waarop het is goedgekeurd.

2.

De bepalingen van dit Reglement van orde laten onverlet de regels van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en van de statuten van de Bank.

HOOFDSTUK I BOEKJAAR

Het boekjaar van de Bank begint op 1 januari en eindigt op 31 december.

Artikel 1

Het boekjaar van de Bank begint op 1 januari en eindigt op 31 december.

HOOFDSTUK II RAAD VAN GOUVERNEURS

Artikel 2
Artikel 3
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 6
Artikel 7
Artikel 8
Artikel 9
Artikel 10

HOOFDSTUK III RAAD VAN BEWIND

Artikel 11
Artikel 12
Artikel 13
Artikel 14
Artikel 15
Artikel 16
Artikel 17
Artikel 18
Artikel 19

HOOFDSTUK IV DIRECTIE

Artikel 20
Artikel 21
Artikel 22
Artikel 23

HOOFDSTUK V COMITÉ TER CONTROLE VAN DE BOEKHOUDING

Artikel 24
Artikel 25
Artikel 26
Artikel 27
Artikel 28
Artikel 29

HOOFDSTUK VI SECRETARIAAT

Artikel 30

HOOFDSTUK VII PERSONEEL VAN DE BANK

Artikel 31
Artikel 32

HOOFDSTUK VIII SLOTBEPALING

Artikel 33