Home

Richtlijn 2010/35/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 2010 betreffende vervoerbare drukapparatuur en houdende intrekking van Richtlijnen 76/767/EEG, 84/525/EEG, 84/526/EEG, 84/527/EEG en 1999/36/EG van de Raad (Voor de EER relevante tekst)

Richtlijn 2010/35/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 2010 betreffende vervoerbare drukapparatuur en houdende intrekking van Richtlijnen 76/767/EEG, 84/525/EEG, 84/526/EEG, 84/527/EEG en 1999/36/EG van de Raad (Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 91,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(2),

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Richtlijn 1999/36/EG van de Raad van 29 april 1999 betreffende vervoerbare drukapparatuur(3) werd vastgesteld als een eerste stap naar veiliger vervoer van vervoerbare drukapparatuur, zonder afbreuk te doen aan het vrije verkeer van vervoerbare drukapparatuur in een interne vervoersmarkt.

  2. In het licht van de ontwikkelingen op het gebied van vervoersveiligheid, moeten bepaalde technische bepalingen van Richtlijn 1999/36/EG worden aangepast.

  3. Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land(4) breidde de toepassing van de bepalingen van bepaalde internationale overeenkomsten uit tot nationaal verkeer om de voorwaarden te harmoniseren waaronder gevaarlijke goederen worden vervoerd over de weg, per spoor en over binnenwateren binnen de Unie.

  4. Daarom is het noodzakelijk de bepalingen van Richtlijn 1999/36/EG dienovereenkomstig aan te passen om tegenstrijdigheden te vermijden, in het bijzonder met betrekking tot de conformiteitseisen, conformiteitsbeoordeling en conformiteitsbeoordelingsprocedures voor vervoerbare drukapparatuur.

  5. Om de veiligheid te verhogen van vervoerbare drukapparatuur die werd goedgekeurd voor het vervoer van gevaarlijke goederen over land, en om vrij verkeer te verzekeren, alsook het in de handel brengen, op de markt aanbieden en het gebruik van dergelijke vervoerbare drukapparatuur in de Unie, moeten gedetailleerde voorschriften worden vastgelegd met betrekking tot de verplichtingen van de verschillende operatoren en de eisen waaraan de betreffende apparatuur moet voldoen.

  6. Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten(5) vormt een algemeen, horizontaal kader voor toekomstige wetgeving tot harmonisering van de voorwaarden voor het verhandelen van producten. Dit kader zou, waar mogelijk, moeten worden toegepast op de sector van vervoerbare drukapparatuur overeenkomstig de doelstelling om de voorschriften over het vrije verkeer van producten te harmoniseren.

  7. Om het vervoer tussen lidstaten en derde landen niet te hinderen, verdient het aanbeveling deze richtlijn niet toe te passen op vervoerbare drukapparatuur die uitsluitend wordt gebruikt voor vervoer van gevaarlijke goederen tussen het grondgebied van de Unie en dat van derde landen.

  8. De verplichtingen van de verschillende marktdeelnemers, zoals de eigenaars en de operatoren van vervoerbare drukapparatuur, moeten duidelijk worden omschreven in het belang van de vervoersveiligheid en het vrije verkeer van vervoerbare drukapparatuur.

  9. Marktdeelnemers moeten er met betrekking tot de respectieve rol die ze vervullen in de toeleveringsketen voor verantwoordelijk zijn dat de vervoerbare drukapparatuur in overeenstemming is met de veiligheidsvoorschriften en de voorschriften inzake markttoegang.

  10. Er moet worden aangetoond dat nieuwe vervoerbare drukapparatuur in overeenstemming is met de technische eisen vermeld in de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG en dit moet worden aangetoond aan de hand van een conformiteitsbeoordeling als bewijs dat de vervoerbare drukapparatuur veilig is.

  11. Periodieke keuringen, tussentijdse keuringen en bijzondere keuringen van vervoerbare drukapparatuur moeten worden uitgevoerd in overeenstemming met de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG en in overeenstemming met deze richtlijn om te kunnen verzekeren dat de apparatuur steeds in overeenstemming is met de veiligheidseisen in deze richtlijn en bijlagen.

  12. Vervoerbare drukapparatuur moet een markering dragen waaruit blijkt dat de apparatuur in overeenstemming is met Richtlijn 2008/68/EG en met de onderhavige richtlijn om vrij verkeer en vrij gebruik te verzekeren.

  13. Deze richtlijn dient niet van toepassing te zijn op vervoerbare drukapparatuur die in de handel werd gebracht voor de betreffende datum van tenuitvoerlegging van Richtlijn 1999/36/EG en waarvoor geen hernieuwde conformiteitsbeoordeling werd uitgevoerd.

  14. Bestaande vervoerbare drukapparatuur die niet eerder werd beoordeeld op overeenstemming met Richtlijn 1999/36/EG, dient, om voor vrij verkeer en vrij gebruik in aanmerking te kunnen komen, aan een hernieuwde conformiteitsbeoordeling te worden onderworpen.

  15. Het is noodzakelijk eisen vast te leggen voor instanties die verantwoordelijk zijn voor de beoordeling en aanmelding van en het toezicht op aangemelde instanties, teneinde een samenhangend kwaliteitsniveau van de prestaties van aangemelde instanties te verzekeren.

  16. Voor de conformiteitsbeoordelingsprocedures waarvan sprake is in de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG en in deze richtlijn is de tussenkomst van keuringsinstanties nodig die gedetailleerde operationele eisen vastleggen om tot een uniform prestatieniveau in de hele Unie te komen. De lidstaten moeten deze keuringsinstanties bij de Commissie aanmelden.

  17. De aanmeldende autoriteit dient verantwoordelijk te blijven voor het toezicht op de aangemelde instantie, ongeacht waar de aangemelde instantie haar activiteiten uitvoert, zodat het steeds duidelijk is wie verantwoordelijk is voor het toezicht.

  18. Het is noodzakelijk gemeenschappelijke regels vast te stellen voor wederzijdse erkenning van aangemelde instanties die overeenstemming waarborgen met Richtlijn 2008/68/EG en de onderhavige richtlijn. Dankzij deze gemeenschappelijke regels zullen geen onnodige kosten en administratieve procedures meer nodig zijn voor de goedkeuring van de apparatuur en zal het verhandelen niet meer worden belemmerd door technische obstakels.

  19. Lidstaten moeten maatregelen kunnen nemen om het in de handel brengen of het gebruik van apparatuur die een veiligheidsrisico inhoudt onder bepaalde omstandigheden te beperken of te verbieden, ook wanneer deze apparatuur in overeenstemming is met Richtlijn 2008/68/EG en met deze richtlijn.

  20. De Commissie dient specifieke richtsnoeren op te stellen om de praktische uitvoering van de technische voorschriften van deze richtlijn te vergemakkelijken, en moet daarbij rekening houden met de resultaten van de uitwisseling van ervaringen zoals bedoeld in de artikelen 28 en 29.

  21. De Commissie dient de bevoegdheid te krijgen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) gedelegeerde handelingen vast te stellen ten aanzien van bepaalde aanpassingen van de bijlagen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie gedurende haar voorbereidende werkzaamheden adequaat overleg voert, onder meer op deskundigenniveau.

  22. Richtlijn 76/767/EEG van de Raad van 27 juli 1976 over de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake gemeenschappelijke bepalingen betreffende toestellen onder druk en keuringsmethoden voor deze toestellen(6), Richtlijn 84/525/EEG van de Raad van 17 september 1984 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake naadloze stalen gasflessen(7), Richtlijn 84/526/EEG van de Raad van 17 september 1984 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake naadloze flessen van ongelegeerd aluminium en van een aluminiumlegering(8), Richtlijn 84/527/EEG van de Raad van 17 september 1984 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake gelaste gasflessen van ongelegeerd staal(9) en Richtlijn 1999/36/EG zijn verouderd en moeten daarom worden ingetrokken.

  23. Overeenkomstig punt 34 van het Interinstitutioneel Akkoord inzake beter wetgeven(10) worden de lidstaten ertoe aangespoord voor zichzelf en in het belang van de Unie hun eigen tabellen op te stellen, die voor zover mogelijk het verband weergeven tussen deze richtlijn en de omzettingsmaatregelen, en deze openbaar te maken,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

HOOFDSTUK 1 TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

1.

Deze richtlijn omvat gedetailleerde voorschriften over vervoerbare drukapparatuur om de veiligheid te verhogen en vrij verkeer van dergelijke apparatuur in de Unie te verzekeren.

2.

Deze richtlijn is van toepassing op:

  1. nieuwe vervoerbare drukapparatuur zoals omschreven in artikel 2, lid 1, die niet voorzien is van de conformiteitsmarkeringen zoals bepaald in Richtlijnen 84/525/EEG, 84/526/EEG, 84/527/EEG of 1999/36/EG, zodat de apparatuur op de markt kan worden aangeboden;

  2. vervoerbare drukapparatuur zoals bepaald in artikel 2, lid 1, die voorzien is van de conformiteitsmarkeringen zoals bepaald in deze richtlijn of in Richtlijnen 84/525/EEG, 84/526/EEG, 84/527/EEG of 1999/36/EG, ten behoeve van periodieke keuringen, tussentijdse keuringen, bijzondere keuringen en gebruik daarvan;

  3. vervoerbare drukapparatuur zoals omschreven in artikel 2, lid 1, die niet voorzien is van de conformiteitsmarkeringen zoals bepaald in Richtlijn 1999/36/EG, voor een hernieuwde conformiteitsbeoordeling.

3.

Deze richtlijn is niet van toepassing op vervoerbare drukapparatuur die in de handel werd gebracht voor de datum van tenuitvoerlegging van Richtlijn 1999/36/EG en waarvoor geen hernieuwde conformiteitsbeoordeling werd uitgevoerd.

4.

Deze richtlijn is niet van toepassing op vervoerbare drukapparatuur die uitsluitend wordt gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke goederen tussen lidstaten en derde landen overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 2008/68/EG.

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

  1. „vervoerbare drukapparatuur”:

    1. alle drukrecipiënten, kranen en, in voorkomend geval, ander toebehoren, zoals bedoeld in hoofdstuk 6.2 van de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG;

    2. tanks, batterijvoertuigen en -wagons, MEGC’s (multiple-element gas containers), hun kranen en, in voorkomend geval, ander toebehoren, zoals bedoeld in hoofdstuk 6.8 van de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG,

    indien de apparatuur onder a) of b) wordt gebruikt overeenkomstig deze bijlagen voor het vervoer van gassen van klasse 2, uitgezonderd gassen of artikelen met cijfers 6 en 7 in de classificatiecode, en voor het vervoer van gevaarlijke stoffen van andere klassen die worden vermeld in bijlage I bij deze richtlijn.

    Onder vervoerbare drukapparatuur wordt ook verstaan: gaspatronen (VN-nummer 2037), uitgezonderd aerosolen (VN-nummer 1950), open cryogene recipiënten, gasflessen voor ademhalingstoestellen, brandblusapparaten (VN-nummer 1044), vervoerbare drukapparatuur die is vrijgesteld overeenkomstig punt 1.1.3.2 van de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG en vervoerbare drukapparatuur die is vrijgesteld van de voorschriften over de constructie en het testen van verpakkingen volgens speciale bepalingen in punt 3.3 van de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG;

  2. „bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG”: bijlage I, deel I.1, bijlage II, deel II.1 en bijlage III, deel III.1, bij Richtlijn 2008/68/EG;

  3. „in de handel brengen”: het voor het eerst in de Unie op de markt aanbieden van vervoerbare drukapparatuur;

  4. „op de markt aanbieden”: het in het kader van een handelsactiviteit of een openbare dienst, al dan niet tegen betaling, verstrekken van vervoerbare drukapparatuur met het oog op distributie of gebruik op de uniale markt;

  5. „gebruik”: vullen, tijdelijk opslaan voor vervoer, legen en hervullen van vervoerbare drukapparatuur;

  6. „uit de handel nemen”: maatregel waarmee wordt beoogd te voorkomen dat vervoerbare drukapparatuur op de markt wordt aangeboden of gebruikt;

  7. „terugroepen”: maatregel waarmee wordt beoogd vervoerbare drukapparatuur die al aan de eindgebruiker ter beschikking is gesteld, te doen terugkeren;

  8. „fabrikant”: een natuurlijk of rechtspersoon die vervoerbare drukapparatuur, of onderdelen daarvan, vervaardigt of laat ontwerpen of vervaardigen, en het onder zijn naam of handelsmerk verhandelt;

  9. „gemachtigde”: een in de Unie gevestigde natuurlijk of rechtspersoon die schriftelijk door de fabrikant is gemachtigd om namens hem specifieke taken te vervullen;

  10. „importeur”: een in de Unie gevestigde natuurlijk of rechtspersoon die vervoerbare drukapparatuur, of onderdelen daarvan, uit een derde land in de Unie in de handel brengt;

  11. „distributeur”: een in de Unie gevestigde natuurlijk of rechtspersoon, met uitzondering van de fabrikant of de importeur, die vervoerbare drukapparatuur, of onderdelen daarvan, op de markt aanbiedt;

  12. „eigenaar”: een in de Unie gevestigde natuurlijk of rechtspersoon die vervoerbare drukapparatuur in zijn bezit heeft;

  13. „operator”: een in de Unie gevestigde natuurlijk of rechtspersoon die vervoerbare drukapparatuur gebruikt;

  14. „marktdeelnemer”: de fabrikant, de gemachtigde, de importeur, de distributeur, de eigenaar of de operator die, al dan niet tegen betaling, aan een handelsactiviteit of een openbare dienst deelneemt;

  15. „conformiteitsbeoordeling”: de beoordeling en de procedure voor de beoordeling van conformiteit zoals bepaald in de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG;

  16. „pi-markering”: markering die aangeeft dat de vervoerbare drukapparatuur conform de toepasselijke conformiteitsbeoordelingseisen in de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG en in deze richtlijn is;

  17. „hernieuwde conformiteitsbeoordeling”: de procedure, gevoerd op verzoek van de eigenaar of operator, die ertoe strekt om a posteriori te beoordelen of vervoerbare drukapparatuur die voor de datum van tenuitvoerlegging van Richtlijn 1999/36/EG werd vervaardigd en in de handel werd gebracht, conform is;

  18. „periodieke keuring”: de periodieke keuring en de procedures inzake periodieke keuringen zoals bepaald in de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG;

  19. „tussentijdse keuring”: de tussentijdse keuring en de procedures die gelden voor tussentijdse keuringen als vermeld in de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG;

  20. „bijzondere keuring”: de bijzondere keuring en de procedures inzake bijzondere keuring zoals bepaald in de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG;

  21. „nationale accreditatie-instantie”: de enige instantie in een lidstaat die door die staat gemachtigd is accreditaties te verlenen;

  22. „accreditatie”: een formele verklaring van een nationale accreditatie-instantie dat een aangemelde instantie voldoet aan de eisen die zijn vermeld in de tweede alinea van punt 1.8.6.8 van de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG;

  23. „aanmeldende autoriteit”: de door een lidstaat overeenkomstig artikel 17 aangewezen autoriteit;

  24. „aangemelde instantie”: een keuringsinstantie die voldoet aan de eisen die zijn vermeld in de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG en de voorwaarden in de artikelen 20 en 26 van deze richtlijn en die is aangemeld overeenkomstig artikel 22 bij deze richtlijn;

  25. „aanmelding”: het toekennen van de status van aangemelde instantie aan een keuringsinstantie, waaronder het meedelen van deze informatie aan de Commissie en aan de lidstaten;

  26. „markttoezicht”: activiteiten en maatregelen van overheidsinstanties om ervoor te zorgen dat vervoerbare drukapparatuur tijdens haar levenscyclus voldoet aan de eisen die zijn vastgesteld in Richtlijn 2008/68/EG en deze richtlijn, en geen gevaar oplevert voor gezondheid en veiligheid of andere aspecten van de bescherming van het openbaar belang.

De lidstaten mogen op hun grondgebied plaatselijke eisen vaststellen voor het opslaan op middellange- of lange termijn of het gebruik van vervoerbare drukapparatuur. De lidstaten mogen echter geen aanvullende eisen vaststellen voor de vervoerbare drukapparatuur zelf.

Artikel 1 Toepassingsgebied

1.

Deze richtlijn omvat gedetailleerde voorschriften over vervoerbare drukapparatuur om de veiligheid te verhogen en vrij verkeer van dergelijke apparatuur in de Unie te verzekeren.

2.

Deze richtlijn is van toepassing op:

  1. nieuwe vervoerbare drukapparatuur zoals omschreven in artikel 2, lid 1, die niet voorzien is van de conformiteitsmarkeringen zoals bepaald in Richtlijnen 84/525/EEG, 84/526/EEG, 84/527/EEG of 1999/36/EG, zodat de apparatuur op de markt kan worden aangeboden;

  2. vervoerbare drukapparatuur zoals bepaald in artikel 2, lid 1, die voorzien is van de conformiteitsmarkeringen zoals bepaald in deze richtlijn of in Richtlijnen 84/525/EEG, 84/526/EEG, 84/527/EEG of 1999/36/EG, ten behoeve van periodieke keuringen, tussentijdse keuringen, bijzondere keuringen en gebruik daarvan;

  3. vervoerbare drukapparatuur zoals omschreven in artikel 2, lid 1, die niet voorzien is van de conformiteitsmarkeringen zoals bepaald in Richtlijn 1999/36/EG, voor een hernieuwde conformiteitsbeoordeling.

3.

Deze richtlijn is niet van toepassing op vervoerbare drukapparatuur die in de handel werd gebracht voor de datum van tenuitvoerlegging van Richtlijn 1999/36/EG en waarvoor geen hernieuwde conformiteitsbeoordeling werd uitgevoerd.

4.

Deze richtlijn is niet van toepassing op vervoerbare drukapparatuur die uitsluitend wordt gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke goederen tussen lidstaten en derde landen overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 2008/68/EG.

Artikel 2 Definities

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

  1. „vervoerbare drukapparatuur”:

    1. alle drukrecipiënten, kranen en, in voorkomend geval, ander toebehoren, zoals bedoeld in hoofdstuk 6.2 van de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG;

    2. tanks, batterijvoertuigen en -wagons, MEGC’s (multiple-element gas containers), hun kranen en, in voorkomend geval, ander toebehoren, zoals bedoeld in hoofdstuk 6.8 van de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG,

    indien de apparatuur onder a) of b) wordt gebruikt overeenkomstig deze bijlagen voor het vervoer van gassen van klasse 2, uitgezonderd gassen of artikelen met cijfers 6 en 7 in de classificatiecode, en voor het vervoer van gevaarlijke stoffen van andere klassen die worden vermeld in bijlage I bij deze richtlijn.

    Onder vervoerbare drukapparatuur wordt ook verstaan: gaspatronen (VN-nummer 2037), uitgezonderd aerosolen (VN-nummer 1950), open cryogene recipiënten, gasflessen voor ademhalingstoestellen, brandblusapparaten (VN-nummer 1044), vervoerbare drukapparatuur die is vrijgesteld overeenkomstig punt 1.1.3.2 van de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG en vervoerbare drukapparatuur die is vrijgesteld van de voorschriften over de constructie en het testen van verpakkingen volgens speciale bepalingen in punt 3.3 van de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG;

  2. „bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG”: bijlage I, deel I.1, bijlage II, deel II.1 en bijlage III, deel III.1, bij Richtlijn 2008/68/EG;

  3. „in de handel brengen”: het voor het eerst in de Unie op de markt aanbieden van vervoerbare drukapparatuur;

  4. „op de markt aanbieden”: het in het kader van een handelsactiviteit of een openbare dienst, al dan niet tegen betaling, verstrekken van vervoerbare drukapparatuur met het oog op distributie of gebruik op de uniale markt;

  5. „gebruik”: vullen, tijdelijk opslaan voor vervoer, legen en hervullen van vervoerbare drukapparatuur;

  6. „uit de handel nemen”: maatregel waarmee wordt beoogd te voorkomen dat vervoerbare drukapparatuur op de markt wordt aangeboden of gebruikt;

  7. „terugroepen”: maatregel waarmee wordt beoogd vervoerbare drukapparatuur die al aan de eindgebruiker ter beschikking is gesteld, te doen terugkeren;

  8. „fabrikant”: een natuurlijk of rechtspersoon die vervoerbare drukapparatuur, of onderdelen daarvan, vervaardigt of laat ontwerpen of vervaardigen, en het onder zijn naam of handelsmerk verhandelt;

  9. „gemachtigde”: een in de Unie gevestigde natuurlijk of rechtspersoon die schriftelijk door de fabrikant is gemachtigd om namens hem specifieke taken te vervullen;

  10. „importeur”: een in de Unie gevestigde natuurlijk of rechtspersoon die vervoerbare drukapparatuur, of onderdelen daarvan, uit een derde land in de Unie in de handel brengt;

  11. „distributeur”: een in de Unie gevestigde natuurlijk of rechtspersoon, met uitzondering van de fabrikant of de importeur, die vervoerbare drukapparatuur, of onderdelen daarvan, op de markt aanbiedt;

  12. „eigenaar”: een in de Unie gevestigde natuurlijk of rechtspersoon die vervoerbare drukapparatuur in zijn bezit heeft;

  13. „operator”: een in de Unie gevestigde natuurlijk of rechtspersoon die vervoerbare drukapparatuur gebruikt;

  14. „marktdeelnemer”: de fabrikant, de gemachtigde, de importeur, de distributeur, de eigenaar of de operator die, al dan niet tegen betaling, aan een handelsactiviteit of een openbare dienst deelneemt;

  15. „conformiteitsbeoordeling”: de beoordeling en de procedure voor de beoordeling van conformiteit zoals bepaald in de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG;

  16. „pi-markering”: markering die aangeeft dat de vervoerbare drukapparatuur conform de toepasselijke conformiteitsbeoordelingseisen in de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG en in deze richtlijn is;

  17. „hernieuwde conformiteitsbeoordeling”: de procedure, gevoerd op verzoek van de eigenaar of operator, die ertoe strekt om a posteriori te beoordelen of vervoerbare drukapparatuur die voor de datum van tenuitvoerlegging van Richtlijn 1999/36/EG werd vervaardigd en in de handel werd gebracht, conform is;

  18. „periodieke keuring”: de periodieke keuring en de procedures inzake periodieke keuringen zoals bepaald in de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG;

  19. „tussentijdse keuring”: de tussentijdse keuring en de procedures die gelden voor tussentijdse keuringen als vermeld in de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG;

  20. „bijzondere keuring”: de bijzondere keuring en de procedures inzake bijzondere keuring zoals bepaald in de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG;

  21. „nationale accreditatie-instantie”: de enige instantie in een lidstaat die door die staat gemachtigd is accreditaties te verlenen;

  22. „accreditatie”: een formele verklaring van een nationale accreditatie-instantie dat een aangemelde instantie voldoet aan de eisen die zijn vermeld in de tweede alinea van punt 1.8.6.8 van de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG;

  23. „aanmeldende autoriteit”: de door een lidstaat overeenkomstig artikel 17 aangewezen autoriteit;

  24. „aangemelde instantie”: een keuringsinstantie die voldoet aan de eisen die zijn vermeld in de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG en de voorwaarden in de artikelen 20 en 26 van deze richtlijn en die is aangemeld overeenkomstig artikel 22 bij deze richtlijn;

  25. „aanmelding”: het toekennen van de status van aangemelde instantie aan een keuringsinstantie, waaronder het meedelen van deze informatie aan de Commissie en aan de lidstaten;

  26. „markttoezicht”: activiteiten en maatregelen van overheidsinstanties om ervoor te zorgen dat vervoerbare drukapparatuur tijdens haar levenscyclus voldoet aan de eisen die zijn vastgesteld in Richtlijn 2008/68/EG en deze richtlijn, en geen gevaar oplevert voor gezondheid en veiligheid of andere aspecten van de bescherming van het openbaar belang.

Artikel 3 Plaatselijke eisen

De lidstaten mogen op hun grondgebied plaatselijke eisen vaststellen voor het opslaan op middellange- of lange termijn of het gebruik van vervoerbare drukapparatuur. De lidstaten mogen echter geen aanvullende eisen vaststellen voor de vervoerbare drukapparatuur zelf.

HOOFDSTUK 2 VERPLICHTINGEN VAN MARKTDEELNEMERS

Artikel 4 Verplichtingen van fabrikanten

Artikel 5 Gemachtigden

Artikel 6 Verplichtingen van importeurs

Artikel 7 Verplichtingen van distributeurs

Artikel 8 Verplichtingen van eigenaars

Artikel 9 Verplichtingen van operatoren

Artikel 10 Gevallen waarin de verplichtingen van fabrikanten van toepassing zijn op importeurs en distributeurs

Artikel 11 Identificatie van marktdeelnemers

HOOFDSTUK 3 CONFORMITEIT VAN DE VERVOERBARE DRUKAPPARATUUR

Artikel 12 Conformiteit van vervoerbare drukapparatuur en de beoordeling ervan

Artikel 13 Hernieuwde conformiteitsbeoordeling

Artikel 14 Algemene beginselen van de pi-markering

Artikel 15 Voorschriften en voorwaarden voor het aanbrengen van de pi-markering

Artikel 16 Vrij verkeer van vervoerbare drukapparatuur

HOOFDSTUK 4 AANMELDENDE AUTORITEITEN EN AANGEMELDE INSTANTIES

Artikel 17 Aanmeldende autoriteiten

Artikel 18 Eisen voor aanmeldende autoriteiten

Artikel 19 Informatieverplichting van aanmeldende autoriteiten

Artikel 20 Eisen in verband met aangemelde instanties

Artikel 21 Aanvraag tot aanmelding

Artikel 22 Aanmeldingsprocedure

Artikel 23 Identificatienummers en lijsten van aangemelde instanties

Artikel 24 Wijzigingen van aanmeldingen

Artikel 25 Betwisting van de bekwaamheid van aangemelde instanties

Artikel 26 Operationele verplichtingen van aangemelde instanties

Artikel 27 Informatieverplichting van aangemelde instanties

Artikel 28 Uitwisseling van ervaringen

Artikel 29 Coördinatie van aangemelde instanties

HOOFDSTUK 5 VRIJWARINGSPROCEDURES

Artikel 30 Procedure voor het omgaan met vervoerbare drukapparatuur die op nationaal niveau een risico inhoudt

Artikel 31 Vrijwaringsprocedure van de Unie

Artikel 32 Conforme vervoerbare drukapparatuur die een risico voor de gezondheid en veiligheid inhoudt

Artikel 33 Formele non-conformiteit

HOOFDSTUK 6 SLOTBEPALINGEN

Artikel 34 Overgangsbepalingen

Artikel 35 Aanpassing aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang

Artikel 36 Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

Artikel 37 Intrekking van de bevoegdheidsdelegatie

Artikel 38 Bezwaar tegen gedelegeerde handelingen

Artikel 39 Intrekking

Artikel 40 Erkenning van gelijkwaardigheid

Artikel 41 Verplichtingen van de lidstaten

Artikel 42 Omzetting

Artikel 43 Inwerkingtreding

Artikel 44 Adressaten

BIJLAGE ILijst van andere gevaarlijke goederen dan die van klasse 2

BIJLAGE IIOVERGANGSBEPALINGEN

BIJLAGE IIIPROCEDURE VOOR DE HERNIEUWDE CONFORMITEITSBEOORDELING

Verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie ad artikel 290 van het VWEU

Verklaring van de Commissie betreffende de kennisgeving van gedelegeerde handelingen