Home

Besluit van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen van 30 november 2009 inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en Canada, anderzijds

Besluit van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen van 30 november 2009 inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en Canada, anderzijds

Besluit van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen

van 30 november 2009

inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en Canada, anderzijds

(2010/417/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN VAN DE LIDSTATEN IN HET KADER VAN DE RAAD BIJEEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 80, lid 2, in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De Commissie heeft, overeenkomstig het besluit van de Raad waarbij de Commissie wordt gemachtigd om onderhandelingen te openen, namens de Gemeenschap en de lidstaten onderhandeld over een Overeenkomst inzake luchtvervoer met Canada (hierna de "Overeenkomst" genoemd).

(2) De Overeenkomst is op 30 november 2008 geparafeerd.

(3) Onder voorbehoud van sluiting op een later tijdstip dient de Overeenkomst waarover de Commissie heeft onderhandeld, door de Gemeenschap en de lidstaten te worden ondertekend en voorlopig te worden toegepast in overeenstemming met het toepasselijke nationale recht.

(4) Er moeten passende procedures worden vastgesteld voor de deelname door de Gemeenschap en de lidstaten aan het uit hoofde van artikel 17 van de Overeenkomst opgericht Gemengd Comité en aan de bij artikel 21 van de Overeenkomst voorziene arbitrageprocedures, alsmede voor de tenuitvoerlegging van sommige bepalingen van de Overeenkomst betreffende beveiliging en veiligheid,

BESLUITEN:

Artikel 1

Ondertekening

1. De ondertekening van de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en Canada anderzijds, (hierna "de Overeenkomst" genoemd), wordt hierbij goedgekeurd namens de Gemeenschap, onder voorbehoud van het besluit van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst.

De tekst van de Overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

2. De voorzitter van de Raad is gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de Overeenkomst namens de Gemeenschap te ondertekenen onder voorbehoud van sluiting.

Artikel 2

Voorlopige toepassing

In afwachting van haar inwerkingtreding wordt de Overeenkomst, in overeenstemming met de toepasselijke nationale wetgeving, voorlopig toegepast door de Gemeenschap en de lidstaten vanaf de eerste dag van de maand volgende op de datum van de laatste mededeling waarbij de partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de geldende procedures voor de voorlopige toepassing van de Overeenkomst.

Artikel 3

Gemengd Comité

1. De Gemeenschap en de lidstaten worden in het bij artikel 17 van de Overeenkomst opgericht Gemengd Comité vertegenwoordigd door vertegenwoordigers van de Commissie en de lidstaten.

2. Het door de Gemeenschap en haar lidstaten in het Gemengd Comité in te nemen standpunt inzake onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap vallende zaken die geen besluit met juridische gevolgen vereisen, wordt vastgesteld door de Commissie en vooraf aan de Raad en de lidstaten medegedeeld.

3. Voor andere beslissingen van het Gemengd Comité die onder de bevoegdheid van de Gemeenschap vallen, wordt het door de Gemeenschap en haar lidstaten in te nemen standpunt vastgesteld door de Raad die, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, tenzij de in het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap opgenomen stemprocedures anders bepalen.

4. Voor beslissingen van het Gemengd Comité die onder de bevoegdheid van de Gemeenschap vallen, wordt het door de Gemeenschap en haar lidstaten in te nemen standpunt vastgesteld door de Raad die, op voorstel van de Commissie, met eenparigheid van stemmen besluit, tenzij een lidstaat het secretariaat-generaal van de Raad binnen één maand na de vaststelling van dat standpunt heeft medegedeeld dat hij alleen met de door het Gemengd Comité te nemen beslissing kan instemmen als zijn wetgevende instanties daarmee instemmen, meer bepaald omdat een voorbehoud voor parlementaire behandeling is gemaakt.

5. Het standpunt van de Gemeenschap en de lidstaten in het Gemengd Comité wordt gepresenteerd door de Commissie, behalve op gebieden die onder de exclusieve bevoegdheid van de lidstaten vallen; in dat geval wordt het standpunt gepresenteerd door het voorzitterschap van de Raad of door de Commissie, indien de Raad hiertoe besluit.

Artikel 4

Arbitrage

1. De Commissie vertegenwoordigt de Gemeenschap en de lidstaten in arbitrageprocedures overeenkomstig artikel 21 van de Overeenkomst.

2. Een besluit om de toepassing van voordelen overeenkomstig artikel 21, lid 7, op te schorten of opnieuw in te voeren, wordt genomen door de Raad op basis van een voorstel van de Commissie. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

3. Iedere andere krachtens artikel 21 van de Overeenkomst te nemen maatregel inzake aangelegenheden die onder de bevoegdheid van de Gemeenschap vallen, wordt genomen door de Commissie, bijgestaan door een Speciaal Comité van door de Raad benoemde vertegenwoordigers van de lidstaten.

Artikel 5

Kennisgeving aan de Commissie

1. De lidstaten stellen de Commissie onmiddellijk in kennis van het voornemen om de vergunning van een Canadese luchtvaartmaatschappij overeenkomstig artikel 3 van de Overeenkomst te weigeren, in te trekken, op te schorten of te beperken.

2. De lidstaten stellen de Commissie onmiddellijk in kennis van verzoeken of aanmeldingen die zij uit hoofde van artikel 6 (Veiligheid van de burgerluchtvaart) van de Overeenkomst hebben gedaan of ontvangen.

3. De lidstaten stellen de Commissie onmiddellijk in kennis van verzoeken of aanmeldingen die zij uit hoofde van artikel 7 (Veiligheid van de burgerluchtvaart) van de Overeenkomst hebben gedaan of ontvangen.

Gedaan te Brussel, 30 november 2009.

Voor de Raad

De voorzitster

B. Ask

--------------------------------------------------