Home

Verordening (EG) nr. 587/2001 van de Commissie van 26 maart 2001 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2461/1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1251/1999 van de Raad wat het gebruik betreft van uit productie genomen grond voor de productie van grondstoffen voor de vervaardiging, in de Gemeenschap, van niet specifiek voor voeding of voor vervoedering bestemde producten

Verordening (EG) nr. 587/2001 van de Commissie van 26 maart 2001 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2461/1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1251/1999 van de Raad wat het gebruik betreft van uit productie genomen grond voor de productie van grondstoffen voor de vervaardiging, in de Gemeenschap, van niet specifiek voor voeding of voor vervoedering bestemde producten

Verordening (EG) nr. 587/2001 van de Commissie van 26 maart 2001 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2461/1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1251/1999 van de Raad wat het gebruik betreft van uit productie genomen grond voor de productie van grondstoffen voor de vervaardiging, in de Gemeenschap, van niet specifiek voor voeding of voor vervoedering bestemde producten

Publicatieblad Nr. L 086 van 27/03/2001 blz. 0015 - 0017


Verordening (EG) nr. 587/2001 van de Commissie

van 26 maart 2001

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2461/1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1251/1999 van de Raad wat het gebruik betreft van uit productie genomen grond voor de productie van grondstoffen voor de vervaardiging, in de Gemeenschap, van niet specifiek voor voeding of voor vervoedering bestemde producten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1251/1999 van de Raad van 17 mei 1999 tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1672/2000(2), en met name op artikel 9,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Hennep van GN-code 5302 kan voor sommige nieuwe industriële toepassingen, en met name bij de vervaardiging van isolatiepanelen of bakstenen, worden gebruikt, in sommige gevallen zonder dat de vezels hoeven te worden gescheiden van het houtige deel van de stengel, welke toepassingen geen voeding of vervoedering betreffende gebruiksmogelijkheden zijn die beantwoorden aan het doel dat wordt nagestreefd met Verordening (EG) nr. 2461/1999 van de Commissie van 19 november 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1251/1999 van de Raad wat het gebruik betreft van uit productie genomen grond voor de productie van grondstoffen voor de vervaardiging, in de Gemeenschap, van niet specifiek voor voeding of voor vervoedering bestemde producten(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2555/2000(4).

(2) Voor hennep voor dergelijke toepassingen kan tot het einde van het verkoopseizoen 2000/2001 communautaire steun worden verleend in het kader van de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector vlas en hennep die is vervat in Verordening (EEG) nr. 1308/70 van de Raad(5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2826/2000(6), en Verordening (EEG) nr. 619/71 van de Raad(7), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1420/98(8), alsmede in Verordening (EEG) nr. 1164/89 van de Commissie(9) laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1313/2000(10). Met ingang van het verkoopseizoen 2001/2002 zal hennep zijn opgenomen in de steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen die is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1251/1999. Alleen vezelhennep zal echter in aanmerking kunnen komen voor de areaalsteun waarin die verordening voorziet, en voor de verwerkingssteun waarin de nieuwe Verordening (EG) nr. 1673/2000 van de Raad van 27 juli 2000 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector vezelvlas en -hennep(11) voorziet. Onder deze omstandigheden verdwijnt het gevaar voor de bij Verordening (EG) nr. 2461/1999 verboden cumulatie van communautaire steunbedragen en kan hennep voor verwerking tot niet onder Verordening (EG) nr. 1673/2000 vallende producten worden opgenomen in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2461/1999.

(3) Om het gevaar voor onwettige hennepteelt af te wenden, dienen dezelfde teeltvoorwaarden en dezelfde specifieke controlemaatregelen te worden vastgesteld als die welke voor vezelhennep gelden in het kader van Verordening (EG) nr. 1251/1999 en Verordening (EG) nr. 2316/1999 van de Commissie(12), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2860/2000(13).

(4) Overigens zijn nieuwe verwarmingstechnologieën ontwikkeld waarbij granen of sommige oliehoudende zaden, te weten sojabonen, kool- en raapzaden en zonnebloempitten, in verwarmingstoestellen rechtstreeks als biobrandstoffen worden gebruikt zonder welk verwerkingsproces dan ook te hebben ondergaan. Deze grondstoffen kunnen ook op het landbouwbedrijf worden verwerkt voor de productie van biobrandstoffen zoals ruwe koolzaadolie of voor de productie van energie zoals elektriciteit. De betrokken toepassingen van deze grondstoffen, die een hoge calorische waarde hebben, zijn geen voeding of vervoedering betreffende gebruiksmogelijkheden die beantwoorden aan het met Verordening (EG) nr. 2461/1999 nagestreefde doel.

(5) Om het gebruik van deze grondstoffen als biobrandstof te vergemakkelijken, is het wenselijk de lidstaten de mogelijkheid te bieden de aanvragers toestemming te verlenen om granen of sommige oliehoudende zaden die zijn geoogst van uit productie genomen oppervlakten, te verbranden in op hun landbouwbedrijf gebruikte verwarmingstoestellen.

(6) Om te voorkomen dat deze grondstoffen onrechtmatig voor andere doeleinden worden gebruikt, moeten de lidstaten de voorzieningen treffen die voor de goede werking van de voor de toekenning van de steun genomen maatregelen nodig zijn, met name door denaturering van de granen of oliehoudende zaden voor te schrijven.

(7) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 2461/1999 wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 3 wordt het volgende lid 1 bis ingevoegd:

"1 bis. In het geval van hennepteelt wordt de betaling bovendien afhankelijk gesteld van het gebruik van rassen waarvan het gehalte aan tetrahydrocannabinol maximaal 0,2 % bedraagt en die op 15 mei vóór het verkoopseizoen waarvoor de betaling wordt aangevraagd, voorkomen in bijlage XII bij Verordening (EG) nr. 2316/1999. Het zaad van deze rassen moet overeenkomstig Richtlijn 69/208/EEG van de Raad(14) zijn goedgekeurd.

Om de in artikel 21 bis bedoelde controle mogelijk te maken, moet het hennepgewas ten minste tot tien dagen na het einde van de bloei in stand worden gehouden. De lidstaat kan evenwel toestaan dat hennep vóór het verstrijken van de termijn van tien dagen na het einde van de bloei wordt geoogst, indien de betrokken producent reeds aan de controle zoals bedoeld in artikel 21 bis is onderworpen of indien alle overeenkomstig artikel 21 bis te verrichten controles zijn uitgevoerd.".

2. In artikel 3 wordt lid 4 vervangen door:

"4. In afwijking van de leden 2 en 3 kunnen de lidstaten de aanvrager toestaan om:

a) alle granen of alle oliehoudende zaden van de GN-codes 12010090, ex 1205 00 90 en 1206 00 91 die van bepaalde uit productie genomen oppervlakten worden geoogst, te gebruiken:

i) als brandstof voor de verwarming van zijn landbouwbedrijf,

ii) voor de productie, op zijn landbouwbedrijf, van energie of van biobrandstoffen,

b) alle grondstof die van bepaalde uit productie genomen oppervlakten wordt geoogst, op zijn landbouwbedrijf te verwerken tot biogas van GN-code 27112900.

In deze gevallen verbindt de aanvrager zich er door een verklaring ter vervanging van het in artikel 4 bedoelde contract toe de grondstof waarop die verklaring betrekking heeft, rechtstreeks te gebruiken of te verwerken.

De lidstaat die gebruikmaakt van de in de eerste alinea geboden mogelijkheid, treft adequate controlemaatregelen die het rechtstreekse gebruik van de grondstof op het bedrijf of de verwerking tot biogas van GN-code 27112900 garanderen. Bovendien moeten de granen of oliehoudende zaden die op het landbouwbedrijf rechtstreeks als brandstof worden gebruikt, worden gedenatureerd volgens een door de lidstaat vast te stellen methode.

De in de vorige alinea's bedoelde maatregelen en de opeenvolgende wijzigingen daarvan worden aan de Commissie meegedeeld vóór 30 november voorafgaande aan het jaar waarin de oogst waarvoor die maatregelen gelden, plaatsvindt. Voor het verkoopseizoen 2001/2002 worden deze maatregelen meegedeeld vóór 31 mei 2001.

De artikelen 4 tot en met 21 zijn van overeenkomstige toepassing.".

3. Aan het einde van artikel 5 wordt de volgende alinea toegevoegd:"In het geval van hennepteelt moet de aanvraag bovendien:

a) de gegevens bevatten over de hoeveelheden zaad die zijn gebruikt, uitgedrukt in kilogram per hectare;

b) vergezeld gaan van de op de verpakkingen van het gebruikte zaad voorkomende officiële etiketten die zijn opgesteld overeenkomstig Richtlijn 69/208/EEG, en met name artikel 10 daarvan, of overeenkomstig de op grond van dat artikel vastgestelde bepalingen.

Wanneer de inzaai plaatsvindt na de uiterste datum voor de indiening van de aanvraag om betaling, worden de etiketten ingediend uiterlijk op 30 juni na de indiening van de aanvraag.

De lidstaten kunnen bepalen dat de etiketten, na overlegging aan de bevoegde autoriteiten worden teruggezonden aan de verantwoordelijke landbouwer in het geval dat diezelfde etiketten moeten worden overgelegd aan andere nationale autoriteiten.".

4. Aan hoofdstuk II, afdeling 9, wordt het volgende artikel 21 bis toegevoegd:

"Artikel 21 bis

In het geval van hennepteelt is het systeem voor de controle op het gehalte aan tetrahydrocannabinol dat de lidstaten overeenkomstig artikel 5 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1251/1999 en artikel 7 ter, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 2316/1999 hebben ingevoerd voor vezelhennep, eveneens van toepassing.".

5. Aan bijlage I wordt de volgende GN-code toegevoegd:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 maart 2001.

Voor de Commissie

Franz Fischler

Lid van de Commissie

(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 1.

(2) PB L 193 van 29.7.2000, blz. 13.

(3) PB L 299 van 20.11.1999, blz. 16.

(4) PB L 292 van 21.11.2000, blz. 18.

(5) PB L 146 van 4.7.1970, blz. 1.

(6) PB L 328 van 13.12.2000, blz. 2.

(7) PB L 72 van 26.3.1971, blz. 2.

(8) PB L 19 van 4.7.1998, blz. 7.

(9) PB L 121 van 29.4.1989, blz. 4.

(10) PB L 148 van 22.6.2000, blz. 34.

(11) PB L 193 van 29.7.2000, blz. 16.

(12) PB L 280 van 30.10.1999, blz. 43.

(13) PB L 332 van 28.12.2000, blz. 63.

(14) PB L 169 van 10.7.1969, blz. 3.