Home

VERORDENING (EG) Nr. 3512/93 VAN DE RAAD van 14 december 1993 betreffende de opening en de wijze van beheer van een communautair contingent voor chemisch zuivere fructose van oorsprong uit derde landen die niet door een preferentiële handelsovereenkomst met de Gemeenschap zijn verbonden (1994)

VERORDENING (EG) Nr. 3512/93 VAN DE RAAD van 14 december 1993 betreffende de opening en de wijze van beheer van een communautair contingent voor chemisch zuivere fructose van oorsprong uit derde landen die niet door een preferentiële handelsovereenkomst met de Gemeenschap zijn verbonden (1994)

VERORDENING (EG) Nr. 3512/93 VAN DE RAAD van 14 december 1993 betreffende de opening en de wijze van beheer van een communautair contingent voor chemisch zuivere fructose van oorsprong uit derde landen die niet door een preferentiële handelsovereenkomst met de Gemeenschap zijn verbonden (1994)

Publicatieblad Nr. L 320 van 22/12/1993 blz. 0003 - 0004


VERORDENING (EG) Nr. 3512/93 VAN DE RAAD van 14 december 1993 betreffende de opening en de wijze van beheer van een communautair contingent voor chemisch zuivere fructose van oorsprong uit derde landen die niet door een preferentiële handelsovereenkomst met de Gemeenschap zijn verbonden (1994)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 113,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat in artikel 7 bis van Verordening (EEG) nr. 3033/80 van de Raad van 11 november 1980 tot vaststelling van de handelsregeling die van toepassing is op bepaalde goederen, verkregen door verwerking van landbouwprodukten (1) is bepaald dat het variabele element dat vanaf 1 juli 1990 van toepassing is op de invoer van goederen van GN-code 1702 50 00 van oorsprong uit derde landen die niet door een preferentiële handelsovereenkomst met de Gemeenschap zijn verbonden, gelijk is aan de in artikel 16, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 1785/81 (2) bedoelde heffing die wordt toegepast op de invoer van goederen van de GN-codes 1702 30 10, 1702 40 10, 1702 60 10 en 1702 90 30;

Overwegende dat in de huidige context van de Uruguay-ronde de invoermogelijkheden op de communautaire markt behouden dienen te blijven wat chemisch zuivere fructose betreft, van oorsprong uit derde landen die niet door een preferentiële handelsovereenkomst met de Gemeenschap zijn verbonden; dat aan deze oriëntering gevolg wordt gegeven door ervoor te zorgen dat de mogelijkheden voor afzonderlijke landbouwprodukten van oorsprong uit de genoemde landen om door te dringen op de communautaire markt in 1994 niet lager liggen dan het gemiddelde van de jaren 1987 en 1988; dat het gemiddelde van de invoer van chemisch zuivere fructose van oorsprong uit die landen tijdens de jaren 1987 en 1988 4 504 ton bedroeg; dat het derhalve aangewezen is voor het jaar 1994 een communautair contingent met vrijstelling van het variabele element te openen voor een hoeveelheid van 4 504 ton;

Overwegende dat met name dient te worden gewaarborgd dat alle importeurs van de Gemeenschap te allen tijde en in gelijke mate gebruik kunnen maken van genoemd contingent en dat het aan dat contingent verbonden recht in alle Lid-Staten zonder onderbreking wordt toegepast op alle invoer van het betrokken produkt tot op het tijdstip waarop het contingent geheel is uitgeput;

Overwegende dat de Gemeenschap tot taak heeft te beslissen over de opening van een tariefcontingent, gevolg gevend aan haar internationale verbintenissen; dat niets belet dat, om de doeltreffendheid van het gemeenschappelijk beheer van dit contingent te verzekeren, de Lid-Staten de mogelijkheid geboden wordt uit het contingent de nodige, met hun werkelijke invoer overeenstemmende hoeveelheden op te nemen; dat deze wijze van beheer een nauwe samenwerking vereist tussen de Lid-Staten en de Commissie die met name de uitputtingsgraad van het contingent moet kunnen volgen en de Lid-Staten daarover moet kunnen inlichten;

Overwegende dat, aangezien het Koninkrijk België, het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg verenigd zijn in en vertegenwoordigd worden door de Benelux Economische Unie, elke handeling met betrekking tot het beheer van de door genoemde Economische Unie opgenomen hoeveelheden kan worden verricht door een van haar leden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Vanaf 1 januari tot en met 31 december 1994 wordt het variabele element van toepassing bij de invoer in de Gemeenschap van het hierna omschreven produkt van oorsprong uit derde landen die niet door een preferentiële overeenkomst met de Gemeenschap zijn verbonden, volledig geschorst binnen de grenzen van het bij dat produkt vermelde communautaire contingent:

"" ID="1">09.0091> ID="2">1702 50 00> ID="3">Chemisch zuivere fructose> ID="4">4 504> ID="5">20">

Artikel 2

Het in artikel 1 bedoelde contingent wordt beheerd door de Commissie, die alle nodige administratieve maatregelen kan nemen met het oog op een doeltreffend beheer ervan.

Artikel 3

Indien een importeur in een Lid-Staat voor het produkt bedoeld in deze verordening een aangifte tot het in het vrije verkeer brengen indient waarin een aanvraag om voor het contingent in aanmerking te komen is opgenomen, en indien deze aangifte door de douaneautoriteiten wordt aanvaard, gaat de betrokken Lid-Staat, door middel van een kennisgeving aan de Commissie, over tot opneming uit het contingent van een hoeveelheid die met zijn behoeften overeenstemt. De verzoeken tot opneming met opgave van de datum waarop de betrokken aangiften zijn aanvaard, worden onverwijld aan de Commissie meegedeeld. De opnemingen worden door de Commissie toegestaan met inachtneming van de datum waarop de aangiften tot het in het vrije verkeer brengen zijn aanvaard door de douaneautoriteiten van de betrokken Lid-Staat, voor zover het beschikbare saldo dit toelaat. Indien een Lid-Staat de opgenomen hoeveelheden niet benut, stort hij deze zo spoedig mogelijk terug in het contingent. Indien de gevraagde hoeveelheden groter zijn dan het beschikbare saldo van het contingent, geschiedt de toedeling pro rata van de verzoeken. De Lid-Staten worden door de Commissie ingelicht over de verrichte opnemingen.

Artikel 4

Elke Lid-Staat waarborgt de importeurs van het betrokken produkt bij voortduring gelijke toegang tot het contingent zolang het saldo van het contingent zulks toelaat.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1994.Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.Gedaan te Brussel, 14 december 1993. Voor de Raad De Voorzitter A. BOURGEOIS

(1) PB nr. L 323 van 29. 11. 1980, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1436/90 (PB nr. L 138 van 31. 5. 1990, blz. 9).

(2) PB nr. L 177 van 1. 7. 1981, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3484/92 (PB nr. L 353 van 3. 12. 1992, blz. 8).