Home

Verordening (EEG) nr. 3892/88 van de Commissie van 14 december 1988 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2670/81 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor de produktie buiten de quota in de sector suiker

Verordening (EEG) nr. 3892/88 van de Commissie van 14 december 1988 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2670/81 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor de produktie buiten de quota in de sector suiker

Verordening (EEG) nr. 3892/88 van de Commissie van 14 december 1988 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2670/81 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor de produktie buiten de quota in de sector suiker

Publicatieblad Nr. L 346 van 15/12/1988 blz. 0029 - 0031
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 28 blz. 0012
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 28 blz. 0012


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 3892/88 VAN DE COMMISSIE

van 14 december 1988

houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2670/81 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor de produktie buiten de quota in de sector suiker

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1785/81 van de Raad van 30 juni 1981 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2306/88 (2), en met name op artikel 26, lid 3,

Overwegende dat in artikel 26 van Verordening (EEG) nr. 1785/81 is bepaald dat de voor een gegeven verkoopseizoen geproduceerde C-suiker of C-isoglucose die niet naar het volgende verkoopseizoen werd overgebracht niet op de interne markt kan worden afgezet en als zodanig moet worden uitgevoerd; dat, om in de Gemeenschap een uniforme toepassing van deze bepaling te verzekeren, het noodzakelijk is dat het begrip uitvoer in de zin van genoemd artikel nauwkeurig wordt omschreven en bijgevolg de betrokken data aan te passen waarbij de Lid-Staten met betrekking tot de termijn voor het mededelen van het bewijs van uitvoer de mogelijkheid moet worden gelaten om in bijzondere gevallen langere termijnen toe te staan;

Overwegende dat artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 2670/81 van de Commissie (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1714/88 (4), bepaalt dat de C-suiker en de C-isoglucose moeten worden uitgevoerd uit de Lid-Staat op het grondgebied waarvan zij werden geproduceerd; dat diezelfde verordening toestaat dat de betrokken fabrikant zijn C-suiker of C-isoglucose bij de uitvoer kan vervangen door witte suiker of isoglucose die werd geproduceerd door een andere, op het grondgebied van dezelfde Lid-Staat gevestigde fabrikant mits hij een bedrag betaalt om het economisch voordeel dat hij uit een dergelijke vervanging kan halen te neutraliseren;

Overwegende dat evenwel gelet op de ontwikkelingen in de opslagtechniek, de C-suiker of de C-isoglucose die bestemd is voor de uitvoer, soms in opslagplaatsen buiten de fabriek in de Lid-Staat waar de produktie heeft plaatsgevonden of in een andere Lid-Staat wordt opgeslagen samen met andere suiker of andere isoglucose die werd geproduceerd door andere ondernemingen of door dezelfde onderneming zonder dat de fysieke identiteit ervan kan worden nagegaan; dat bijgevolg enerzijds om de naleving van het eerder genoemde voorschrift te verzekeren en anderzijds op grond van technische overwegingen eigen aan dit type van opslag, dient te worden verduidelijkt dat de vervanging in eenzelfde opslagplaats tussen suiker en isoglucose van verschillende oorsprong wordt toegelaten zodra het betrokken produkt, tot de aanvaarding van de aangifte ten uitvoer, onder een administratieve controle wordt geplaatst die waarborgen biedt die gelijkwaardig zijn met die van de douanecontrole en na die aanvaarding onder douanecontrole wordt geplaatst, zonder dat deze vervanging aanleiding geeft tot het betalen van het in artikel 2, lid 2 van Verordening (EEG) nr. 2670/81 genoemde bedrag; dat anderzijds deze controles met name moeten verzekeren dat een hoeveelheid suiker of isoglucose overeenkomend met de hoeveelheid C-suiker of C-isoglucose wordt aangehouden in dezelfde opslagplaats tot op het moment van de uitslag ervan met het oog op uitvoer naar een bestemming buiten het douanegebied van de Gemeenschap;

Overwegende dat het om administratieve redenen wenselijk is dat deze bepalingen slechts van toepassing worden op de gedurende het verkoopseizoen 1988/1989 of later geproduceerde C-suiker en C-isoglucose;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 2670/81 wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 1 wordt als volgt gelezen:

»Artikel 1

1. De in artikel 26, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1785/81 bedoelde uitvoer wordt geacht te hebben plaatsgevonden indien:

a) de C-suiker of de C-isoglucose is uitgevoerd uit de Lid-Staat op het grondgebied waarvan deze werd geproduceerd;

b) de betrokken aangifte ten uitvoer door de onder a) bedoelde Lid-Staat wordt aanvaard vóór 1 januari volgende op het einde van het verkoopseizoen waarin de C-suiker of C-isoglucose werd geproduceerd;

c) de C-suiker of de C-isoglucose of een overeenkomstige hoeveelheid in de zin van artikel 2, lid 3, ten laatste binnen een termijn van 60 dagen vanaf de onder b) bedoelde datum het douanegebied van de Gemeenschap heeft verlaten;

d) het produkt zonder restitutie of heffing werd uitgevoerd uit de onder a) bedoelde Lid-Staat als niet gedenatureerde witte of ruwe suiker of als stroop verkregen vóór het stadium van suiker in vaste vorm van de GN-codes 1702 60 90 en 1702 90 90 of als isoglucose in onveranderde toestand.

Indien het geheel van de in de eerste alinea genoemde voorwaarden niet wordt vervuld, wordt, behalve in

geval van overmacht, de betrokken hoeveelheid C-suiker of C-isoglucose beschouwd als te zijn afgezet op de interne markt.

In geval van overmacht stelt de bevoegde instantie van de Lid-Staat op het grondgebied waarvan de C-suiker of C-isoglucose werd geproduceerd de noodzakelijke maatregelen vast die met het oog op de door de belanghebbende aangevoerde omstandigheden moeten worden genomen.

2. De onder de vorm van de in lid 1, eerste alinea, onder d), genoemde stroop uitgevoerde hoeveelheden suiker worden vastgesteld aan de hand van hun gehalte aan winbare suiker, bepaald overeenkomstig de bepalingen van artikel 1, lid 5, tweede alinea, van Verordening (EEG) nr. 1443/82.

Voor de toepassing van deze verordening kan het bepaalde in artikel 34 van Verordening (EEG) nr. 3665/87 van de Commissie (*) niet worden ingeroepen.

(*) PB nr. L 351 van 14. 12. 1987, blz. 1.".

2. Artikel 2, lid 1, wordt als volgt gelezen:

»1. Het bewijs dat de in artikel 1, lid 1, genoemde voorwaarden werden vervuld door de betrokken fabrikant, dient te worden geleverd aan de bevoegde instantie van de Lid-Staat op het grondgebied waarvan de C-suiker of C-isoglucose werd geproduceerd en dit vóór 1 april volgende op het einde van het verkoopseizoen waarin deze werd geproduceerd.

In bijzondere gevallen kan de bevoegde instantie van de betrokken Lid-Staat evenwel een langere termijn toestaan.".

3. In artikel 2, lid 2, eerste alinea, onder b), wordt voor »de in artikel 30" gelezen: »de in de artikelen 30 en 31".

4. In artikel 2, lid 2, eerste alinea, wordt het volgende toegevoegd:

»d) en in het in lid 3 genoemde geval bij uitslag:

- voor de aanvaarding van de in artikel 1, lid 1, onder b), bedoelde aangifte ten uitvoer, een aanvullend bewijs opgemaakt door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat waar de opslag heeft plaatsgevonden;

of

- na de aanvaarding van de in artikel 1, lid 1, onder b), genoemde aangifte ten uitvoer van een aanvullend bewijs in de zin van artikel 31, lid 2, onder a), van Verordening (EEG) nr. 3183/80 opgemaakt door de douaneautoriteiten van de Lid-Staat waar de opslag heeft plaatsgevonden.

Het aanvullend bewijs moet in beide gevallen de uitslag van het betrokken produkt of van de overeenkomstige vervangende hoeveelheid in de zin van lid 3 bevestigen.".

5. Artikel 2, lid 3, komt als volgt te luiden:

»3. Indien met het oog op de uitvoer de door een fabrikant geproduceerde C-suiker of C-isoglucose in een silo, opslagplaats of reservoir gelegen buiten de fabriek van de fabrikant in de Lid-Staat waar de produktie heeft plaatsgevonden of zelfs in een andere Lid-Staat wordt opgeslagen en waarin door andere fabrikanten of door de betrokken fabrikant geproduceerde andere suiker of isoglucose wordt opgeslagen zonder dat de fysieke identiteit ervan kan worden onderscheiden, moet de totaliteit van de aldus opgeslagen suiker of isoglucose onder een administratieve controle worden geplaatst die waarborgen biedt die gelijkwaardig zijn met die van de douanecontrole tot de aanvaarding van de in artikel 1, lid 1, onder b), bedoelde aangifte ten uitvoer en onder douanecontrole worden geplaatst vanaf de genoemde aanvaarding. In dit geval wordt toegelaten dat een in de Gemeenschap geproduceerde hoeveelheid suiker of isoglucose, overeenkomend met de betrokken hoeveelheid C-suiker of C-isoglucose en opgeslagen in dezelfde silo, opslagplaats of reservoir tot op het moment van de uitslag ervan, ter vervanging van deze C-suiker of deze C-isoglucose uit het douanegebied van de Gemeenschap wordt uitgevoerd zonder aanleiding te geven tot het betalen van het in lid 2 genoemde betrokken bedrag.".

6. Artikel 3, lid 2 en lid 3, wordt als volgt gelezen:

»2. De betrokken Lid-Staat deelt vóór 1 mei volgende op de in artikel 1, lid 1, onder b), bedoelde 1 januari aan de fabrikanten die het in lid 1 bedoelde betrokken bedrag moeten betalen het totale te betalen bedrag mede.

Dit totale bedrag wordt door de betrokken fabrikanten vóór 20 mei van datzelfde jaar betaald.

3. Indien de bevoegde instantie in toepassing van artikel 2, lid 1, tweede alinea, evenwel de termijn voor het indienen van het bewijs heeft verlengd, worden de in lid 2 bedoelde data 1 mei en 20 mei vervangen door de data die afhankelijk van de toegestane verlenging door die instantie zullen worden vastgesteld.".

7. Artikel 4 komt als volgt te luiden:

»Artikel 4

1. De betrokken Lid-Staat deelt vóór 15 april volgende op de in artikel 1, lid 1, onder b), bedoelde 1 januari aan de fabrikanten die het in artikel 2, lid 2, tweede alinea, bedoelde betrokken bedrag moeten betalen het totale te betalen bedrag mede.

2. Het totale te betalen bedrag wordt door de betrokken fabrikanten vóór 1 mei van datzelfde jaar betaald.".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing voor C-suiker en C-isoglucose geproduceerd gedurende of na het verkoopseizoen 1988/1989. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 14 december 1988.

Voor de Commissie

Frans ANDRIESSEN

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 177 van 1. 7. 1981, blz. 4.

(2) PB nr. L 201 van 27. 7. 1988, blz. 65.

(3) PB nr. L 262 van 16. 9. 1981, blz. 14.

(4) PB nr. L 152 van 18. 6. 1988, blz. 23.