Home

88/248/EEG: Beschikking van de Commissie van 22 maart 1988 waarbij Denemarken wordt gemachtigd om het in de handel brengen van zaaizaad van voedererwten dat niet aan de vereisten van Richtlijn 66/401/EEG van de Raad voldoet, tijdelijk toe te staan

88/248/EEG: Beschikking van de Commissie van 22 maart 1988 waarbij Denemarken wordt gemachtigd om het in de handel brengen van zaaizaad van voedererwten dat niet aan de vereisten van Richtlijn 66/401/EEG van de Raad voldoet, tijdelijk toe te staan

88/248/EEG: Beschikking van de Commissie van 22 maart 1988 waarbij Denemarken wordt gemachtigd om het in de handel brengen van zaaizaad van voedererwten dat niet aan de vereisten van Richtlijn 66/401/EEG van de Raad voldoet, tijdelijk toe te staan

Publicatieblad Nr. L 106 van 27/04/1988 blz. 0037 - 0037


*****

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 22 maart 1988

waarbij Denemarken wordt gemachtigd om het in de handel brengen van zaaizaad van voedererwten dat niet aan de vereisten van Richtlijn 66/401/EEG van de Raad voldoet, tijdelijk toe te staan

(88/248/EEG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 66/401/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 87/480/EEG (2), en met name op artikel 17,

Gezien de door Denemarken ingediende aanvraag,

Overwegende dat de produktie van zaaizaad van voedererwten van het vroegrijpe type met laag gewas en met een laag tanninegehalte, dat voldoet aan de eisen van Richtlijn 66/401/EEG, in 1987 in Denemarken ontoereikend is geweest om in de behoeften van dat land te voorzien;

Overwegende dat het onmogelijk is geweest om in deze behoeften te voorzien met zaaizaad uit andere Lid-Staten of uit derde landen dat aan alle in bovengenoemde richtlijn vastgestelde eisen voldoet;

Overwegende dat Denemarken derhalve moet worden gemachtigd om tot en met 31 mei 1988 toe te staan dat zaaizaad van bovengenoemde soort, dat aan minder stringente eisen voldoet, in de handel wordt gebracht;

Overwegende dat andere Lid-Staten, die dergelijk zaaizaad dat niet aan de eisen van bovengenoemde richtlijn voldoet, aan Denemarken kunnen leveren, moeten worden gemachtigd om dat zaad in de handel te brengen voor zover het uitsluitend voor Denemarken bestemd is;

Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Denemarken wordt hierbij gemachtigd om tot en met 31 mei 1988 toe te staan dat op zijn grondgebied ten hoogste 24 900 ton zaaizaad van voedererwten (Pisum sativum L. partim) van het vroegrijpe type met laag gewas en met een laag tanninegehalte, van de categorie »gecertificeerd zaad", dat niet voldoet aan de eisen met betrekking tot de minimumkiemkracht als bepaald in bijlage II bij Richtlijn 66/401/EEG, in de handel wordt gebracht, voor zover aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a) de kiemkracht moet ten minste 70 % van dit zuiver zaaizaad bedragen;

b) op het officiële etiket moeten de volgende vermeldingen worden aangebracht:

- »Minimumkiemkracht 70 %",

- »Uitsluitend bestemd voor Denemarken".

Artikel 2

De andere Lid-Staten worden gemachtigd om, onder de in artikel 1 vastgestelde voorwaarden, toe te staan dat op hun grondgebied ten hoogste 24 900 ton zaaizaad van voedererwten in de handel wordt gebracht, voor zover dat zaad uitsluitend bestemd is voor Denemarken. Op het officiële etiket moeten de in artikel 1, onder b), genoemde vermeldingen worden aangebracht.

Artikel 3

De Lid-Staten stellen de Commissie vóór 31 juli 1988 in kennis van de hoeveelheden zaaizaad die op grond van deze beschikking op hun grondgebied in de handel zijn gebracht. De Commissie deelt deze gegevens mede aan de andere Lid-Staten.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 22 maart 1988.

Voor de Commissie

Frans ANDRIESSEN

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. 125 van 11. 7. 1966, blz. 2298/66.

(2) PB nr. L 273 van 26. 9. 1987, blz. 43.