Home

Verordening (EEG) nr. 854/86 van de Commissie van 24 maart 1986 houdende uitvoeringsbepalingen voor de in artikel 41 van Verordening (EEG) nr. 337/79 van de Raad bedoelde verplichte distillatie

Verordening (EEG) nr. 854/86 van de Commissie van 24 maart 1986 houdende uitvoeringsbepalingen voor de in artikel 41 van Verordening (EEG) nr. 337/79 van de Raad bedoelde verplichte distillatie

Verordening (EEG) nr. 854/86 van de Commissie van 24 maart 1986 houdende uitvoeringsbepalingen voor de in artikel 41 van Verordening (EEG) nr. 337/79 van de Raad bedoelde verplichte distillatie

Publicatieblad Nr. L 080 van 25/03/1986 blz. 0014 - 0023


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 854/86 VAN DE COMMISSIE

van 24 maart 1986

houdende uitvoeringsbepalingen voor de in artikel 41 van Verordening (EEG) nr. 337/79 van de Raad bedoelde verplichte distillatie

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 337/79 van de Raad van 5 februari 1979 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3805/85 (2), en met name op artikel 41, lid 9,

Overwegende dat de in artikel 41 van Verordening (EEG) nr. 337/79 bedoelde distillatie moet plaatsvinden overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 2179/83 van de Raad van 25 juli 1983 tot vaststelling van de algemene voorschriften voor de distillatie van wijn en bijprodukten van de wijnbereiding (3), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2687/84 (4);

Overwegende dat de nodige criteria dienen te worden bepaald om te kunnen constateren of de markt een ernstig gebrek aan evenwicht vertoont, op grond waarvan tot de verplichte distillatie kan worden besloten;

Overwegende dat, om te voorkomen dat de verplichte distillatie ertoe zou leiden dat de voor het volgende wijnoogstjaar beschikbare hoeveelheden onvoldoende zijn, bij de vaststelling van de verplicht te distilleren hoeveelheid rekening moet worden gehouden met de noodzaak het marktevenwicht in het volgende wijnoogstjaar te verzekeren;

Overwegende dat met het oog op een billijke verdeling van de lasten van de verplichte distillatie in de Gemeenschap, de criteria moeten worden bepaald voor de afbakening van homogene produktiegebieden;

Overwegende dat aangezien overeenkomstig artikel 41, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 337/79 de verplicht te distilleren hoeveelheid toeneemt naar gelang van de opbrengst per hectare, de produktie van elk gebied moet worden uitgeplitst naar opbrengstklassen, waarop zodanige produktiepercentages worden toegepast dat voor elk gebied de gewenste hoeveelheid kan worden bereikt;

Overwegende dat het voor een correcte en uniforme toepassing van de verplichte distillatie noodzakelijk is te bepalen welke opbrengst in aanmerking moet worden genomen en op welke hoeveelheid wijn en produkten in een voorstadium van wijn het in artikel 41, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 337/79 bedoelde percentage wordt toegepast; dat overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2102/84 van de Commissie (5), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2391/85 (6), de producenten opgave moeten doen van de hoeveelheid wijn en produkten in een voorstadium van wijn alsmede van de opbrengst volgens welke deze hoeveelheden zijn bereid;

Overwegende dat dient te worden bepaald welke producenten van de verplichte distillatie moeten worden vrijgesteld ten einde de uit de toepassing van de maatregel voortvloeiende administratieve lasten te beperken;

Overwegende dat de hoeveelheden tafelwijn, die resulteren uit de toepassing van de door de Commissie vastgestelde percentages op de produktie van iedere distillatieplichtige, zo spoedig mogelijk bekend moeten zijn om het effect van de maatregel op het marktevenwicht te kunnen beoordelen; dat de daartoe nodige gegevens kunnen worden verkregen wanneer elke distillatieplichtige ertoe verplicht wordt mededeling te doen van de hoeveelheden die hij voor distillatie moet leveren, met dien verstande dat de bevoegde instanties ambtshalve de door iedere producent te leveren hoeveelheid zelf kunnen berekenen en aan de betrokkene mededelen;

Overwegende dat de in Verordening (EEG) nr. 2179/83 voorgeschreven controles op de kenmerken van de voor distillatie geleverde wijn slechts betrekking hebben op individuele leveringen en niet op gezamenlijke leveringen door verscheidene producenten; dat het echter waarschijnlijk is dat het laatstgenoemde geval vaak voorkomt wegens de geringe hoeveelheden die bepaalde distillatieplichtigen moeten leveren; dat het derhalve dienstig lijkt voor zulke gevallen voor te schrijven dat de controles op de kenmerken van de geleverde wijn volgens nationale bepalingen worden verricht, ook omdat zich in de respectieve Lid-Staten vele verschillende situaties kunnen voordoen;

Overwegende dat zodanige toleranties moeten worden vastgesteld dat het nakomen van de verplichtingen daardoor wordt vergemakkelijkt, zonder dat dit echter ongerechtvaardigde uitgaven voor het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) tot gevolg heeft;

Overwegende dat met het oog op een gelijke behandeling van de distillatieplichtigen aan producenten die hun wijn reeds hebben afgezet alvorens tot verplichte distillatie wordt besloten, de gelegenheid moet worden geboden hun verplichtingen na te komen; dat het voorts uit economisch oogpunt verantwoord is dat producenten van wijn die wegens zijn kwaliteit zonder moeilijkheden op de markt kan worden afgezet, hun verplichtingen kunnen nakomen zonder dat zij hun eigen wijn moeten leveren; dat met het oog daarop aan de producenten moet worden toegestaan wijn van andere producenten te leveren of te laten leveren;

Overwegende dat duidelijkheidshalve en bij gebreke van een communautaire definitie van roséijn dient te worden

gepreciseerd dat rosé tafelwijn wordt gelijkgesteld met rode tafelwijn wegens het nauwe economische verband tussen beide soorten;

Overwegende dat voor elke soort tafelwijn moet worden bepaald welke tafelwijn voor de toepassing van deze maatregel wordt geacht daarmee in nauw economisch verband te staan;

Overwegende dat moet worden voorkomen dat de door distillatie van bepaalde wijnen verkregen produkten de markt van brandewijn van wijn met benaming van oorsprong verstoren; dat daartoe op grond van artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2179/83 dient te worden bepaald dat de door rechtstreekse distillatie van deze wijnen verkregen produkten een alcoholgehalte moeten hebben van ten minste 92 % vol;

Overwegende dat voor de producenten en voor de distilleerders termijnen voor de uitvoering van de werkzaamheden moeten worden vastgesteld om een maximale doeltreffendheid van de maatregel te waarborgen;

Overwegende dat de distilleerders overeenkomstig artikel 41, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 337/79 hetzij steun kunnen krijgen voor het te distilleren produkt, hetzij het bij de distillatie verkregen produkt aan het interventiebureau kunnen leveren; dat het steunbedrag aan de hand van de in artikel 16 van Verordening (EEG) nr. 2179/83 bedoelde criteria moet worden vastgesteld wanneer tot de maatregel wordt besloten;

Overwegende dat overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 2179/83 de gegadigden voor de steun daartoe een aanvraag moeten indienen, waarbij een aantal bewijsstukken moeten worden gevoegd; dat met het oog op een uniforme werking van de regeling in de Lid-Staten, termijnen voor de indiening van de aanvraag, voor de uitkering van de aan de distilleerder verschuldigde steun en voor het leveren van het bewijs van betaling van de aankoopprijs dienen te worden vastgesteld;

Overwegende dat de door de interventiebureaus voor de hun geleverde produkten te betalen prijs aan de hand van de in artikel 18, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2179/83 bedoelde criteria moet worden vastgesteld wanneer tot de maatregel wordt besloten;

Overwegende dat de wijn die voor verplichte distillatie moet worden geleverd, tot distillatiewijn kan worden verwerkt; dat derhalve de bepalingen voor de distillatie moeten worden vastgesteld overeenkomstig de voorschriften van de artikelen 25 en 26 van Verordening (EEG) nr. 2179/83;

Overwegende dat, om de Commissie in staat te stellen een algemeen beeld te krijgen van de mate waarin de aan de verplichte distillatie verbonden verplichtingen worden nageleefd, de betrokken Lid-Staten haar aan de hand van mededelingen van de distilleerders regelmatig op de hoogte moeten brengen van het verloop en de resultaten van de distillatieverrichtingen;

Overwegende dat het in verband met de bijzondere produktiestructuur en de administratieve moeilijkheden in Griekenland verantwoord is in deze Lid-Staat gedurende de wijnoogstjaren 1985/1986 en 1986/1987 een regeling voor verplichte distillatie in te stellen waarmee enerzijds een vergelijkbaar kwantitatief resultaat kan worden bereikt als met de algemene regeling, en waarbij anderzijds de toepassing van de maatregel wordt beperkt tot de producenten die over een voldoende hoeveelheid tafelwijn beschikken en tevens de Griekse Regering wordt gemachtigd om zelf de percentages van de produktie van tafelwijn vast te stellen die door de betrokken producenten voor distillatie moeten worden geleverd; dat deze percentages zodanig moeten worden vastgesteld dat de gelijke behandeling van alle betrokkenen is gewaarborgd en dat daarbij moet worden uitgegaan van de criteria van artikel 41 van Verordening (EEG) nr. 337/79; dat de Griekse producenten die niet aan de verplichte distillatie zijn onderworpen, in aanmerking komen voor de maatregelen als bedoeld in titel I van Verordening (EEG) nr. 337/79;

Overwegende dat op grond van artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 337/79 de referentieperiode moet worden bepaald, aan de hand waarvan distillatieplichtigen die geen wijn hebben geleverd, van de interventiemaatregelen worden uitgesloten; dat de toepassing van dit artikel de Lid-Staten niet van de verplichting ontheft op nationaal vlak de nodige strafmaatregelen te treffen om overeenkomstig artikel 64 van Verordening (EEG) nr. 337/79 te waarborgen dat de regeling inzake verplichte distillatie strikt en zonder onderscheid wordt toegepast;

Overwegende dat moet worden gepreciseerd dat deze verordening in Spanje in het wijnoogstjaar 1985/1986 en in Portugal tot en met het wijnoogstjaar 1989/1990 niet van toepassing is; dat het derhalve dienstig is in die perioden de distillatieplichtigen uit te sluiten van de mogelijkheid om wijn in de genoemde Lid-Staten te distilleren of te laten distilleren;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor wijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de toepassing van artikel 41, lid 1, tweede alinea, sub a) en b), van Verordening (EEG) nr. 337/79 wordt verstaan onder:

a) aan het begin van het wijnoogstjaar geconstateerde beschikbare hoeveelheid:

de hoeveelheid die gelijk is aan de som van de voorraden aan het begin van het wijnoogstjaar en de produktie van tafelwijn en van wijn die tot tafelwijn kan worden verwerkt, welke som wordt verminderd met:

- de hoeveelheid tafelwijn en wijnmoer die in de loop van het wijnoogstjaar moet worden gedistilleerd uit hoofde van artikel 39, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 337/79,

- de voor het wijnoogstjaar verwachte verliezen in het produktie- en in het handelsstadium;

b) normaal gebruik in het wijnoogstjaar:

de hoeveelheid tafelwijn die gelijk is aan de som van de hoeveelheden die in het wijnoogstjaar bestemd zijn voor: - rechtstreekse menselijke consumptie,

- verwerking tot produkten van post 22.06 of 22.10 van het gemeenschappelijk douanetarief,

- uitvoer,

verminderd met de in te voeren hoeveelheid wijn die met tafelwijn wordt gelijkgesteld.

Artikel 2

1. Het in artikel 41, lid 1, sub c), van Verordening (EEG) nr. 337/79 bedoelde gemiddelde wordt berekend door op de representatieve prijzen van de verschillende soorten tafelwijn de volgende coëfficiënten toe te passen:

1.2 // - A I: // 25 // - A II: // 1 // - A III: // 0,5 // - R I: // 65 // - R II: // 8,4 // - R III: // 0,1.

2. Aan de in artikel 41, lid 1, sub c), van Verordening (EEG) nr. 337/79 bedoelde voorwaarde wordt geacht te zijn voldaan indien tussen 1 september en 31 december het in lid 1 bedoelde gemiddelde gedurende drie opeenvolgende weken lager blijft dan 82 % van het gewogen gemiddelde van de oriëntatieprijzen van alle soorten tafelwijn, na toepassing van de in lid 1 genoemde coëfficiënten. De representatieve prijzen en de oriëntatieprijzen worden uitgedrukt in Ecu per % vol. Daartoe wordt een forfaitair alcoholgehalte toegepast van 10 % vol voor de soorten A II en A III en van 10,5 % vol voor soort R III. Wanneer de representatieve prijs voor één of meer soorten tafelwijn nog niet is bepaald, wordt voor de betrokken tafelwijn uitgegaan van de meest recente representatieve prijs.

Artikel 3

Bij de vaststelling van de totale hoeveelheid tafelwijn die verplicht moet worden gedistilleerd, moet rekening worden gehouden met de noodzaak ervoor te zorgen dat de voorraden aan het einde van het wijnoogstjaar een zodanige omvang hebben dat de beschikbare hoeveelheden voor het volgende wijnoogstjaar in ieder geval voldoende zijn voor het normale gebruik.

Artikel 4

1. De in artikel 41, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 337/79 bedoelde produktiegebieden worden bepaald met inachtneming van produktieomstandigheden en klimaat, en van de tussen de Lid-Staten bestaande administratieve en juridische verschillen, met name ten aanzien van de interne organisatie van de wijnbereidingscooeperaties en de producentengroeperingen.

Deze gebieden moeten samenvallen met administratieve eenheden die groter zijn dan een gemeente en een aantal administratieve eenheden omvatten, waarvoor de statistische gegevens inzake de in artikel 41, lid 3, tweede alinea, tweede streepje, van Verordening (EEG) nr. 337/79 bedoelde referentiewijnoogstjaren beschikbaar zijn.

2. Voor de wijnoogstjaren 1985/1986 tot en met 1989/1990 worden de in artikel 41, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 337/79 bedoelde produktiegebieden als volgt afgebakend:

- gebied 1: het Duitse gedeelte van de wijnbouwzones A en B;

- gebied 2: het Luxemburgse wijnbouwgebied;

- gebied 3: zone C I a) en het Franse gedeelte van de wijnbouwzones B, C II en C III b);

- gebied 4: wijnbouwzone C I b) en het Italiaanse gedeelte van de wijnbouwzones C II en C III b);

- gebied 5: wijnbouwzone C III a) en het Griekse gedeelte van wijnbouwzone C III b).

3. De produktiegemiddelden voor tafelwijn en produkten in een voorstadium van tafelwijn in de in lid 2 bedoelde gebieden zijn, voor de drie opeenvolgende wijnoogstjaren 1981/1982, 1982/1983 en 1983/1984, de volgende:

- gebied 1: 1 341 700 hl,

- gebied 2: 57 300 hl,

- gebied 3: 40 182 000 hl,

- gebied 4: 64 163 000 hl,

- gebied 5: 4 632 000 hl.

Artikel 5

1. Aan de hand van de in artikel 41, lid 5, eerste alinea, van Verordening (EEG) nr. 337/79 bedoelde kennisgevingen van de Lid-Staten wordt de tafelwijnproduktie voor elk gebied uitgesplitst naar opbrengstklasse. Deze klassen worden bepaald rekening houdende met de in het betrokken gebied te distilleren hoeveelheid tafelwijn, alsmede met het percentage van de totale tafelwijnproduktie van het gebied waarmee deze hoeveelheid overeenstemt. Zij worden vastgesteld uitgaande van de in Verordening (EEG) nr. 2102/84 aangegeven opbrengstklassen.

2. Wanneer tot verplichte distillatie wordt besloten, wordt voor elk gebied een opklimmende schaal vastgesteld op basis van de in lid 1 bedoelde opbrengstklassen. Deze schaal wordt op een zodanig niveau vastgesteld dat, rekening houdende met de te verwachten vrijstellingen krachtens artikel 9, de som van de hoeveelheden die het resultaat zijn van de toepassing van deze schaal op de hoeveelheden binnen de verschillende opbrengstklassen voor een bepaald gebied, overeenstemt met de voor dat gebied te distilleren hoeveelheid.

Artikel 6

1. Het produktievolume van elke producent dat voor de toepassing van deze verordening in aanmerking moet worden genomen, is gelijk aan de som van de hoeveelheden wijn en produkten in een voorstadium van wijn (druiven, druivemost, gedeeltelijk gegiste druivemost, jonge nog gistende wijn, wijn die tot tafelwijn kan worden verwerkt) welke zijn vermeld in de kolom »tafelwijn" van de produktieopgave, tabel B van bijlage I van Verordening (EEG) nr. 2102/84. Dit volume wordt:

a) verhoogd met:

- de hoeveelheden wijn die tot tafelwijn kunnen worden verwerkt, die zijn opgenomen in de kolom »wijn en andere produkten" van de vorenbedoelde produktieopgave,

- de hoeveelheden tafelwijn die vóór 15 maart zijn verkregen door verwerking van produkten in een voorstadium van wijn die de producent heeft verworven na de datum van indiening van zijn produktieopgave;

b) verminderd met de hoeveelheden produkten in een voorstadium van wijn en wijn die tot tafelwijn kan worden verwerkt, welke zijn opgenomen in de kolom »wijn en andere produkten" van de produktieopgave en waarvoor de producent vóór 15 maart het bewijs levert dat ze zijn verwerkt tot andere produkten dan die welke zijn vermeld in de kolom »tafelwijn" van de vorenbedoelde produktieopgave, of dat zij vóór genoemde datum aan een derde zijn afgestaan.

Als het sub b) bedoelde bewijs gelden de aanduidingen in de in artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 1153/75 van de Commissie (1) bedoelde registers. Om de nodige controles mogelijk te maken, delen de producenten die na de indiening van hun oogstopgave produkten als bedoeld sub b) afstaan, aan de bevoegde instanties de naam en het adres van de verwerver, alsmede de betrokken hoeveelheden en de datum van de afstand mede.

2. Voor elke producent die tafelwijn heeft verkregen door verwerking en/of declassering van één van de produkten die zijn opgenomen in de kolom »v.q.p.r.d." van de produktieopgave, is het in aanmerking te nemen volume van zijn produktie gelijk aan de totale hoeveelheid van al die produkten welke voor de bereiding van deze tafelwijn zijn gebruikt in de periode van 1 juli voorafgaande aan het betrokken verkoopseizoen tot en met 30 juni van dat verkoopseizoen.

3. Voor elke producent die tafelwijn heeft bereid uit produkten die zijn gekocht na de uiterste datum voor de indiening van de produktieopgave, is het volume van zijn produktie gelijk aan de totale hoeveelheid produkten welke vóór 15 maart bij de wijnbereiding zijn gebruikt en die zijn genoteerd in de in artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 1153/75 bedoelde registers.

Artikel 7

De in aanmerking te nemen opbrengst per hectare van elke tafelwijnproducent is die welke voorkomt in de opgave van de druivenoogst als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 2102/84. Wanneer deze opgave niet is vereist, is de opbrengst die welke is vermeld in de opgave van de wijnproduktie als bedoeld in dezelfde verordening. In ieder geval moet bij de opbrengst rekening worden gehouden met de totale hoeveelheid druiven, geoogst in de door de declarant geëxploiteerde wijngaarden.

In afwijking van de eerste alinea geldt het volgende:

- In de Lid-Staten waar de leden van een wijnbereidingscooeperatie of van een groepering geen oogstopgave moeten indienen overeenkomstig artikel 1, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2102/84 en waar de wijnbereidingscooeperaties of de producentengroeperingen slechts één produktieopgave voor al hun leden indienen, is de in aanmerking te nemen opbrengst het gewogen gemiddelde van de opbrengsten van alle door de leden geleverde partijen produkten.

Dit gemiddelde wordt berekend volgens de in de bijlage bij deze verordening vermelde methode.

- De in aanmerking te nemen opbrengst voor producenten die tafelwijn hebben bereid uit aangekochte produkten, is het gewogen gemiddelde van de opbrengsten van alle partijen aangekochte produkten en, eventueel, van de opbrengst van zijn eigen produktie.

Dit gemiddelde wordt berekend volgens de in de bijlage bij deze verordening vermelde methode.

- Ingeval de tafelwijn is verkregen uit druiven van rassen die voor dezelfde administratieve eenheid tegelijkertijd zijn ingedeeld als wijndruivenrassen en als rassen met een andere bestemming, wordt de in aanmerking te nemen opbrengst bepaald aan de hand van de normale wijnproduktie als bedoeld in artikel 40, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 337/79.

- Wanneer de tafelwijn is verkregen door verwerking en/of declassering van één van de produkten die zijn opgenomen in de kolom »v.q.p.r.d." van de produktieopgave, is de in aanmerking te nemen opbrengst die welke gold voor de betrokken v.q.p.r.d.. Ingeval de tafelwijn is verkregen door verwerking of declassering van verschillende v.q.p.r.d. of van in verschillende wijnoogstjaren geproduceerde hoeveelheden van een zelfde v.q.p.r.d., wordt de opbrengst door de betrokken Lid-Staat forfaitair vastgesteld op een peil dat niet lager is dan dat wat tijdens het wijnoogstjaar waarin de distillatie plaatsvindt wordt geconstateerd voor de v.q.p.r.d. uit het betrokken produktiegebied.

Artikel 8

De door iedere distillatieplichtige producent te distilleren hoeveelheid wordt verkregen door op het in artikel 6 bedoelde volume een percentage toe te passen dat wordt bepaald op basis van:

- de opbrengst per hectare voor het betrokken produktievolume, bepaald overeenkomstig artikel 7,

- de opklimmende schaal, vastgesteld overeenkomstig artikel 5, lid 2, voor het gebied waar het bedrijf van de producent zich bevindt.

Artikel 9

1. Van de in artikel 41 van Verordening (EEG) nr. 337/79 bedoelde verplichting zijn vrijgesteld:

- producenten die tijdens het wijnoogstjaar minder dan 50 hl tafelwijn hebben geproduceerd, alsmede

- producenten die, ongeacht de hoeveelheid tafelwijn die tijdens het wijnoogstjaar is geproduceerd, na een eventuele aftrek op grond van artikel 41, lid 4, vierde alinea, van Verordening (EEG) nr. 337/79, in totaal minder dan 5 hl tafelwijn voor verplichte distillatie moeten leveren.

2. Van de in artikel 41 van Verordening (EEG) nr. 337/79 bedoelde verplichting zijn vrijgesteld de producenten in de Lid-Staten waarvan de totale wijnproduktie minder dan 25 000 hl bedraagt.

Artikel 10

1. In elk wijnoogstjaar waarin tot de in artikel 41 van Verordening (EEG) nr. 337/79 bedoelde verplichte distillatie wordt besloten, berekenen de distillatieplichtigen die de in Verordening (EEG) nr. 2102/84 bedoelde produktieopgave hebben ingediend, overeenkomstig artikel 8 de hoeveelheden die zij voor distillatie moeten leveren en delen zij deze uiterlijk op 31 maart en, voor het wijnoogstjaar 1985/1986, uiterlijk op 18 april mede aan het interventiebureau of een andere bevoegde autoriteit van de Lid-Staat op het grondgebied waarvan hun bedrijf is gelegen.

De bevoegde autoriteit gaat na of de in de mededeling vermelde hoeveelheden overeenstemmen met de hoeveelheid die de indiener van de produktieopgave moet leveren voor distillatie.

2. De bevoegde autoriteiten kunnen overeenkomstig artikel 8 deze berekening zelf doen en aan bepaalde categorieën producenten kennis geven van de door elk van hen te leveren hoeveelheid. In dat geval geschiedt de kennisgeving uiterlijk op 31 maart en, voor het wijnoogstjaar 1985/1986, uiterlijk op 18 april.

Deze kennisgevingen kunnen worden beperkt tot bepaalde categorieën producenten voor zover dit geschiedt aan de hand van objectieve en niet-discriminerende criteria.

3. Producenten die tafelwijn hebben verkregen door verwerking en/of declassering van een van de produkten die zijn opgenomen in de kolom »v.q.p.r.d." van de produktieopgave, berekenen overeenkomstig artikel 8 de hoeveelheden die zij voor verplichte distillatie moeten leveren.

Deze producenten delen aan het interventiebureau of een andere bevoegde autoriteit van de Lid-Staat op het grondgebied waarvan hun bedrijf is gelegen, het resultaat van de berekening mede:

- uiterlijk op 31 maart en, voor het wijnoogstjaar 1985/1986, uiterlijk op 18 april voor de hoeveelheden tafelwijn verkregen in de periode van 1 juli van het voorafgaande jaar tot en met 15 maart;

- uiterlijk op 15 juli voor de hoeveelheden tafelwijn verkregen in de periode van 16 maart tot en met 30 juni.

4. Naar aanleiding van de mededeling of de ontvangst van de kennisgeving bedoeld in dit artikel noteert de producent respectievelijk de bevoegde autoriteit in de in artikel 53, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 337/79 bedoelde registers de hoeveelheden tafelwijn die voor distillatie moeten worden geleverd.

5. De Lid-Staten verwerken de gegevens die uit hoofde van de leden 1 en 2 en lid 3, eerste streepje, zijn verkregen en stellen de Commissie uiterlijk op 15 juni in kennis van de te distilleren hoeveelheden, uitgesplitst volgens de overeenkomstig artikel 5, lid 1, vastgestelde opbrengstklassen.

De hoeveelheden die op grond van lid 3, tweede streepje, moeten worden gedistilleerd, worden uiterlijk op 15 september aan de Commissie medegedeeld.

Artikel 11

1. Ingeval door verschillende producenten voor distillatie geleverde hoeveelheden wijn samen naar de distilleerderij worden vervoerd, wordt de controle op de kenmerken ervan, en met name op de hoeveelheid, de kleur of het alcoholgehalte, verricht overeenkomstig de door de belanghebbende Lid-Staten vastgestelde bepalingen.

2. Geen enkele tolerantie naar beneden is toegelaten voor de overeenkomstig artikel 8 berekende hoeveelheid die door iedere distillatieplichtige moet worden geleverd.

3. Een tolerantie van 2 % naar boven ten opzichte van de in lid 2 bedoelde hoeveelheid is toegelaten:

- voor de totale hoeveelheid tafelwijn die door verschillende distillatieplichtigen wordt geleverd, ingeval de door een distilleerder ingediende aanvraag om steun of om levering van distillatieprodukten aan het interventiebureau betrekking heeft op de wijn die met de verplichting van deze distillatieplichtigen overeenkomt;

- voor de door elke distillatieplichtige geleverde hoeveelheid in alle andere gevallen.

Artikel 12

1. Degenen voor wie de in artikel 41, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 337/79 bedoelde verplichting geldt, kunnen zowel tafelwijn van eigen produktie leveren als tafelwijn die is verkregen van andere producenten als bedoeld in artikel 2, lid 1, sub a), tweede streepje, van Verordening (EEG) nr. 2179/83.

Zij kunnen bovendien:

- de wijn distilleren in hun eigen installaties,

- de wijn laten distilleren in de installaties van een erkend loondistilleerder. 2. Aan de in artikel 41 van Verordening (EEG) nr. 337/79 bedoelde verplichting wordt ook geacht te zijn voldaan wanneer de tafelwijn wordt geleverd door een andere producent dan die welke deze tafelwijn zelf heeft bereid.

In dat geval worden in de door de distilleerder afgegeven verklaring, bedoeld in artikel 15 van Verordening (EEG) nr. 2179/83, naast de naam en het adres van de producent die de wijn heeft geleverd ook de naam en het adres van de producent voor wie de distillatieverplichting geldt vermeld.

Het bepaalde in artikel 13, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EEG) nr. 2179/83 is uitsluitend van toepassing op producenten voor wie de in artikel 41, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 337/79 bedoelde verplichting geldt.

3. De Lid-Staten nemen, met name wat de toepassing van het bepaalde in lid 1, eerste alinea, en lid 2 betreft, de nodige maatregelen om te waarborgen dat de hoeveelheden wijn die uit hoofde van de verplichting van een distillatieplichtige worden geleverd wel degelijk onder die verplichting vallen.

Ingeval de wijn is verkregen en voor de distillatie wordt geleverd in een andere Lid-Staat dan die van de producent voor wie de distillatieverplichting geldt, wordt evenwel:

- door de in artikel 10 bedoelde autoriteit van de Lid-Staat van de producent voor wie distillatieverplichting geldt aan de distilleerder een certificaat afgegeven waarin wordt bevestigd dat de betrokken hoeveelheid onder de verplichting van de distillatieplichtige valt. Een kopie van dit certificaat moet worden toegezonden aan de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat waar de distillatie plaatsvindt;

- de in artikel 15 van Verordening (EEG) nr. 2179/83 bedoelde verklaring geauthentiseerd door de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat waar de distillatie plaatsvindt;

- een kopie van die verklaring vóór 25 oktober van het daaropvolgende wijnoogstjaar door laatstgenoemde autoriteit toegezonden aan de bij het eerste streepje bedoelde autoriteit.

4. De tafelwijn wordt uiterlijk geleverd:

- op 31 juli bij levering aan een distilleerderij,

- op 15 juli bij levering aan een bereider van distillatiewijn.

De wijn kan nog tot 15 dagen na bovengenoemde data worden geleverd. In dat geval wordt de aankoopprijs voor de betrokken hoeveelheden verlaagd met een bedrag dat overeenkomt met 50 % van de voor het betrokken wijnoogstjaar vastgestelde steun. De steun, alsmede de prijs voor de alcohol die uit de betrokken wijn wordt bereid en aan het interventiebureau wordt geleverd, worden verlaagd met hetzelfde bedrag.

5. De in artikel 41 van Verordening (EEG) nr. 337/79 bedoelde distillatiewerkzaamheden mogen niet plaatsvinden na 31 augustus.

Wijn, die wordt geleverd overeenkomstig artikel 11, lid 2, of artikel 23 van Verordening (EEG) nr. 2179/83, kan evenwel worden gedistilleerd tot op de overeenkomstig genoemde artikelen door de bevoegde nationale autoriteit vastgestelde datum.

Wanneer het in artikel 23, eerste alinea, van deze verordening bedoelde geval zich voordoet, bepalen de bevoegde autoriteiten de distillatietermijnen.

De distilleerders doen uiterlijk op de tiende van elke maand, voor de voorafgaande maand, bij het interventiebureau een overzicht toekomen van de gedistilleerde hoeveelheden tafelwijn en van de door de distillatie verkregen hoeveelheden produkt, uitgesplitst volgens de categorieën bedoeld in artikel 3, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EEG) nr. 2179/83.

Artikel 13

1. De in artikel 41, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 337/79 bedoelde aankoopprijs wordt vastgesteld wanneer wordt besloten tot de in hetzelfde artikel bedoelde distillatiemaatregel.

2. De in lid 1 bedoelde aankoopprijs wordt door de distilleerder aan de producent betaald binnen een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de dag waarop elke partij tafelwijn in de distilleerderij is binnengekomen.

Artikel 14

1. De bepalingen van deze verordening met betrekking tot rode tafelwijn gelden eveneens voor rosé tafelwijn.

2. De bepalingen van deze verordening met betrekking tot een bepaalde soort tafelwijn gelden eveneens voor tafelwijn die daarmee in nauw economisch verband staat. Voor de toepassing van deze verordening worden geacht in nauw economisch verband te staan met tafelwijn van soort:

- A I, witte tafelwijn die niet behoort tot de soorten A I, A II of A III;

- R I, rode tafelwijn met een effectief alcoholgehalte van niet meer dan 12,5 % vol die niet behoort tot de soort R I of R III;

- R II rode tafelwijn met een effectief alcoholgehalte van niet meer dan 12,5 % vol die niet behoort tot de soort R II of R III.

Artikel 15

Het produkt verkregen door rechtstreekse distillatie van wijn uit druiven van rassen die voor dezelfde administratieve eenheid tegelijkertijd zijn ingedeeld als wijndruivenrassen en als rassen voor de bereiding van brandewijn van wijn, moet een alcoholgehalte hebben van ten minste 92 % vol. Artikel 16

1. Aan de distilleerders kan steun worden toegekend voor de produkten die zijn verkregen uit de in artikel 41 van Verordening (EEG) nr. 337/79 bedoelde distillatie. Het bedrag van deze steun wordt vastgesteld wanneer tot genoemde distillatie wordt besloten.

Er is geen steun verschuldigd voor de in het distillatieprodukt aanwezige hoeveelheid alcohol die hoger is dan die welke aanwezig is in de hoeveelheden wijn geleverd met inachtneming van de in artikel 11, lid 3, bedoelde grenzen.

2. Distilleerders die voor de in lid 1 bedoelde steun in aanmerking wensen te komen, dienen uiterlijk op 31 oktober de in artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 2179/83 bedoelde aanvraag en bijbehorende documenten in.

3. Het interventiebureau betaalt de in lid 1 bedoelde steun uiterlijk drie maanden na de indiening van de in lid 2 bedoelde aanvraag en bijbehorende documenten.

De distilleerder moet het interventiebureau vóór 1 februari van het daaropvolgende jaar het bewijs leveren dat hij de producent binnen de in artikel 13, lid 2, vastgestelde termijn de aankoopprijs voor de wijn heeft betaald.

Indien dit bewijs niet vóór 1 februari wordt geleverd, wordt de uitgekeerde steun door het interventiebureau teruggevorderd. Indien dit bewijs evenwel wordt geleverd na afloop van de gestelde termijn maar vóór 1 mei, vordert het interventiebureau 20 % van de uitgekeerde steun terug.

Indien wordt geconstateerd dat de distilleerder de aankoopprijs niet heeft betaald aan de producent, keert het interventiebureau vóór 1 juni aan de producent een bedrag uit dat gelijk is aan de steun, eventueel via het interventiebureau van de Lid-Staat van de producent.

Artikel 17

1. Wanneer de distilleerder in aanmerking wil komen voor de mogelijkheid als bedoeld in artikel 41, lid 7, eerste alinea, tweede streepje, van Verordening (EEG) nr. 337/79, worden de produkten met een alcoholgehalte van ten minste 92 % vol aan het interventiebureau uiterlijk op 31 oktober geleverd of, in geval van toepassing van artikel 11, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2179/83, op de door de bevoegde nationale autoriteit vastgestelde datum.

Wanneer het geval als bedoeld in artikel 23, eerste alinea, van deze verordening zich voordoet bepalen de bevoegde autoriteiten de leveringstermijnen.

De hoeveelheid alcohol die aanwezig is in het overeenkomstig artikel 41, lid 7, eerste alinea, tweede streepje, van Verordening (EEG) nr. 337/79 door de distilleerder aan het interventiebureau geleverde produkt, mag niet hoger zijn dan die welke aanwezig is in de overeenkomstig artikel 11, lid 3, geleverde hoeveelheden wijn.

Overeenkomstig artikel 41, lid 7, tweede alinea, eerste streepje, van Verordening (EEG) nr. 337/79, kunnen de Lid-Staten waarvoor de totale verplicht te distilleren hoeveelheid niet meer dan 100 000 hl bedraagt bepalen dat hun interventiebureau het in de eerste alinea bedoelde produkt niet aankoopt.

2. De door het interventiebureau aan de distilleerder te bepalen prijs voor het geleverde produkt wordt vastgesteld wanneer tot de in artikel 41 van Verordening (EEG) nr. 337/79 bedoelde distillatie wordt besloten.

Indien de distilleerder de steun heeft ontvangen overeenkomstig artikel 16, wordt de in de eerste alinea bedoelde prijs verminderd met het bedrag van die steun.

Indien de distilleerder de in de tweede alinea bedoelde steun niet heeft ontvangen, is artikel 16, lid 2, van overeenkomstige toepassing.

3. De in lid 2 bedoelde prijzen gelden voor neutrale alcohol die voldoet aan de definitie in de bijlage van Verordening (EEG) nr. 2179/83.

Voor andere alcohol worden de in lid 2 bedoelde prijzen per % vol zuivere alcohol en per hl verminderd met een bedrag dat wordt vastgesteld wanneer tot de in artikel 41 van Verordening (EEG) nr. 337/79 bedoelde distillatie wordt besloten.

4. Het interventiebureau betaalt de prijs aan de distilleerder uiterlijk drie maanden na de dag waarop de alcohol is geleverd.

Het bepaalde in artikel 16, lid 3, tweede, derde en vierde alinea, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 18

1. In het in artikel 26, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2179/83 bedoelde geval wordt het contract of de leveringsaangifte voor bereiding van distillatiewijn uiterlijk op 30 juni voor goedkeuring ingediend bij het bevoegde interventiebureau.

Het interventiebureau deelt aan de producent het resultaat van de goedkeuringsprocedure mede binnen vijftien dagen na de datum waarop het contract of de aangifte is ingediend.

2. De bereiding van de distillatiewijn mag niet na 31 juli plaatsvinden.

3. De distillatiewijn mag eerst worden gedistilleerd na de goedkeuring van het contract of de aangifte, maar niet later dan op 31 augustus.

4. De bereiders sturen uiterlijk de tiende van elke maand aan het interventiebureau een overzicht toe van de hun in de voorafgaande maand geleverde hoeveelheden wijn. 5. Voor de tot distillatiewijn verwerkte wijn wordt aan de bereider steun toegekend. Deze steun, berekend per hl en per % vol effectief alcoholgehalte van de wijn vóór verwerking tot distillatiewijn, wordt vastgesteld wanneer tot de in artikel 41 van Verordening (EEG) nr. 337/79 bedoelde distillatie wordt besloten.

Om voor de steun in aanmerking te komen dient de bereider uiterlijk op 31 oktober bij het bevoegde interventiebureau de in artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 2179/83 bedoelde aanvraag en bijbehorende documenten in.

De steun wordt uitbetaald uiterlijk drie maanden na de datum waarop het bewijs is geleverd dat de in artikel 26, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 2179/83 bedoelde waarborg is gesteld en, in ieder geval, na de datum waarop het contract of de aangifte is goedgekeurd.

6. Behoudens het bepaalde in artikel 23 van Verordening (EEG) nr. 2179/83 wordt de waarborg slechts vrijgegeven indien vóór 1 maart het bewijs wordt geleverd:

- dat de totale in het contract of in de opgave vermelde hoeveelheid wijn is gedistilleerd,

- dat de aankoopprijs voor de wijn aan de producent is betaald binnen de in artikel 13, lid 2, vastgestelde termijn,

zulks naar rata van de hoeveelheden waarvoor de bewijzen zijn geleverd.

Indien de in de eerste alinea bedoelde bewijzen worden geleverd na de in die alinea bedoelde termijn maar vóór 1 juni, wordt 80 % van de waarborg vrijgegeven.

Indien wordt geconstateerd dat de bereider van distillatiewijn de aankoopprijs voor de wijn niet heeft betaald aan de producent, keert het interventiebureau vóór 1 juli aan de producent een bedrag uit dat gelijk is aan de steun, eventueel via het interventiebureau van de Lid-Staat van de producent.

Artikel 19

1. De Lid-Staten doen de Commissie uiterlijk de twintigste van elke maand voor de voorafgaande maand een overzicht toekomen waarin de volgende gegevens worden vermeld:

- de hoeveelheden tafelwijn en distillatiewijn die zijn gedistilleerd in het kader van de distillatie bedoeld in artikel 41 van Verordening (EEG) nr. 337/79, uitgesplitst naar kleur,

- de hoeveelheden alcohol die aan de interventiebureaus zijn geleverd,

- de geproduceerde hoeveelheden brandewijn van wijn, alsmede de hoeveelheden alcohol die daarin aanwezig zijn,

- de hoeveelheden andere produkten met een alcoholgehalte van ten minste 52 % vol, waarvoor steun is aangevraagd.

2. Uiterlijk op 31 maart doen de Lid-Staten aan de Commissie mededeling van de gevallen waarin distilleerders of bereiders van distillatiewijn hun verplichtingen niet zijn nagekomen, alsmede van de maatregelen die naar aanleiding daarvan zijn getroffen.

Artikel 20

De krachtens deze verordening vast te stellen bedragen worden in nationale valuta omgerekend aan de hand van de representatieve koers die van toepassing was in de wijnsector op de datum van inwerkingtreding van de verordening waarbij is besloten tot de in artikel 41 van Verordening (EEG) nr. 337/79 bedoelde distillatie.

Artikel 21

Op grond van artikel 41, lid 10, eerste alinea, van Verordening (EEG) nr. 337/79 zijn voor de wijnoogstjaren 1985/1986 en 1986/1987 in Griekenland de volgende bepalingen van toepassing:

a) De in deze verordening bedoelde distillatieverplichting geldt voor producenten, inclusief cooeperaties en producentenverenigingen, die in de loop van het wijnoogstjaar een vóór 10 maart van het betrokken wijnoogstjaar door de Griekse autoriteiten vast te stellen hoeveelheid tafelwijn hebben verkregen.

b) Uitgaande van de in artikel 41, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 337/79 genoemde criteria stelt de Griekse Regering vóór 10 maart de percentages van de tafelwijnproduktie vast die de sub a) bedoelde producenten voor distillatie moeten leveren; daarbij moet een gelijke behandeling worden gewaarborgd voor alle producenten voor wie de distillatieverplichting geldt.

Deze percentages moeten zodanig worden vastgesteld dat de hoeveelheid die voor Griekenland als geheel wordt gedistilleerd gelijk is aan de som van de in deze Lid-Staat te distilleren hoeveelheden.

c) De Griekse Regering stelt de Commissie vóór 15 maart in kennis van de bepalingen die zij krachtens dit artikel heeft vastgesteld.

Artikel 22

Overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2179/83 en onverminderd het bepaalde in artikel 11, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2179/83, komen niet in aanmerking voor de interventiemaatregelen als bedoeld in titel I van Verordening (EEG) nr. 337/79 waartoe voor het volgende wijnoogstjaar wordt besloten, de producenten die niet geleverd hebben tijdens de periode van 1 maart van het betrokken wijnoogstjaar:

- tot en met 15 augustus voor de producenten die aan een distilleerderij leveren,

- tot en met 31 juli voor de producenten die aan een bereider van distillatiewijn leveren,

- tot en met 31 augustus voor de producenten die gebruik maken van de in artikel 12, lid 1, tweede alinea, van deze verordening bedoelde mogelijkheid. Artikel 23

De verplichting tot distillatie van de door elke producent te leveren hoeveelheden blijft onverminderd bestaan bij het verstrijken van de in artikel 12, lid 4, genoemde uiterste data, of voor zover het gaat om producenten die gebruik maken van de in artikel 12, lid 1, tweede alinea, bedoelde mogelijkheid, bij het verstrijken van de in artikel 12, lid 5, eerste alinea, genoemde uiterste datum of van die welke door de betrokken Lid-Staat is vastgesteld overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 2179/83.

Na die data wordt de aankoopprijs voor de geleverde hoeveelheden en de prijs van de daaruit verkregen alcohol welke aan het interventiebureau wordt geleverd, verminderd met een bedrag dat gelijk is aan de voor de betrokken distillatie vastgestelde steun voor neutrale alcohol. Voor de distillatieprodukten die niet aan het interventiebureau worden geleverd, wordt geen steun uitgekeerd.

Artikel 24

1. Deze verordening is niet van toepassing:

- in Spanje tijdens het wijnoogstjaar 1985/1986,

- in Portugal in de wijnoogstjaren 1985/1986 tot en met 1989/1990.

2. In afwijking van artikel 12, lid 1, tweede streepje, mogen zij voor wie de in artikel 41, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 337/79 bedoelde verplichting geldt, tijdens de respectieve in lid 1 genoemde wijnoogstjaren geen wijn in Spanje en Portugal distilleren.

In afwijking van artikel 12, lid 2, eerste en tweede alinea, mag de wijn tijdens de respectieve in lid 1 genoemde wijnoogstjaren niet worden geleverd door producenten die hun produktie in Spanje en Portugal hebben verkregen.

Artikel 25

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 24 maart 1986.

Voor de Commissie

Frans ANDRIESSEN

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 54 van 5. 3. 1979, blz. 1.

(2) PB nr. L 367 van 31. 12. 1985, blz. 39.

(3) PB nr. L 212 van 3. 8. 1983, blz. 1.

(4) PB nr. L 255 van 25. 9. 1984, blz. 1.

(5) PB nr. L 194 van 24. 7. 1984, blz. 1.

(6) PB nr. L 225 van 23. 8. 1985, blz. 13.

(1) PB nr. L 113 van 1. 5. 1975, blz. 1.

BIJLAGE

Methode voor de berekening van het in artikel 7, eerste en tweede streepje, bedoelde gewogen gemiddelde van de opbrengsten

1. Voor het bepalen van het in artikel 7 bedoelde gewogen gemiddelde (M) wordt de volgende formule gebruikt:

1.2.3.4 // // M = // Q S // [hl/ha]

of

1.2.3.4.5.6.7.8.9 // // S = // V1 r1 // + // V2 r2 // + // V3 r3 // + . . . // Vn rn 1.2.3 // V1 // = // volume van partij nr. 1 (in hl wijn) die door de wijnbereidingscooeperatie is geleverd of door de in de produktieopgave vermelde declarant is gekocht. // r1 // = // overeenkomstig artikel 7, eerste alinea, vastgestelde opbrengst van het bedrijf waarmee partij nr. 1 is geproduceerd (in hl/ha). // Q // = // V1 + V2 + V3 + . . . Vn (in hl wijn).

2. Voor de in artikel 7, eerste streepje, bedoelde wijnbereidingscooeperaties en producentengroeperingen, die hun totaal produktievolume als bedoeld in artikel 6, lid 1, verkrijgen door de leverantie van de totale produktie van al hun leden, is Q het totale volume van de aan de wijnbereidingscooeperatie of de producentengroepering geleverde produkten, en is S het door alle leden samen geëxploiteerde wijnbouwareaal waaruit deze produkten zijn verkregen.

OF

1.2.3.4.5.6.7.8.9S =

V1 R1

+

V2 R2

+

V3 R3

+ . . .

VN RN

1.2.3V1

=

VOLUME VAN PARTIJ NR . 1 ( IN HL WIJN ) DIE DOOR DE WIJNBEREIDINGSCOOPERATIE IS GELEVERD OF DOOR DE IN DE PRODUKTIEOPGAVE VERMELDE DECLARANT IS GEKOCHT .

R1

=

OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 7, EERSTE ALINEA, VASTGESTELDE OPBRENGST VAN HET BEDRIJF WAARMEE PARTIJ NR . 1 IS GEPRODUCEERD ( IN HL/HA ).

Q

=

V1 + V2 + V3 + . . . VN ( IN HL WIJN ).

2 . VOOR DE IN ARTIKEL 7, EERSTE STREEPJE, BEDOELDE WIJNBEREIDINGSCOOPERATIES EN PRODUCENTENGROEPERINGEN, DIE HUN TOTAAL PRODUKTIEVOLUME ALS BEDOELD IN ARTIKEL 6, LID 1, VERKRIJGEN DOOR DE LEVERANTIE VAN DE TOTALE PRODUKTIE VAN AL HUN LEDEN, IS Q HET TOTALE VOLUME VAN DE AAN DE WIJNBEREIDINGSCOOPERATIE OF DE PRODUCENTENGROEPERING GELEVERDE PRODUKTEN, EN IS S HET DOOR ALLE LEDEN SAMEN GEEXPLOITEERDE WIJNBOUWAREAAL WAARUIT DEZE PRODUKTEN ZIJN VERKREGEN .