Home

85/98/EEG: Beschikking van de Commissie van 21 december 1984 betreffende veterinaire maatregelen ten aanzien van bepaalde inrichtingen voor de produktie van vers vlees in België en Nederland

85/98/EEG: Beschikking van de Commissie van 21 december 1984 betreffende veterinaire maatregelen ten aanzien van bepaalde inrichtingen voor de produktie van vers vlees in België en Nederland

85/98/EEG: Beschikking van de Commissie van 21 december 1984 betreffende veterinaire maatregelen ten aanzien van bepaalde inrichtingen voor de produktie van vers vlees in België en Nederland

Publicatieblad Nr. L 036 van 08/02/1985 blz. 0051 - 0051


*****

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 21 december 1984

betreffende veterinaire maatregelen ten aanzien van bepaalde inrichtingen voor de produktie van vers vlees in België en Nederland

(85/98/EEG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 64/433/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake de gezondheidsvraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vers vlees (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 83/90/EEG (2), en met name op artikel 8,

Overwegende dat de Italiaanse instanties bij controles op de invoer hebben geconstateerd dat vlees van herkomst uit vier inrichtingen voor de produktie van vers vlees, gevestigd in België (nr. 642 en nr. 943) en Nederland (nr. 88 en zijn bijgebouwen 88-1 en 88-2 en nr. 98) was besmet; dat er aanleiding was om te vrezen, in de zin van artikel 8, lid 3, eerste alinea, van Richtlijn 64/433/EEG, dat de voorschriften waarvan de erkenning afhankelijk is, niet in acht werden genomen in die inrichtingen;

Overwegende dat de Italiaanse instanties hun constateringen aan de Belgische en de Nederlandse instanties hebben medegedeeld en dat bij de Commissie een verzoek tot expertise is ingediend overeenkomstig artikel 8, lid 3, vierde alinea, van Richtlijn 64/433/EEG;

Overwegende dat de Belgische instanties aan de Commissie hebben medegedeeld dat de erkenning van inrichting nr. 943 is ingetrokken;

Overwegende dat de door de Commissie aangewezen deskundigen na hun onderzoek ter plaatse, van oordeel waren dat in de drie andere bezochte inrichtingen enkele aanpassingen nodig waren opdat deze inrichtingen zouden voldoen aan de communautaire vereisten vastgesteld in Richtlijn 64/433/EEG; dat de Belgische en de Nederlandse instanties nadien de verzekering hebben gegeven dat de maatregelen waren genomen voor de uitvoering van de betrokken aanpassingen;

Overwegende dat, op grond van de expertise, niet kan worden gesteld dat de bepalingen waarvan de erkenning van de inrichtingen afhankelijk is, niet in acht zijn genomen en dat de Lid-Staten derhalve niet mogen worden gemachtigd om het binnenbrengen op hun grondgebied van vers vlees van herkomst uit de drie betrokken inrichtingen te weigeren;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Veterinair Comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De voorwaarden voor machtiging tot schorsing van het binnenbrengen op het grondgebied van de overige Lid-Staten van vers vlees van herkomst uit inrichting nr. 642 (uitsnijderij) in België en inrichtingen nr. 88 (slachthuis), 88-1 en 88-2 (uitsnijderijen) en nr. 98 (uitsnijderij) in Nederland, zijn niet vervuld.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 21 december 1984.

Voor de Commissie

Poul DALSAGER

Lid van de Commissie

(1) PB nr. 121 van 29. 7. 1964, blz. 2012/64.

(2) PB nr. L 59 van 5. 3. 1983, blz. 10.